Emissiehandel is een nieuw instrument om de uitstoot van broeikasgassen op een voordelige manier terug te dringen.
In oktober 2003 is de Europese 2″ target “Richtlijn inzake CO2-emissiehandel” gepubliceerd. Hierin staat dat alle EU-lidstaten in 2005 een systeem voor CO2-emissiehandel moeten starten. In dit Europese handelssysteem doen met name de grotere industriële bedrijven mee.
Handel in gasrechten
Emissiehandel is de handel in emissierechten. Emissierechten geven landen of bedrijven het recht om broeikasgassen of andere schadelijke gassen uit te stoten, bijvoorbeeld kooldioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O), gehalogeneerde koolwaterstoffen (hfk’s) en bijvoorbeeld stikstofoxiden (NOx). Eigenlijk is emissiehandel de handel in emissieruimte. De emissieruimte geeft aan hoeveel een land of bedrijf van een bepaald gas mag uitstoten (emitteren).
Vergunningstelsel
Het ministerie van Economische Zaken (EZ) en VROM hebben een nationaal allocatieplan (NAP) opgesteld. In dit plan staat hoeveel emissierechten de betrokken bedrijven (de wet spreekt van inrichtingen) krijgen toegewezen Volgende plannen hebben telkens een looptijd van 5 jaar. De criteria voor het vaststellen van de emissierechten staan in 2″bijlage III van de Europese richtlijn en richtsnoeren.
Keuzevrijheid
Bedrijven kunnen zelf afwegen hoe ze de reductie halen: met maatregelen in eigen bedrijf of door emissierechten van een ander bedrijf te kopen. Bedrijven die handelen in CO2-emissierechten moeten hun transacties registeren in het Register CO2-emissiehandel. Alleen dan zijn transacties rechtsgeldig. Het register valt onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa).
Zelfstandig overheidsbedrijf
De Nederlandse Emissie-autoriteit (NEa) zal als onafhankelijke organisatie de taak krijgen toezicht te houden op de wet- en regelgeving rond de handel in NOx- en CO2-emissierechten. De NEa is op dit moment in oprichting. Per 1 januari 2006 wordt de NEa een zelfstandig bestuurslichaam. Tot die datum valt de NEa nog onder de verantwoordelijkheid van de minister van VROM.
Namens de overheid verleent de Nederlandse Emissieautoriteit (zie dossier NEa) aan het begin van elk jaar een deel van de emissierechten aan de deelnemers aan emissiehandel. Dit gebeurt door het bijschrijven van rechten in een rechtenregister op naam van de bedrijven. Het rechtenregister is in beheer bij de NEa. De NEa krijgt als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) de taak toezicht te houden op de emissiehandel in NOx en CO2.
Handelsvergunning
Bedrijven moeten ieder jaar aan de NEa rapporteren hoeveel CO2 zij hebben uitgestoten. Vervolgens moeten ze een hoeveelheid CO2-emissierechten overleggen aan de NEa die gelijk is aan de gerapporteerde emissie. In feite wordt in het systeem dus de emissie afgedekt door emissierechten. Doordat emissierechten verhandelbaar zijn, kunnen bedrijven bij een dreigend tekort tijdig rechten aankopen.
Wat kost de uitvoering van de richtlijn ?
De totale kosten voor de emissiereductie van alle sectoren (weg-, water- en vliegverkeer; landbouw; handel, diensten, overheid en bouw; consumenten; industrie, raffinaderijen en energiesector) in Nederland worden geschat op ruim 2,2 miljard euro per jaar (onproductieve investeringen, productieverliezen en andere onkosten niet meegerekend).
Volgens onderzoek kost de aanpak van de NOx-emissie de industrie jaarlijks circa 150 miljoen euro. Het gaat daarbij om investeringen in maatregelen om de NOx-uitstoot te verminderen en de kosten voor het monitoren en rapporteren van de emissies.
De totale administratieve lasten van de NOx-regelgeving wordt voor de 230 deelnemende bedrijven geraamd op ¤ 9,8 miljoen per jaar.
Voor CO2 liggen de aanvullende administratieve lasten waarschijnlijk lager (dus minder dan ¤ 4,2 miljoen). Er treden voorts belangrijke ‘synergie-effecten’ op tussen CO2- en NOx-handel. Dit betekent dat bedrijven die met beide systemen te maken krijgen niet steeds twee keer dezelfde kennis behoeven op te doen.
In Duitsland en Belgie verdeelt de regering de emissierechten omnniet aan de betreffende bedrijven. Een recent onderzoek van het WWF betreffende Duitsland toont aan dat de 5 grootste Duitse stroomproducenten na aftrek van de investeringskosten ter reducering van de Co2 uitstoot ca. 1 miljard ¤ netto aan de handel met emissierechten overhouden. Is al onderzocht of in Nederland dit zich ook zo verhoudt? Per slot van rekening betaalt de verbruiker de investering ter reducering doormiddel van de stroomprijs. Dientengevolge staat hem de extra winst dus ook toe. In Duitsland wordt nu aan een veiling van de emissierechten gedacht.
Comments are closed.