Wie denkt dat Nederland op 5 mei 1945 verlost werd van het fascisme heeft het mis. Tot op de dag van vandaag bestaan er in dit land nog overblijfselen van de verwerpelijke overtuiging dat het individu ondergeschikt is aan het collectief. Zo bestaat er naast de kinderbijslag (een soort sociaal democratische invulling van de ‘Lebensborn’), ook nog steeds het fenomeen Publieksrechtelijke Bedrijfs Organisatie (PBO), wat in feite een geesteskind is van Benito Mussolini.

Via de Wet op de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie kun je in Nederland, wanneer je bij de Sociaal Economische Raad aannemelijk maakt dat je meer dan 50% van de bedrijfstak vertegenwoordigt (wat natuurlijk niet zo moeilijk is, want de SER ontleent uiteraard een deel van haar bestaansrecht aan het in stand houden van deze kermis), een Product- of Bedrijfsschap in het leven roepen. Zo’n schap krijgt dan zeggenschap over 100% van de bedrijfstak, middels het recht van het opleggen van heffingen en het uitvaardigen van verordeningen. Zo’n PBO wordt bestuurd door alle in de bedrijfstak opererende partijen, inclusief de vakbonden en de werkgeversverenigingen.

Prachtig toch? Het bedrijfsleven en de werknemers in de desbetreffende sector bepalen samen wat goed voor ze is.

Helaas heeft nog nooit iemand kunnen aantonen wat het nut is van dergelijke PBO’s. Hun belangrijkste taak is het in stand houden van de eigen organisatie, liefst zo groot en zo duur mogelijk. En natuurlijk een groot kantoorpand in de buurt van de subsidiepotten van Den Haag. Dat geeft namelijk aanzien. Verder smijten ze geld over de balk door bevriende organisaties en bedrijven opdrachten toe te spelen, concurrenten van die organisaties en bedrijven buiten spel te zetten en bestuursleden en andere voor het voortbestaan van de organisatie belangrijk geachte bobo’s te tracteren op leuke snoepreisjes en dure etentjes. Dat alles met gestolen geld van de bedrijven die verplicht zijn heffingen af te dragen. Kortom, een overheid in het klein, met dezelfde nare karaktertrekjes.

Onstnappen aan de verplichting om heffing te betalen aan een PBO is er niet bij.
Zo probeert momenteel een slachthuis in Friesland onder de heffingen uit te komen, maar met de wet aan haar zijde zal het Productschap voor Vee en Vlees met gebruik making van de nodige dwang en desnoods geweld, het geld opeisen waar zij ‘recht op heeft’.
Het in stand houden van de organisatie kost namelijk een paar centen. Het belang van dat ene individuele bedrijf weegt niet op tegen het algemene belang van alle bedrijven die het Productschap denkt te vertegenwoordigen.

Het wordt tijd voor een nieuwe Operation Market Garden om de laatste fascistische bolwerken het land uit te jagen. Hopen dat de operatie deze keer wel lukt.

13 REACTIES

  1. PBO’s hebben kennelijk een taai leven. Mijn professor in Staatsrecht zei veertig jaar geleden al dat deze organisaties een goede zaak zouden kunnen zijn, maar door ze publiekrechtelijke (voor iedereen verplicht) te maken, worden ze een soort maffia.

  2. Interessant stukje Hank,

    Ik zou het graag op Indymedia.nl zien verschijnen!

  3. [2] Beetje collectivistisch clubje dat indymedia, zo op het eerste gezicht…

  4. [4] OK, maar laat ze dan toch maar onze mening horen. Je weet nooit tot wat dit kan leiden.

  5. Het is zaak deze restanten uit de tijd van Mussolini zo snel mogelijk af te schaffen. Deze PBO’s waren in Italie een onderdeel van de corporatieve staat.
    Ik ken iemand die op grond van het feit dat hij met een bestelbusje goederen van zijn eigen eenmansbedrijf rondbrengt, gedwongen is om zich op straffe van opsluiting in de gevangenis , te abonneren op een duur en ongewenst tijdschrift van de bond van eigen vervoerders( dwangabonnement): een dure instelling compleet met bonzen en hoge salarissen voor nietsdoen.
    Op dergelijke terreinen is er weinig verschil tussen het communisme en het fascisme: een eye oponer voor wie nog twijfelt aan het bestaan van het communistische Koninkrijk der Nederlanden.
    Hugo van Reijen

  6. [5]
    Je moet hun waandenkbeelden aanpakken op hun eigen stek.

  7. Interessant. Overigens heeft Pim Fortuyn veel geschreven over deze materie, o.a. in zijn proefschrift over de sociaal-economische politiek van Nederland na de oorlog. Misschien wel aardig om dat nog eens na te lezen.
    Bovenstaand artikel is in ieder geval een interessante visie, de PBO’s doen mij sterk denken aan de middeleeuwse gilden, alleen zijn tegenwoordig de voordelen van dergelijke corporatistische lichamen nagenoeg verdwenen….

  8. [7]
    Inderdaad, in het geval van het dwanglidmaatschap van de vereniging van eigen vervoerders is sprake van een fascistisch overblijfsel. Daarnaast vertoont in een groot aantal andere gavallen de Nederlandse samenleving communistische trekjes.
    Hugo van Reijen

  9. Of deze gang van zaken afkomstig is van Benito Mussolini en fascistisch genoemd mag worden, waag ik te betwijfelen.
    Ondemocratisch en onwenselijk is het echter zeker.

    Het verschijnsel is veel breder dan het kinderbijslagstelsel alleen, en wordt particularisme genoemd.
    Dit behelst de rare Nederlandse gewoonte van uitoefening van publieke taken door particuliere organisaties, die de regering aan hen uitbesteedt.
    Fortuyn omschrijft het als een voortvloeisel van de Republiek der Zeven Verenigde Provincien, waar particuliere instellingen en Kerken de armenzorg onder eigen beheer institutionaliseerden (charitas).
    Zie over particularisme: "de Verweesde Samenleving" pag 218/220.

    Het de macht van de kiezer smorende particularisme wordt uitgeoefend door wat zo bloemrijk "het maatschappelijk middenveld" wordt genoemd.
    Grote delen van de zorg, onderwijs, welzijn, maar ook "schappen", Kamers van Koophandel, werknemers-en werkgeversorganisaties: allemaal publieke taken, uitgeoefend door private organisaties.
    Deze organisaties werden opgericht na de Tweede wereldoorlog, toen de overlegeconomie zijn intrede deed, daarmee het tripartiete stelsel ("belangenpartijenbestuur") breed over het publieke domein verspreidend.

    De publieke taken van deze private organisaties worden gefinancierd uit overheidsgeld.
    Vaak kunnen zij op basis van de wet burgers tot iets verplichten.
    En allemaal, zonder dat daar enige democratische controle tegenover staat!
    Deze organisaties zijn immers niet gekozen, geen overheid en ontsnappen op die manier aan de controle en tucht van het parlement.

    Tijdens de verzuiling was het nog niet eens zo’n probleem: het maatschapellijke draagvlak van deze organisaties was toen heel groot.
    Maar tegenwoordig is dat niet meer zo.
    Deze particularistische private organisaties bestaan nu grotendeels uit technocraten, en hebben soms maar een gering maatschappelijk draagvlak.
    Onafhankelijk van wat voor coalitie het land regeert, oefenen zij een ongehoorde macht uit.
    Zij maken gemene zaken met de ambtelijke toppen van de departementen, en leven er als vorsten van.
    Het zijn de bedillers bij uitstek.
    Onder hun "leiding" perverteerden deze organisaties tot de werkwijze "Van uw centen, over u, zonder u!"

    Mooi en actueel voorbeeld zijn de vakbonden FNV en CNV, die als je hun geschreeuw in de media mag geloven, heel werkend Nederland vertegenwoordigen.
    Niets is minder waar.
    Door hun technocratisering verloren zij goeddeels het maatschappelijk draagvlak dat ze hadden: vanaf de tachtiger jaren neemt dat draagvlak met tienduizenden leden per jaar af.
    Anno 2004 zijn ze door de dominantie van de ambtenarenbonden (de door Fortuyn verafschuwde Abva-Kabo) praktisch nog slechts een belangenorganisatie voor de ambtenarij.
    Maar je ziet hoeveel macht ze hebben: ze krijgen ruimte, gelegenheid en toestemming van het ambtelijk apparaat, om desnoods heel het land plat te leggen.
    Met het geld zit het ondanks de terughollende ledenaantallen wel goed: de bonden ontvangen voor iedere afgesloten CAO de zgn "verplichte CAO afdracht" van de bedrijven.
    De FNV boekte in 2002 37 miljoen euro in aan "verplichte CAO afdracht". (http://www.1meikomitee.net/…)
    Gelegaliseerde afpersing is waarschijnlijk de beste omschrijving voor deze gang van zaken.

    Pim Fortuyn pleit voor "ontvlechting" van het maatschappelijk middenveld en de overheid.
    Inperking van de vrijwel ongebreidelde macht van deze organisaties, die wat voor kabinet er ook zit, zonder enige democratische controle grote invloed uitoefenen.
    Hij wil de machtsstructuur omkeren.
    Geen gesubsidieerd "maatschappelijk middenveld" dat taken van de overheid uitvoert met de wet in de hand de burgers tot van alles en nog wat kan verplichten (top-down).
    Maar échte belangenorganisaties, waarin de burger zich kan organiseren.
    De organisaties krijgen geen subsidie meer, moeten leden zien te maken en kunnen hun mond precies zó wijd openzetten als hun ledenlijst groot is (bottom up).

    Deze ontvlechting van het maatschappelijk middenveld is naar mijn stelligste overtuiging, de enige manier om Nederland uit de klauwen van technocraten, bureaucraten en achter de schermen opererende partijpolitieke bedillers te bevrijden.

    De regering neemt bij deze ontvlechting immers weer de volledige verantwoording en macht voor de publieke taken op zich.
    De burger kiest vierjaarlijks de regering, en adviseert/corrigeert de regering tussentijds door zijn maatschappelijk gedragen organisaties.

    Zo hoort het in een democratisch land!

  10. [11]
    Die PBO’s zijn ook heel democratisch, daar wordt ook door de meerderheid geregeerd.

  11. Binnen de meerderheid van hun leidinggevenden, ja, maar meer ook niet.
    De Nederlandse kiezer en zijn volksvertegenwoordiging hebben geen enkele zeggenschap over hen.
    En dat is volgens mij altijd nog de enige echte democratische entiteit van dit land.

    Als een organisatie publieke taken uitvoert, burgers verplichtingen kan opleggen en draait op belastinggeld, dan moet het parlement er controle op uit kunnen oefenen.
    Dat is de grondslag van de representatieve parlementaire democratie.

    Op dit moment zijn de PBO’s uitsluitend budgettaire verantwoording (qua beleidsverantwoording maar beperkt; ze zijn niet voor niets privaat van aard) schuldig aan het departement waaronder ze resorteren, en kan het parlement slechts bij toevallig boven water komende incidenten via kamervragen of aangevraagde debatten de betreffende minister ter verantwoording roepen.
    De PBO zelf blijft buiten schot; mogelijk dat er een kop rolt maar verder ook niet.
    Het systeem draait gewoon door.

    Er zijn trouwens in het maatschappelijk middenveld een heleboel organisatietypes operatief, die misschien naar de letter van de wet niet eens de betiteling PBO kunnen dragen.

    Tot slot nog even een recent voorbeeld de gevolgen van particularisme: Het havenbedrijf Rotterdam zette eventjes 100.000 miljoen euro gemeenschapsgeld naar een politiek niet te verantwoorden doel weg.

    Willem Scholten exit en ongetwijfeld op zoek naar een andere, ook fijn betaalde baan (via herbemiddeling door het toffe jongens-krentebroodcircuit) en de belastingbetalers 100 miljoen lichter.
    Niks an te doen.
    Zo gaat dat in het particularisme.

Comments are closed.