Vorige week schreef Evelien Tonkens in haar column over “Het zakdoekje van Hoogervorst”. Hierin stelt zij een begrijpelijke vraag, maar poneert zij een aantal onbegrijpelijke veronderstellingen. Uiteraard vroeg dit stuk om een reactie….

En zo publiceerde de Volkskrant vandaag een reactie van de Nachtwaker. Aangezien ik u hiervan niet wil weerhouden volgt hieronder mijn reactie. Overigens was ik zeer aangenaam verrast dat de Volkskrant bereid was een stevig pro-marktwerking stuk te publiceren. Dat smaakt naar meer!!

“Wat schieten we op met de plicht een verzekeraar te kiezen als ze toch allemaal hetzelfde basispakket moeten bieden en de premies nauwelijks verschillen?”, vraagt mevrouw Tonkens zich af. Een begrip als keuzevrijheid is in het huidige zorgstelsel inderdaad weinig betekenisvol. In de nieuwe Basisverzekering zorgt de ‘one-size-fits-all’-regeling ervoor dat de keuze die de patiënt maakt hoofdzakelijk betrekking heeft op de keuze voor een bepaalde verzekeraar. De hoge nominale premie en het grote standaard basispakket laten weinig ruimte voor andere keuzes.

De vraag die mevrouw Tonkens eigenlijk had willen stellen is: “Wat schieten we op met keuzevrijheid: Kunnen burgers wel kiezen en willen ze keuzes maken?” Haar antwoord op beide zou een veronderstellend ‘nee’ zijn: “De enige keuze die patiënten echt belangrijk vinden, die voor hun (eigen) dokter of ziekenhuis, wordt afgeschaft.” Het is niet verwonderlijk je af te vragen of patiënten nog wel kunnen en willen kiezen nu zij decennia lang gewend zijn aan de verzorgende overheid en dito instanties. ‘Kunnen’ wordt moeilijk doordat er nog altijd onvoldoende transparantie en informatievoorziening is om een weloverwogen keuze te maken. ‘Willen’ blijkt niet aan de orde van de dag: weinig Nederlanders wisselen aan het begin van het jaar van verzekeraar.

Volgens Tonkens worden wij gedwongen tot keuzes, die we niet willen maken: “Verplichte vrijheid is eerder een probleem dan een oplossing. (…) Keuzedwang is een eerlijker woord.” Maar de paradox van keuzevrijheid is dat je altijd kan kiezen tégen keuzevrijheid. Vanaf januari mag je kiezen welke van de zes grote verzekeraars jouw zorg inkoopt, maar je kan er niet voor kiezen om dat nominale premiegeld te besparen en je eigen zorg in te kopen. Een nominale premie van 1100 euro, waarvan meer dan de helft wordt gebruikt om (semi)overheidsinstanties te financieren, daar wordt niemand beter van.

Inmiddels bestaat al een flink aantal jaren consensus dat de problemen in de zorg dusdanig hoog oplopen, dat het de hoogste tijd is voor verandering. De problemen worden nog altijd in niet geringe mate veroorzaakt door dominante aanbodsturing vanuit de overheid. Nee, de echte reden voor stelselherziening is niet dat het kabinet af wil van de verantwoordelijkheid voor de sturing van de zorg, zoals mevrouw Tonkens beweert. Zij weet ook wel dat de échte reden is dat er nóg meer kosten moeten worden beheerst. De vraag is of marginale concurrentie tussen ver zekeraars de oplossing biedt.

En dat leidt tot het volgende punt: het verwarrende woord ‘marktwerking’ of, om preciezer te zijn, ‘gereguleerde marktwerking’. Vooropgesteld dat het een nobel streven is van minister Hoogervorst, ‘gereguleerde marktwerking’ is een contradictio in terminis: je hebt een vrije markt met een ‘laissez-faire’ principe, óf je hebt overheidsregulering zoals die Evelien Tonkens voor ogen staat. De focus van Hoogervorst is niet marktwerking, maar centrale kostenbeheersing; investeren in R&D, innovatie en betere kwaliteit in de zorg worden niet gestimuleerd. Als er sprake zóu zijn van marktwerking, zou het lucratief zijn te investeren in R&D, doordat je voor betere kwaliteit hogere prijzen kan vragen. In het nieuwe stelsel, echter, ligt de prioriteit niet bij kwaliteit. Innovatie is duur. Het is verzekeraars niet te verwijten dat zij louter een winstoogmerk hebben. Kosten is hun vak, niet kwaliteit.

Het grootste probleem met het nieuwe zorgplan is dat het ‘een’ plan is. Het probleem is dát we plannen, in dit geval om het voorkomen en verhelpen van ziekten en aandoeningen. Echter, onze individuele zorgplannen, of familie- en gezinsplannen, verschillen nogal. Bovendien zijn er andersoortige trends, zoals de demografische ontwikkeling, die om meer vragen dan een one-size-fits-all aanpak.

De Raad voor de Volksgezondheid schrijft in een recent gepubliceerd rapport Houdbare solidariteit in de gezondheidszorg: “Het onvoorwaardelijke continueren van de huidige solidariteits-arrangementen betekent dat reële koopkrachtverbetering van juist de groepen burgers waarvan de meeste solidariteit wordt verwacht onder druk komt te staan. Dit komt doordat de groei van de zorguitgaven een steeds groter beslag legt op de totale groei van het bruto nationaal product.” Pleidooien voor meer marktwerking in de zorg staan dus niet op zichzelf, maar zijn onderdeel van een bredere maatschappelijke en politieke ontwikkeling.

Het succes van de moderne welvaartsstaat maakte ons blind voor de tekortkomingen ervan. De reële inkomensgroei zal vergeleken met de situatie in het verleden stagneren. De sterke vermogenstoename van de jaren negentig is vooral ten goede gekomen aan de generatie ‘babyboomers’. De jongeren van de toekomst zullen echter minder kunnen profiteren van de economische groei. Dit, mevrouw Tonkens, vraagt om structurele oplossingen. U komt zelf nog weg met goede zorg, maar de generatie na u ook? Wie zal de zorgbehoefte van hen financieren in de toekomst? Ik ben het met u eens dat er een klaagzang vanuit de samenleving te horen zal zijn het komende jaar. Die klaagzang zal zich echter niet moeten richten op ‘de slecht functionerende’ marktwerking, maar juist op het ontbreken daaraan. Ik stel u voor, mevrouw Tonkens: een volgende column over de mentaliteitsomslag die hiervoor noodzakelijk is.

Eline van den Broek is voorzitter van en gezondheidszorgdeskundige bij het European Independent Institute, een onafhankelijke economische denktank in Den Haag.

9 REACTIES

  1. Zeer goed stuk, Eline. Het legt precies bloot waar de politiek zich alsmaar mee bezig houdt: de zaken op hun kop zetten, waardoor de boel steeds verder vastloopt en het tegendeel bereikt wordt van wat ze beweert te willen bereiken.
    Dit proces is structureel en kan geen zinnig mens -een politicus wel dan ?- ontgaan.

  2. het is de voorbereiding op het
    amerikaans systeem,met als uitendelijk
    resultaat,enkel wie verzekerd is wordt
    geholpen,dus de oudere generatie die
    altijd gewerkt heeft en betaald heeft,
    zal de premie niet meer kunnen betalen,evenzeer de werklozen,gehandicapten en ga zo maar verder,
    natuurlijk niet van vandaag op morgen,
    maar binnen drie jaar zal de vrees waarheid worden,

  3. [3] Beste Petrus, wat jij opmerkt is niet helemaal waar: het is zeker geen voorbereiding op ‘het amerikaanse systeem’, ergens zou ik bijna willen zeggen "was het maar zo". Overal om je heen dat we de ‘Amerikaanse toestanden’ niet willen en ik vraag me dan altijd 2 dingen af: 1) Wat zijn "de Amerikaanse toestanden" en 2) WAAROM willen we dat niet? In de VS zijn ze recentelijk Health Savings Accounts gaan introduceren: burgers sparen hun eigen inkomen voor hun zorgvoorziening. Ik heb al veel gepubliceerd over het ‘zorgsparen’ en met het oog op de onbetaalbaarheid van de verzorgingsstaat zou ik eerder adviseren richting ‘Amerikaanse toestanden’ dan richting de ‘Nederlandse toestanden’! Zie ook op meervrijheid.nl: ‘maakbaarheidsidee ten einde’. Hartelijek groet,
    Eline

  4. eline ik hoef het laatste woord niet te hebben,maar de vrijmaking van de energiemarkt kan je vergelijken,met de vrijmaking van de gezondheidszorg,de vrijmaking van de post,de telefoon,
    het uiteindelijke resultaat zal zijn:
    het kapot concureren van de kleintjes,
    binnen tien jaar krijg je geen loon meer,
    na aftrek van de kosten,enkel nog zakgeld,
    wanneer dat tenminste nog bestaat in de huidige vorm,
    misschien wel een onderhuids geplaatste chip,
    groetjes

  5. De verzorgingstaat is als een piramidespel. wie het laatst instapt is de lul.

  6. [3] Het Amerikaanse systeem is overigens sterk gereguleerd. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de FDA, Medicare en ook niet te vergeten de beroepsverenigingen. Verder zijn volgens mij de eisen die gesteld worden aan verzekeraars aldaar ook niet de minste, zeker richting het aspect van de hoeveelheid reserves die verzekeraars moeten aanhouden.

  7. Het antwoord van Eline van den Broek op Tonkens is prachtig in zijn duidelijkheid en doortastendheid.

    Wat mij ook raakte was de titel van het rapport dat Van den Broek aanhaalt: ‘Houdbare solidariteit in de gezonheidszorg.’ Volgens mij wordt er hier namelijk iets niet uitgesproken, zou het niet moeten zijn: De houdbaarheid van opgelegde solidariteit in de gezondheidszorg?

    De twee grootste problemen worden allebei veroorzaakt door de collectivistische grondhouding van de gezondheidszorg als geheel: Ten eerste de financiering uit de collectieve middelen die keuzevrijheid een farce maakt en marktwerking behalve op cosmetisch vlak fnuikt.
    Ten tweede de regulering van de individuele verzekering die de rest van de financiering van de zorg moet voorzien. Omdat deze markt op net zo’n halfslachtige en doodgereguleerde manier is vrijgegeven als bijvoorbeeld het openbaar vervoer en de gas en electra martken functioneert deze markt niet.

    De gevolgen van beide problemen gaan ten koste van diegenen die de belastingen en de premies moeten gaan betalen.

    Trouwens laten we wel wezen: Een nominale premie die gebruikt wordt om een goed in te kopen dat de overheid produceert is toch gewoon een belasting? When it quacks like a duck…

  8. [8] dank voor je reactie Kaye, een volledig juiste analyse volgens mij, dat zal je niets verbazen..

Comments are closed.