Op 22 februari 2005 hield Netwerk TV een uitzending over een alarmerend rapport over de waterkeringen: het RIVM-rapport uit 2004: ‘Risico’s in bedijkte termen’. De opmerkelijke conclusie uit dat rapport luidt:
“Nederland is door het huidige beleid niet voldoende beschermd tegen de risico’s van overstromingen. De veiligheidsnormen voldoen niet langer en voor slechts de helft van de primaire waterkeringen staat vast, dat ze voldoen aan de wettelijke normen.”
Al twee jaar geleden, op 5 februari 2003 vertoonde Netwerk TV een soortgelijke uitzending naar aanleiding van een rapport van Rijkswaterstaat “De veiligheid van de primaire waterkeringen in Nederland”. Uit dat rapport bleek, dat een vijfde deel van de belangrijkste waterkeringen, zoals dijken en duinen, niet aan de wettelijke norm voldoet. Slechts veertig procent voldoet aan de norm. Over 41 procent kon geen oordeel worden gegeven omdat gegevens ontbraken.
Uit dat rapport blijkt, dat een aantal dijken nog moet worden versterkt en de steenbekledingen langs de kust aan verbetering toe zijn. De toetsing van Rijkswaterstaat vermeldt ook, dat in verband met hogere rivierafvoeren de grote rivieren meer ruimte vragen en dat de kust een zwaardere golfaanval moet kunnen weerstaan dan tot nu toe werd aangenomen. Als we dan bedenken, dat bijvoorbeeld de Alblasserwaard zo’n 6 meter onder de zeespiegel ligt mogen wij ons afvragen: welke risico’s neemt de politiek ?
De helft voldoet aan de norm
Naast 3558 km primaire waterkeringen, waarvan bijna twintig procent niet voldoet, zijn 808 zogenaamde waterkerende kunstwerken, zoals sluizen, beoordeeld. Ook hierbij is de situatie zorgelijk. Tien procent voldoet niet en over 43 procent is geen definitief oordeel mogelijk. Slechts 47 procent voldoet aan de norm.
Honderden kilometers
Volgens hoogleraar milieukunde P. Vellinga van de Universiteit van Amsterdam is het terecht dat de noodklok wordt geluid. “Het is heel duidelijk dat Nederland veel minder veilig is dan de meeste mensen denken. De Deltawerken zijn niet af. Dat rapport laat duidelijk zien dat honderden kilometers niet aan de norm voldoen.” We nemen te veel risico”, volgens de Amsterdamse hoogleraar. “Waar je bij water praat over een kans van 1 op 10.000 jaar, mag bij een kerncentrale zich maar 1 op de miljoen jaar een ramp voordoen.”
Kruitfabriek
Vellinga vindt dat de normen die in de Deltawet van 1956 zijn vastgelegd moeten worden bijgesteld. Die wet is verouderd, gebaseerd op de normen van 1950. “We hebben nu zeker twee maal zoveel mensen en vier of zes keer zoveel huizen, fabrieken en kantoren. Als je nu weer de norm zou stellen zou je hem een factor tien tot honderd hoger zetten. Ik vind dat we te nonchalant zijn met die norm. Ik durf te zeggen dat die norm te laag is als je die vergelijkt met een kruitfabriek of een chemische fabriek”, zegt Vellinga in Netwerk.
Rapport naar Kamer
Volgens het rapport van Rijkswaterstaat zal het zeker tien à twintig jaar duren voordat de waterkeringen weer op orde zijn. Daarmee is een bedrag van vier miljard euro gemoeid. Het rapport is destijds naar de Tweede Kamer gestuurd.
De nieuwe watersnood
Het RIVM-rapport (2004) stelt: “De politieke aandacht voor het dossier overstromingsgevaar lijkt te worden gestuurd door het al dan niet optreden van rampen en wateroverlast. Voor een goed begrip van dit ‘event’ gestuurd zijn van de politieke aandacht zijn twee wetmatigheden, algemeen geldend voor beleidsdossiers, van belang:
DE ‘SENSE OF URGENCY’ BIJ BESTUURDERS EN POLITICI
• het cyclische karakter van de aandacht van beleidsdossiers op de politieke agenda,
• het benodigd zijn van meerdere condities op het juiste moment om tot beleidsomslagen
te komen.
De combinatie van deze twee wetmatigheden bepaalt de politieke aandacht voor het beleidsdossier.”
(11.1 Analyse politieke aandacht door het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. Pag. 197)
Op 22 februari 2005 sprak Netwerk met betrokkenen de heer Schaap, Directeur van de Unie van Waterschappen, hoogleraar milieukunde Vellinga en de heer Bannink, onderzoeker RIVM en auteur van het rapport over het RIVM-onderzoek. Ze zijn verbaasd, dat de politiek weinig met de uitkomsten lijkt te doen. In de studio reageerde staatssecretaris Schultz van Verkeer en Waterstaat.
Achterhaalde normen
Die wettelijke normen voor de sterkte van de dijken zijn eind jaren vijftig vastgesteld. Ze zijn volgens de onderzoekers achterhaald door de klimaatverandering (o.m. door de stijging van het zeeniveau en hogere golven) en de toegenomen economische waarde van de gebieden die worden beschermd door die dijken en waterkeringen.
Auto-ongeluk
De onderzoekers van het RIVM vinden dat het waterbeleid niet genoeg rekening houdt met die toename van de belangen die in het achterland moeten worden beschermd. Hoogleraar milieukunde Vellinga stelt zelfs dat ‘de kans dat u en ik in ons leven geconfronteerd worden met een overstroming ongeveer net zo groot is als dat u of ik een auto-ongeluk krijgen’.
Schattingen
a. Slachtoffers
Met name voor Centraal en Noord-Holland is de bandbreedte van de geschatte aantallen slachtoffers groot. De bandbreedte is het kleinst voor de dijkringgebieden langs de IJssel, de Waddeneilanden, enkele dijkringgebieden in Zeeland en enkele dijkringgebieden langs Rijn en Maas. De ondergrens schatting laat zien dat een overstroming van een dijkringgebied in Zuid-Holland, het benedenrivierengebied, Flevoland of Friesland-Groningen naar verwachting meer dan 1000 mensenlevens kost. Het meest sombere scenario, de bovengrens schatting, laat zien dat het aantal slachtoffers in Zuid-Holland zelfs meer dan 100,000 kan bedragen.
b. Schade
Alleen voor Centraal Holland wordt een maximale economische schade geschat die hoger is dan 100 miljard Euro. Het verschil tussen de ondergrens schatting en de bovengrens schatting is voor Centraal Holland (Zuid-Holland en een deel van Noord-Holland) het hoogst: ruim een factor 10. Ook voor andere grote dijkringgebieden zoals Noord-Holland en Friesland en Groningen is de bandbreedte groot. Voor de andere dijkringgebieden langs de kust (Zeeland, Texel), en met name voor de dijkringgebieden langs de IJssel is de bandbreedte veel kleiner en zijn schades geschat van over het algemeen minder dan 10 miljard Euro.
Externe risico’s
De risico’s kunnen volgens de onderzoekers niet langer ondervangen worden met het verhogen en versterken van dijken en waterkeringen. Het rapport concludeert:
“Het benaderde groepsrisico (maatschappelijk risico) van overstroming is aanmerkelijk hoger dan dat voor (andere) externe veiligheidsdomeinen. Dit geld met name ook voor het aantal slachtoffers dat maximaal bij een overstroming kan vallen. Uit de bandbreedte van het groepsrisico van overstroming valt af te leiden dat het verwachte jaarlijks verlies aan
mensenlevens door overstromingen in Nederland minimaal tien keer zo hoog is als dat verlies ten gevolge van de gezamenlijke externe veiligheidsrisico’s (vetgedrukt door HS) waarover jaarlijks onder meer in de Milieubalans wordt gerapporteerd.
De kosten voor het reduceren van de jaarlijkse verwachting van het aantal slachtoffers zijn in het geval van bescherming tegen overstromingen relatief laag ten opzichte van deze kosten voor andere externe veiligheidsrisico’s.”
Externe risico’s zijn alle veiligheidsrisico’s die geen verband houden met het overstromingsrisico, zoals terroristische aanslagen, neerstortende vliegtuigen, vuurwerkrampen, kernrampen, etc., etc.
Presentator: Het lijkt erop, dat er veel te weinig aandacht is voor dit probleem, terwijl er dagelijks over terroristische risico’s wordt gedebatteerd. Waarom is dat ?
Staatssecretaris Schultz-van Haegen: “De politiek doet wat de mensen willen, als die meer aandacht hebben voor externe risico’s zal de politiek volgen.”
Zo worden de politieke afwegingen in dit land gemaakt.
http://www.rivm.nl/biblioth…
http://www.netwerk.tv/index…
http://www.regering.nl/bewi…
http://www.wldelft.nl/cons/…
http://www.wldelft.nl/soft/…