Plagen en ziekten laten Nederlandse koeien, schapen en kalkoenen onnodig lijden omdat medicijnen die in het buitenland wel voorhanden zijn, in Nederland niet worden toegelaten.
Farmaceutische bedrijven zien af van registratie in Nederland omdat het krijgen van een vergunning hier duurder is dan in de rest van de Europese Unie.

Het recente voorbeeld van zieke runderen in Drente, die worden belaagd door de dodelijke parasiet Babesia Divergens waartegen geen medicijn toegelaten is, staat niet op zich.
Tegen de teek smeren Franse dierenartsen het medicijn Imizol, maar Nederlandse veehouders hebben het nakijken. De fabrikant van het medicijn wil het hier niet laten registreren, omdat het volgens een woordvoeder van dat bedrijf “enkele miljoenen euro’s zou kosten”.
Dit komt, omdat buiten de reeds hoge basisprijs voor een volledige toelating van een diergeneesmiddel van minimaal euro 15.000, ook nog eens de extra kosten voor hernieuwd onderzoek en de daarmee samenhangende extra studies, (clinical trials) moeten worden gedragen.
Duidelijk is dat naast het dierenleed ook de financiële consequentie ten nadele van de Nederlandse veehouders is, zij worden gedwongen om hun dieren eerder naar de slachterij te brengen of te ruimen.
In de kalkoenhouderij is dat bijvoorbeeld het geval met dieren die ademhalingsziekten krijgen. De Duitse concurrentie heeft wel medicijnen, maar kalkoenhouders in Nederland niet.
Een van de grondbeginselen van de EU is, zo is ons tenminste verteld, het vrije verkeer van mensen, goederen en diensten. Dit zou betekenen wat in het ene land is toegestaan zou ook voor alle andere landen moeten gelden. Maar de harmonisatie van het Europese beleid per oktober 2005 biedt geen soelaas. Ook dan is een in Frankrijk geregistreerd geneesmiddel (dier of mens) niet automatisch beschikbaar.
Waarom moet er eigenlijk een vergunning of toelating door de overheid verstrekt worden?
Het immers zo, al wordt de vergunning of toelating verstrekt, de overheid geen enkele garantie geeft dat het geneesmiddel niet nu of in de toekomst nadelige bijverschijnselen voor het dier of de mens vertoond. Alle verantwoordelijkheid voor het juist functioneren van het medicijn blijft bij de fabrikant.
Als voorbeeld van het niet juist functioneren van een medicijn, maar waar wel door de overheid een vergunning voor was verstrekt is het “DES-dochters” geval.
DES (afk. van: DiEthylStilboestol) een synthetisch oestrogeen hormoon dat in de jaren vijftig en zestig aan zwangere vrouwen werd toegediend om een dreigende miskraam te voorkomen. In de jaren zeventig bleek dat DES schade aan het ongeboren kind kan toebrengen. Vooral bij meisjes (DES-dochters) bleek dat 1% in de fase van de adolescentie een bij anderen zeldzame vorm van vaginakanker ontstond.
Het ontwikkelen, testen en produceren van een geneesmiddel neemt voor de fabrikant tussen de 5 en 7 jaar in beslag. Daarnaast kost het ongeveer nog 3 jaar die de overheid nodig heeft om een eigen onderzoek te doen, voordat de toelating eventueel verstrekt wordt.
In de tussentijd zijn er al mensen overleden die nog hadden geleefd als het medicijn eerder op de markt was geweest.
Uit het voorgaande geval blijkt, dat eventuele fouten niet kunnen worden voorkomen.
Er is dus geen enkele reden waarom de overheid de gang naar de markt van een medicijn nog langer ophoudt.
Laat de consument in overleg met fabrikant of de geneeskundige hulpdiensten zelf het risico nemen om welk medicijn dan ook te nemen.