Behalve actueel willen we op deze HUBlog ook trachten objectief te zijn wat de feiten betreft. Ook al zal de “waardering” over bepaalde feiten vanuit libertarisch perspectief uiteraard subjectieve factoren bevatten.

Het is goed te trachten dit goed te onderscheiden.

Een moeilijkheid die daarbij optreedt is dat een bepaald woord, niet het ding of het begrip IS.

Om met elkaar te kunnen communiceren, is het dus belangrijk dat partijen hetzelfde woord voor hetzelfde begrip gebruiken.

Zeker omdat politici zeer handig zijn in het gebruik van woorden die bij mensen een ander idee opwekken dan wat zij precies zeggen.

En zo spelen nog een aantal factoren een rol, waar we in de toekomst nog wel op terug zullen komen.

Vandaag over het woord/begrip “soevereiniteit”. Het blijkt dat er tussen de schrijvers van de stukjes en onze zeer gewaarde commentator, Ivo, al verschil van gebruik bestaat. Terwijl ik meen dat we het wel 100 % met elkaar eens zijn. Daarom is het van belang voor de lezers dat duidelijk wordt waar we het over hebben.

Volgens mijn woordenboek betekent soevereiniteit: “onafhankelijk / zelfbeschikkingsrecht”.

We kunnen dan stellen dat er maar één soevereiniteit is. De soevereiniteit van ieder individu. Alleen het individu heeft het recht om over zichzelf te beschikken. Niemand anders. Waarschijnlijk zijn we het allemaal daarmee eens.

Maar, in de maatschappij wordt dit woord ook, en vaak, gebruikt om aan te geven dat een bepaalde staat onafhankelijk is van andere staten, dat de betreffende staat dus soeverein is. En zo wordt er gepraat in allerlei officiële stukken over de soevereiniteit van bvb Nederland.

Het lijkt me moeilijk om dit breed verbreide gebruik van het woord te gaan verbieden. Net als het niet eenvoudig is om de onafhankelijkheid (soevereiniteit??)van “Nederland” ten opzicht van andere landen anders te formuleren. Zeker nu er veel gesproken wordt over het verlies van die onafhankelijkheid door het deelnemen aan de EU.

We zullen trachten in de context zo duidelijk mogelijk te zijn.

Wat dan nog precies “Nederland” is, zullen we in een volgend stuk over “woorden” bespreken.

3 REACTIES

  1. Er wordt mij verweten het woord ‘soevereiniteit’ te verkrachten. Meer in het bijzonder word ik aangemaand om samen met Jean-Jacques Rousseau (1712-1778), Plato en Hegel (1770-1831) de Staat te zien als een organisme dat met een wil (voluntas) begaafd is. Neen, ik blijf bij de oudere auteurs die die deze voluntas slechts als een mening (opinio) beschouwden. Of wil men dat ik de Staat samen met Hegel als een bewust en denkende essentie beschouw? Ik weiger een constructivistische rationalist te worden. Ik verkies Aristoteles’ opvatting dat teneinde een menswaardig bestaan te leven, het individu dient te kiezen in het van kennis en begrip.

    Ten overvloede, voeg ik hierbij nog enkel citaten van Carl Schmitt, Tibor Machan en Friedrich August von Hayek (voor alle duidelijkheid: eerstgenoemde is niet bepaald een libertair):

    Carl Schmitt

    Souverän ist, wer über den Ausnahmezustand entscheidet

    Machan, “A Primer on Business Ethics”, Rowman & Littlefield, 2002, p.52:

    In order to be effective navigators of our lives, we need what Robert Nozick, a philosopher at Harvard University, calls “moral space”. We need some sphere of exclusive jurisdiction, sovereign power, and a certain measure of autonomy. Thus, for some of the most crucial decisions of our lives, other people must ask permission to participate. We have a veto power – the only way that our moral worth can be developed and recognized by others as indeed our worth.

    Machan,” Introduction”, in: Machan (ed.), “Individual Rights Reconsidered”, Hoover Institution Press, 2001, p.xi

    p.xviii

    each person’s sovereignty – her creative, self-governing and inventive nature – must be respected for a society to be suitable to human survival and flourishing

    Hayek, Law, Legislation and Liberty, Vol III, University of Chicago Press, 1979

    p123

    Sovereignty would reside nowhere

    because the belief that there must be an unlimited power is a superstition deriving from the erroneous belief that all law derives from the deliberate decision of a legislative agency.

    But government never starts from a lawless state; it rests on and derives its support from the expectation that it will enforce the prevailing opinion concerning what is right.

    III p.33

    The basic source of social order

    is NOT a deliberate decision to adopt certain common rules

    BUT the existence among the people of certain opinions of what is right and wrong

    the conception of sovereignty derives from the wrong assumption of the deliberate decision.

    there is not first a society which then gives itself rules.

    Hayek in Law, Legislation and Liberty geeft misschien voer voor jullie. (Het onderscheid tussen opinio en voluntas staat in Hayek’s paper , “The confusion of language in political thought with some suggestions for remedying it”, London, Institute for Economic Affairs, 1968, p.21)

    Ik hoop het.

    Ik verklaar de discussie hierbij open.

    Wie betwist Carl Schmitt? Ik wel ja, maar hoe in godsnaam is dat debat over Europa een debat over geworden over de soevereiniteit? Hub schrijft dat in de maatschappij dit woord ook, en vaak, gebruikt wordt om aan te geven dat een bepaalde staat onafhankelijk is van andere staten, dat de betreffende staat dus soeverein is. Wat heeft dat precies met Europa te maken? Nederland zou een deel van haar soevereiniteit afstaan aan Europa? Da’s toch goed. “Power corrupts, absolute power corrupts absolutely’”. Hoe minder macht, hoe beter.

    Ik stop want ik word oud en begin te zeveren.

  2. “… het individu dient te kiezen in het van kennis en begrip”

    moet luiden

    “… het individu dient te kiezen in het licht van kennis en begrip”

  3. De Heilige Geest vraagt mij per e-mail mijn reactie op een ander gebruik van het woord soevereiniteit, in de volgende zin:

    “As long time readers of The A-Letter know, the true issue is whether low tax havens should destroy themselves by repealing their financial privacy laws. The OECD demands no less than a complete surrender of the tax haven’s fiscal SOVEREIGNTY so that high tax nations can easily enforce their high tax laws, including taxing income earned outside their borders.”

    De Heilige Geest vervolgt door te stellen dat Hij meent dat het nuttig ware voor onze discussie hierover, dat we proberen het eerst eens te worden over een definitie van het woord soevereiniteit. Daarna dan over hoe het gebruikt wordt, maar eerst die definitie. De Heilige Geest verzoekt mij dan ook een voorzet te geven.

    I AM THINKING OUT LOUDLY. Ni dieu, ni maitre!

    Ik was dus gisterenochtend aan het proberen om citaten te vinden om het woord soevereiniteit te staven (ik heb een document met de essentie van mijn lectuurnota’s van de laatste maanden en dan vlieg ik daardoor met “find”). En zo kwam ik terug op de definitie van Carl Schmitt: “Souverän ist, wer über den Ausnahmezustand entscheidet” (De definitie staat in de aanvang van zijn boek “Politische Theologie: Vier Kapitel zur Lehre von der Souveränität”, München/Leipzig 1922) en ik schreef onmiddellijk dat ik dat betwistte.

    Aber, dat is het precies voor hen (de theologen? – zie de titel van Schmitt’s boek) die in de PUBLIEKRECHTELIJKE soevereiniteit geloven. Nederland blijft de bevoegdheid behouden om in het uitzonderingsgeval te beslissen (wat niet uitdrukkelijk aan Brussel is overgedragen, blijft in Den Haag) en behoudt dus haar publiekrechtelijke soevereiniteit. Hail Hitler! Ja, Schmitt heeft Hitler gelegitimeerd.

    De publiekrechtelijke soevereiniteit houdt uiteraard fiscale soevereiniteit in.

    Daartegenover staat dan de PRIVAATRECHTELIJKE (mijn geest, die verre van heilig is, werd uiteraard verkracht door het recht en ik zie dus alles door die bril, de woordkeuze publiekrechtelijk en privaatrechtelijk is derhalve verkeerd maar ik weet niet beter) soevereiniteit zoals die door Nozick en Machan gedefinieerd wordt zoals ik gisteren citeerde: “In order to be effective navigators of our lives, we need what Robert Nozick, a philosopher at Harvard University, calls “moral space”. We need some sphere of exclusive jurisdiction, sovereign power, and a certain measure of autonomy. Thus, for some of the most crucial decisions of our lives, other people must ask permission to participate. We have a veto power – the only way that our moral worth can be developed and recognized by others as indeed our worth.”

    Dan komt Hayek en die zegt, en ik parafraseer wat ik gisteren geciteerd heb, dat de conceptie van soevereiniteit [zoals die van Schmitt, dus de PUBLIEKRECHTELIJKE soevereiniteit] derives from the wrong assumption of the deliberate decision to adopt certain common rules. The right assumption being that the common rules derive from the existence among the people of certain opinions of what is right and wrong en dus geen verband houdt met enige publiekrechtelijke soevereiniteit.

    Het woord soevereiniteit zoals Hub en Albert het gebruiken is dus het verkrachte woord (publiekrechtelijke) soevereiniteit. De PUBLIEKRECHTELIJKE soevereiniteit bestaat niet, zegt Hayek, die zelfs geen libertarier is, maar enkel een verwaterde klassieke liberaal. Publiekrechtelijke soevereiniteit is enkel een alibi om de almacht van het goevernement te staven, weze het fascistisch zoals het Nazi-goevernement of democratisch-fascistisch (almacht van de meerderheid) zoals de zogenaamde “democratieen”.

    Ik wil nog wel aannemen dat individuen in samenleving een goevernement behoeven, maar niet een soeverein goevernement. Ook geen niet-soeverein goevernement dat aan de kost komt met belastingen.

    Wat denkt de Heilige Geest?

Comments are closed.