De afgelopen week vertelde de heer Nout Wellink, directeur van de Nederlandsche bank dat het niet goed was dat Nederlanders zo’n ¤ 198 miljard op hun spaarrekeningen hadden staan en dat het beter voor de economie zou zijn om dit uit te geven. Dit betreft een keurig staaltje van onvervalste Keynesiaanse retoriek.

John Maynard Keynes heeft in de jaren 30 van de vorige eeuw een boek geschreven over de bestrijding van recessies en crises. In dit boek verklaarde hij dat men recessies en crises het beste bestrijdt met renteverlagingen en stimulering van de consumptie.

Volgens de Oostenrijkse School voor Economie is dit als het ware het paard achter de wagen spannen. Want, zo stellen zij, het spaartegoed verschaft het essentiële geld om te dienen als noodzakelijke kapitaalinvesteringen wanneer de recessie of crisis is afgelopen. Zoals een boer zijn zaaigoed gebruikt voor de akkers en niet in zijn havermout gooit, zo dienen de spaarsaldi van particulieren en bedrijven als vast onderdeel voor de investering in kapitaalgoederen om de toekomstige productie mogelijk te maken.

Als deze spaarsaldi worden geconsumeerd dan is er geen zelfstandige investering meer mogelijk in kapitaalgoederen. Dit geld moet dan worden geleend op de kapitaalmarkt of van derden tegen een bepaalde rente . Dit is een kostbare zaak, want zoals men weet moet men de rente op leningen terugbetalen in plaats van dat men rente ontvangt bij spaartegoeden. Ook moet de lening terzijnertijd worden afgelost. Iedereen weet dat de rentestand variabel is en bovendien kan de rentestand oplopen in een liquiditeitscrisis (d.w.z. een nijpend tekort aan spaargeld) tot ongekende hoogte.

Wanneer men over eigen spaargeld beschikt dan kan dit als buffer dienen om recessies en crises te overbruggen en tevens fungeren als noodzakelijk investeringskapitaal bij de afloop van deze recessies of crises.

Derhalve is het zeer onverstandig van Wellink en Keynesiaanse economen om te roepen dat de spaarsaldi moeten worden geconsumeerd, omdat dit al eens eerder in de grote crisis van de jaren 30 is gebeurd met een rampzalige afloop tot gevolg. In 1930 brak de crisis uit en vanwege de vele overheidsinterventies van geldhoeveelheidsexpansie, renteverlagingen en consumptiedrift heeft deze crisis veel langer geduurd dan strikt noodzakelijk. Als er toen een koude sanering van alle schulden onmiddellijk had plaatsgevonden dan had deze crisis niet langer geduurd dan twee à drie jaar.

In plaats daarvan sleepte deze grote crisis zich bijna 20 jaar voort, met daar tussenin een alles verwoestende wereldoorlog. Pas in 1948 krabbelde men langzaam maar zeker uit het economische moeras.

Moet er alweer een grote crisis aan te pas komen voordat Keynesiaanse economen, centrale bankiers en poltici eindelijk bij zinnen komen? Aan de hand van de uitlatingen van Wellink c.s. vrees ik echter van wel.

Voor meer informatie over het onderwerp van spaargeld verwijs ik u naar de volgende artikelen van het Mises Instituut:

http://www.mises.org/fullst…

http://www.mises.org/fullst…