Vóór de uitbreiding van de EU mochten in de meeste kandidaat-landen de burgers zich via een referendum uitspreken of ze wel of niet wilden toetreden.

In bijna al die landen lag dat zeer kritisch. Het was steeds spannend of er wel een meerderheid vóór zou stemmen. Zelfs de Paus werd ingeschakeld om de gelovigen te beïnvloeden toch vooral JA te stemmen. De uitslagen waren dan ook in de meeste gevallen net boven de 50% voor toetreding.

Maar hoe is dat tot stand gekomen?


Er werden door de politici van de bestaande leden allerlei beloftes gedaan. Jullie krijgen meer investeringen, en jullie krijgen heel veel (belasting)geld van ons. En heel belangrijk: Al jullie mensen mogen in de hele EU gaan werken; geen werkvergunning meer nodig en meer van die verleidingen. Dat zou ingaan zodra ze lid werden. Dus in 2004.

Maar wat gebeurt er nu, nadat ze ja gestemd hebben?

Duitsland en Oostenrijk (onder andere) hebben al uitstel bedongen voor de toelating van werkers. En nu blijkt ook de Nederlandse Tweede Kamer op die belofte terug te willen komen.

Bruls (CDA) zegt dat Nederland eerst orde op zaken moet stellen. Vraag, was er dan geen orde op zaken?

Visser (VVD) zegt dat eerst de gevolgen van de toestroom in kaart gebracht moeten worden. Men belooft dus kennelijk dingen en gaat dan achteraf naar de consequenties kijken.

Hadden ze dat niet kunnen doen voordat de Oost Europese landen gelijmd werden om toch in de club te komen? Zouden de mensen in die nieuwe landen al weten dat ze belazerd zijn nog voordat ze echt in de EU zitten?

1 REACTIE

  1. Al al die bureaucraten uit de nieuwe leden staan te dringen om die overbetaalde(en, laat mij daar geen doekjes over leggen, overneukte) posten (zoals in Europese commissie) te krijgen en vlang nu zijn het maar gastarbeiders en zij krijgen die niet.

    Lang geleden (meer dan 25 jaar) zongen de Antwerpse Strangers op de toon van Le Meteque van Georges (Brassens, denk) “Ik ben nen bleken Algerijn, ‘k zou toch zo gere gastarbeider zijn, en dan nog liefst in den Belgique, want ier bij ons is ’t toch zo warm, ik ‘em mor een vra (overneukt, zei ik toch) en ik zen arm.”

Comments are closed.