De pakhuizen zijn vol, de balken kraken!Een groot aantal Nederlandse kunstenaars is langzaam, maar gestaag bezig kunst te vervaardigen waarvoor zich geen koopkrachtige vraag manifesteert.

Deze kunstenaars zijn in feite staatskunstenaars net zoals deze in grote aantallen bestonden in het vroegere Sovjetrijk.

In het kader van de contraprestatieregeling dienen deze kunstenaars periodiek een kunstwerk aan het rijk te verstrekken.

Uiteraard wordt dat het lelijkste en minst verkoopbare misbaksel dat zij in hun voorraad kunnen vinden.

Op deze wijze raken de kunstvoorraadschuren van de overheid steeds voller. Weliswaar mag iedere overheidsdienst die daarom vraagt zich vrijelijk uit deze kunstvoorraden bedienen, maar de productie gaat door, net zoals de productie van melk en boter: producten die in het buitenland gedumpt worden tegen prijzen die zelfs de opslagkosten in de koelcellen niet compenseren.

Een veiling van onverkochte kunst heeft de overheid zelfs nooit gepoogd te organiseren, want hoe kunstminnend de overheid ook is, zij weet ook wel dat het niet meer opbrengt dan een daalder de kilo.

Een fabrikant die een onverkoopbare paraplu, schoudertas of teddybeer vervaardigt, wordt onherroepelijk door de markt afgestraft en zal snel failliet gaan indien hij zijn beslissingen niet beter op de markt weet af te stemmen.

Voor kunstenaars geldt dit niet. Zij kunnen produceren wat zij willen: het rijk slaat het onverkoopbare product op. Nieuwe meesters zoals Rembrandt, Michel Angelo of Vincent van Gogh schijnen dun gezaaid te zijn, zodat er eigenlijk niets verkoopbaars in de schuren staat.

Het gehele circus van kunstenaars die onder “eigentijdse omstandigheden” in goed verlichte ateliers hun onverkoopbare waren kunnen blijven produceren, draait op kosten van de belastingbetaler die zich van niets bewust schijnt te zijn.

Kunstenaars die beelden, schilderijen en andere onverkoopbare negotie vervaardigen, zouden op de vrije markt beter ingezet kunnen worden als huisschilder.

Te oordelen naar de met veel geld aangeschafte kunstwerken die de stad Amsterdam ontsieren (zoals de roestige schroef die in de buurt van de dwangverzekeringsbank op de Apollolaan uit de grond rijst en de appel van kunststof aan de einde van Europaboulevard), schijnt het moeilijk te zijn iets fatsoenlijks te vervaardigen.

Zodra kunst in het geding is, schijnen alle remmen losgegooid te worden en normale rendementsberekeningen overbodig geacht en zelfs laakbaar geacht te worden, vooral als aanschaffing op kosten van de belastingbetaler geschiedt.

Enkele jaren geleden heeft De Nederlandsche Bank uit de winst , naar het schijnt op aandringen van het op andermans kosten kunstminnende staatshoofd en zonder de Nederlandse belastingbetaler te raadplegen, een som van naar ik mij herinner tachtig miljoen gulden ter beschikking gesteld voor het aankopen van een onvoltooid schilderij van Mondriaan teneinde dit in een Haags museum onder te kunnen brengen.(Het Stedelijk Museum in Amsterdam had vroeger al eens in een helder moment voor de somma van f 2000 een niet van het originele schilderij te onderscheiden copie laten vervaardigen.)

Van enige rendementsberekening bij de besteding van de tachtig miljoen was geen sprake. Laat ik daarom hier een poging wagen tot een dergelijke rentementsberekening. Tachtig miljoen gulden tegen vier procent per jaar is 3,2 miljoen gulden. Afgezet tegen een aantal openingsuren van circa 2400 per jaar, is dit 1250 gulden per uur. Stel dat er per openingsuur 100 kunstliefhebbers langs het schilderij trekken, dan kost dit alleen aan rente al f12,50 per bezoeker.

Men hoeft geen econometrist te zijn om te concluderen dat dit absurd is.

Mijn advies aan de betrokkenen: snel verkopen dit schilderij, al zal dat ongetwijfeld, in aanmerking genomen het gigantische aankoopbedrag, met enig (?) verlies plaats zal moeten vinden.

De opbrengsten kunnen gebruikt worden voor belastingverlaging.

1 REACTIE

  1. En ik die dacht dat Ayn Rand in haar boek “The Romantic Manifesto” had aangetoond dat:

    art is not outside the province of reason and there is thus a base for a rational aesthetics>

    Aesthetics being a philosophy of taste and beauty, the philosophical study of art (dit laatste is niet van Rand doch komt uit The Blackwell Guide to Aesthetics)

    Maar sinds wanneer is de overheid rationeel?

    Geen enkele ambtenaar die een boek leest.

Comments are closed.