Moederziel alleen bevind ik mij in de Biman-lounge op de luchthaven van Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh.
Het loopt geen storm in deze lounge van de nationale luchtvaartmaatschappij in dit land van 160 millioen inwoners die met 1200 personen per vierkante kilometer leven op een oppervlakte gelijk aan die van de Republiek Suriname.
De enige zaak in dit land die loopt als een trein is de productie van nieuwe Bangladeshis waarvan er meer dan drie miljoen per jaar bijkomen. 58 procent van de vrouwen
wordt voor het bereiken van de 19-jarige leeftijd moeder of wordt zwanger.
Zowel de kwaliteit van de in de lounge geserveerde hapjes als de persoonlijke aandacht voor de passagier die straks richting Calcutta zal vertrekken in een stokoude van Garuda overgenomen Fokker- 28 overtreffen verre hetgeen de reiziger geboden wordt op Schiphol.
De geringe drukte op de luchthaven is omgekeerd evenredig aan de belangstelling die Bangladeshis koesteren om te vertrekken naar een ander land.
De Ambassades van de Verenigde Staten van Amerika , Groot Brittannie en andere landen mogen zich verheugen in grote aantallen aanvragen voor visa die de Ambassades veranderd heeft in goudmijnen waar naar vertrek hunkerende passagiers meer dan een in Dhaka gebruikelijk maandloon moeten neertellen voor een interview..
De Amerikaanse Ambassade berekent hierovoor een bedrag van 100 dollar plus nog eens 100 dollar voor een visum, althans in de schaarse gevallen waarin dit verleend wordt. Want van Moslims houdt Amerika momenteel niet en velen moeten dit thans bezuren.
Vele Bangladeshis voelen zich dan ook in hopeloze staat opgesloten in een land dat zij beschouwen als toekomstloos dat voorzien is van een regering door velen beschouwd als redeloos.
Hugo van Reijen