De Nederlandse premier legt namens alle belastingbetalers een krans op het graf van Yasses Ararat in Ramallah.

Toen ik dit voor het eerst hoorde bij het radionieuws, dacht ik dat ik dat verkeerd verstaan had. Maar later werd het bevestigd. En toen ik op TV (bij het late nieuws) Jan Peter een eerbiedige buiging zag maken, werd ik er zowat niet goed van.

De bijkomende berichten over dit bezoek zijn ook niet erg opwekkend. Er wordt herinnerd aan geld dat de Nederlandse belastingbetaler al heeft gegeven voor de aanleg van een haven. Er zou nu meer geld nodig zijn om die haven verder af te bouwen.

Jan Peter kon dat kennelijk niet toezeggen rechtstreeks uit Nederland. Daarom beloofde hij te trachten dit Nederlandse belastinggeld via de EU naar Palestina te sluizen. “Harde toezeggingen zijn niet gedaan”! Nog niet, maar het zit er wel in!

Yasses Arafat (1929-2004) is de bekende Palestijnse terroristenleider van Fatah die in 1988 betrokken was bij het opblazen van het Panam passagiervliegtuig in Lockerbe (Schotland) waarbij 259 mensen de dood vonden.

Arafat kreeg later de Nobelprijs voor de vrede.

Hij stierf in 2004 in Frankrijk, waarschijnlijk aan aids.

Uitgebreider gegevens over Arafat te vinden onder andere in:

http://www.honestreporting….

Uit deze site enkele willekeurige stukjes:

Arafat’s public profile got a boost in 1968, when the IDF raided a Fatah terrorist stronghold in the Jordanian village of al-Karameh. The uniformed, keffiyah-clad Arafat took this opportunity to project himself as a fearless Arab leader who, despite the post-Six Day War gloom, dared to confront the Israelis. The image stuck, and Fatah’s numbers swelled with new recruits.

Arafat and Fatah consolidated power through bribery, extortion and murder, and at the Palestinian National Congress in Cairo in February 1969, Arafat was appointed head of the PLO ¯ a position he would never relinquish.

By the late 1960s, heavily-armed, Arafat-led Palestinians had formed a terrorist ‘state within a state’ in Jordan, not only attacking Israeli civilian targets, but also seizing control of Jordanian infrastructure.

Arafat took control of the violence from afar, and it was mainly due to Fatah forces in the West Bank that the anti-Israel terror and civil unrest could be maintained. Arafat would then become nearly the only world leader to support Saddam Hussein in the 1991 Gulf War. (Saddam would later repay this loyalty by sending $25,000 checks to families of Palestinian suicide bombers.)

Over the course of his ‘revolutionary’ career, Arafat siphoned off hundreds of millions of dollars of international aid money intended to reach the Palestinian people.

Estimates of the degree of Arafat’s wealth differ, but are all staggering: In 2003, Forbes magazine listed Arafat in its annual list of the wealthiest ‘Kings, Queens and Despots,’ with a fortune of ‘at least $300 million.’ Israeli and US officials estimate Arafat’s personal holdings between $1-3 billion.