Door de eeuwen heen heeft het despotisme een belangrijke rol gespeeld binnen de overheid en is in diverse vormen nog steeds aanwezig bij alle politieke stromingen.
We kunnen het despotisme in drie variëteiten opsplitsen:
1. Het religieuze despotisme
Dit was tot het einde van de middeleeuwen in Europa een vast onderdeel van de regering, omdat de Europese bevolking niet zeker was van het leven na de dood en niet kon verklaren of er wel of geen god was. Het geloof werd als vaststaand gegeven geaccepteerd door alle lagen van de bevolking en tot zekerheid verheven door de heersende religieuze elite. Hieraan kwam een eind aan in de laat 15e en begin 16e eeuw. Allereerst door de renaissance die de wedergeboorte betrof van de oude Griekse en Romeinse culturele erfenissen op het gebied van kunsten en wetenschappen.
Ten tweede was dit tijdperk ook het begin van de reformatie, zodat de christelijke cultuur opeens concurrentie kreeg in de geloofswereld en niet alles als vanzelfsprekend werd beschouwd en vraagtekens werden gezet bij de heersende religieuze elite. Jammer genoeg is deze vorm van despotisme nog niet verdwenen getuige bijvoorbeeld de toestand in het Midden-Oosten, Noord-Ierland e.d.
2. Het feodale despotisme
Deze despotismevorm heeft vanaf het begin van de menselijke ‘beschaving’ een leidende rol gespeeld binnen de maatschappelijke verhoudingen, vanwege de aanspraak op en distributie van eigendommen, waaronder ook horigheid en slavernij behoorde. Pas na de verlichting en met name de Amerikaanse en Franse revoluties begon er een einde aan deze vorm van onderdrukking te komen. De horigheid en slavernij werden daarna langzaam maar zeker afgeschaft, culminerend in de totale afschaffing daarvan in de tweede helft van de 19e eeuw. Helaas vindt deze vorm van onderdrukking nog steeds plaats in een paar landen in de derde wereld. Maar het einde daarvan is gelukkig in zicht.
3. Het socialistische despotisme
Het socialistische despotisme is eigenlijk geboren in de 18e eeuw onder leiding van een aantal filosofen, die tijdens de verlichting naar voren waren gekomen, zoals Voltaire, Rousseau en Kant. Deze stelden de staat als almachtige en zagen de overheid als de vervanger van zowel het feodale als religieuze despotisme. Terwijl de Amerikaanse revolutie een klassiek-liberale revolutie is geweest, vormde de Franse revolutie juist de basis voor de latere socialistische staat. Alle andere revoluties breidden voort op deze ideologie. De revolutie van 1848 in Frankrijk en de Russische lagen allemaal in het verlengde van de Franse revolutie van 1789. In de laat 19e eeuw en de 20e eeuw heeft het socialistische despotisme een flinke stempel gedrukt op de overheden in de wereld. Talloze slachtoffers heeft dit tot gevolg gehad, met als dieptepunten de slachtingen van het Nazi-regime, de Stalin, Mao en Pol Pot-terreur. Landen als Cuba en Noord-Korea zuchten nog steeds onder deze vorm van despotisme.
4. Het nieuwe vrijheidsdenken
Tijdens het einde van de 20e eeuw ontstond er gelukkig een nieuw soort denken, welke al tijdens de verlichting naar voren is gekomen, maar nooit tot volledige wasdom is gekomen, het klassiek-liberalisme. Regeringsleiders zoals Margaret Thatcher, Ronald Reagan en Roger Douglas begonnen vragen te stellen over de effectiviteit en moraliteit van een grote en interventionische overheid, kort gezegd het socialisme (tegenwoordig eufemistisch sociaal-democratie genoemd). Zij maakten in ieder geval hun volk bewust over de ellende en averechtse werking van deze socialistische denkbeelden.
Ik voorspel dan ook dat de 21e eeuw de werkelijke eeuw van klassiek-liberale verlichting zal zijn. Als filosofie heeft het de toekomst, vanwege de voortdurende drang van het individu om vrij te zijn, de eigen beslissingen te nemen en ook de verantwoordelijkheden van het eigen leven te aanvaarden. De beste manier voor deze manier van leven is een klassiek-liberale maatschappij. Alle andere ideologieën zijn niet alleen uitgeprobeerd maar zijn tevens uitgelopen op een ramp voor de mensheid.