Recentelijk is in de discussie over vrijheid van meningsuiting hoog opgegeven van de Verlichting als het fundament van onze westerse beschaving. Daar schijnt echter nu een einde aan te komen, getuige twee artikelen waarin vóóraanstaande Nederlanders, onder hen een minister, de eeuw der verlichting bagatelliseren of zelfs de wezenlijke vernieuwing ervan bestrijden.

In een artikel van Jan Bremmer en Rein Nauta (NRC Handelsblad, 29 december) wordt religie weliswaar gerelativeerd, maar niettemin hoog aangeschreven als waardevolle tegenkracht tegen het gevaar van een volledige secularisering. Met instemming wordt John Gray aangehaald volgens wie ‘de gedachte van de erfzonde het meest heilzame geneesmiddel is tegen de Verlichtingsideologie dat het heil hier op aarde is te bewerken’. De Verlichting, die toch vooral gekenmerkt wordt door het inruilen van primitieve geloofsvoorstellingen voor wetenschappelijk gedocumenteerde inzichten, is dus een ideologie!

Om de blijvende kracht van monotheïstische godsdiensten te profileren, herinneren de auteurs er aan dat de grote massamoordenaars van de 20ste eeuw hun schandelijke daden niet uit naam van een godsdienst hebben verricht, maar als ‘producten van de Verlichting’. In hun relativering van alle waarheid gaan de auteurs zo ver dat zij de kennis die ‘docenten van de natuurkunde en biologie onderwijzen’ achterstellen bij de ‘beelden’ van de religieuze traditie.

Hebben we hier niet te maken met een achterlijk afscheid van de Verlichting?

Een dag eerder (28 december) liet minister Donner uit zijn mond optekenen dat een levensbeschouwing altijd op geloof berust, bijvoorbeeld over wat goed en kwaad is. Nu is dit weliswaar een wijd en zijd verbreide opvatting, het is evenwel een opvatting die juist door grote verlichtingsfilosofen als Spinoza (ook door Donner genoemd), Hume en Diderot niet gedeeld wordt.

Maar de minister gaat nog een stap verder met zijn kwalificatie van elke geloofshouding als een vorm van fundamentalisme, waardoor hij het begrip fundamentalisme niet weinig opblaast.

“De Verlichting, de gedachte dat er niet meer is dan je ziet of begrijpt met je verstand is ook een geloof.”

Hiermede wordt de zaak echter op zijn kop gezet.

Inzichten in de goddelijke natuur, die met alle verschijnselen overeenstemmen en experimenteel worden bevestigd, zodat men ze niet kan ontkennen zonder zich in tal van opzichten tegen te spreken, kunnen met geen mogelijkheid nog ‘geloof’ worden genoemd. Dan zou ook het kind, dat ontdekt dat Sinterklaas niet echt bestaat, in dat opzicht nog een gelovige zijn.

Zullen we nu alle wetenschap maar aan de kant zetten en alleen nog naar gereformeerde predikanten en orthodoxe imams gaan luisteren? Zo kunnen we nog iets nieuws leren van onze kabinetsfilosoof!

Door Wim Klever