Hans LabohmIn het licht van het steeds groeiend aandeel buitenlandse energie in het energieverbruik van de EU, speelt de Europese Commissie met de gedachte tot het instellen van een limiet voor de energieafhankelijkheid van Europa. Is dat verstandig? En is dat politiek haalbaar?
In beginsel lijkt het verstandig om de afhankelijkheid van energie-importen uit (politiek) risicovolle gebieden te beperken. Maar er zijn verschillende methoden om dat te verwezenlijken. Het instellen van een strakke Europese invoerlimiet met een daar – logischerwijs – bijbehorend Europawijd beheersmechanisme met toewijzingen per lidstaat, lijkt echter contraproduktief en politiek onhaalbaar.
Contraproduktief, omdat de ervaring heeft geleerd dat Sovjet-stijl overheidsingrijpen in de economie gewoonlijk tot schaarste leidt. Sommigen zullen zich wellicht nog de rijen voor de benzinestations in de VS ten tijde van de oliecrisis in de jaren zeventig herinneren. Die waren voor een belangrijk deel veroorzaakt door de prijscontroles en het verdeelmechanisme dat door de Amerikaanse overheid werd gehanteerd.
Een strakke limiet zal waarschijnlijk ook politiek onhaalbaar zijn, omdat deze tot een hoop gesteggel zal leiden over de offers die elke lidstaat zich zal moeten getroosten om de doelstellingen te halen. Een relatief energierijk land als Nederland zal zich daarbij in een veel comfortabeler positie bevinden dan een energiearm land als Italië. Het is beter om dit soort ellende te voorkomen. Maar wat dan wel?
Energieveiligheid is de beschikbaarheid van voldoende energie tegen betaalbare prijzen. Daarbij spelen energiebesparing, diversificatie en een goede marktwerking een sleutelrol.
Door verhoogde energie-efficiëntie is nog steeds veel besparing mogelijk. Er heeft de afgelopen tientallen jaren een ‘ontkoppeling’ plaatsgevonden van de economische groei en het energieverbruik. Vroeger ging bijvoorbeeld een procent economische groei gepaard met eenzelfde groei van het energieverbruik. Thans is dat veel minder. En de mogelijkheden tot verdere ontkoppeling zijn nog bij lange na niet uitgeput.
Daarnaast is er diversificatie. Die kan bijvoorbeeld worden bevorderd door het aanleggen van nieuwe gaspijpleidingen en het bouwen van terminals voor vloeibaar gas (LNG). Ook zou de EU meer gebruik dienen te maken van kernenergie (nu goed voor eenderde van de elektriciteit in de EU) en schone kolentechnologie. Wegens de hoge kosten zal de rol van duurzame energiebronnen echter waarschijnlijk voor lange tijd beperkt blijven.
Bij verhoogde diversificatie kunnen aanbodsverstoringen in de ene vorm van energie worden opgevangen door compensatie met een andere vorm van energie. Dit leidt tot grotere marktstabiliteit, hetgeen in het belang is van zowel producenten als consumenten.
Daarnaast is het ook van belang de ‘buffers’ te verstreken om tijdelijke verstoring van het aanbod op te vangen.
Meer in het algemeen heeft de geschiedenis geleerd dat een goede werking van het prijs- en marktmechanisme op de energiemarkt betere resultaten afwerpt dan Sovjet-stijl controlemaatregelen door de overheid.
Oliepiek?
Bij dit alles speelt op de achtergrond ook de angst voor een spoedige oliepiek. Dit betekent dat de produktie van olie en gas binnen korte tijd – zeg zo’n tien à twintig jaar – een hoogtepunt zal bereiken. Vanwege de uitputting van de beschikbare voorraden zal de produktie daarna afnemen. Het is overigens niet de eerste keer dat deze angst de kop opsteekt. Dat was al zo in 1880 (geen typefout: 1880 en geen 1980).
Volgens de economische theorie zal een toenemende schaarste aan olie en gas echter leiden tot verhoging van de prijzen. Daardoor zullen olie- en gasvoorkomens die thans wel bekend, maar economisch niet rendabel zijn, in produktie kunnen worden genomen en/of zullen duurdere technieken om bekende voorraden verder te exploiteren winstgevend worden. Ook zal er intensiever naar nieuwe voorkomens worden gezocht in moeilijk toegankelijker gebieden, bijvoorbeeld op zee. Darnaast zullen hogere prijzen natuurlijk ook een neerwaartse druk uitoefenen op de consumptie, onder meer door besparing relatief aantrekkelijker te maken. Op die manier zorgt het prijsmechanisme ervoor dat de gevreesde oliepiek naar de toekomst zal worden verschoven.
Maar, zo zullen sommigen mij ongetwijfeld tegenwerpen, dat is een mooi economisch-theoretisch verhaal. Op is op! Als er fysiek geen olie en gas meer zijn, dan gaat die vlieger niet op. Gelukkig worden deze meer theoretische – maar in de praktijk bewezen – argumenten ook door gedetailleerd veldonderzoek van de huidige olie- en gasvoorkomens bevestigd. Zo hebben de Cambridge Energy Research Associates (CERA) onlangs berekend dat de produktie van olie en gas in de komende tien jaar nog kunnen groeien met 20-25%.
De broeikasmantra
De Europese Commissie wenst met een limiet voor de afhankelijkheid van buitenlandse energiebronnen twee vliegen in één klap te slaan. Het plan zou in de visie van de Commissie ook kunnen bijdragen aan de vermindering van de uitstoot van het broeikasgas CO2. In dit verband verwijst de Commissie naar de uit den treure herhaalde stelling van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC): als er niets aan de uitstoot van broeikasgassen wordt gedaan, zal de gemiddelde temperatuur in de wereld met 1,4 tot 5,8 graden Celsius omhoog gaan tot het eind van deze eeuw. Door voortdurende herhaling van deze stelling (misschien is ‘indoctrinatie’ een beter woord) door de politiek en de media, heeft zij de status van onaantastbaar dogma gekregen. Bij nader onderzoek blijkt dat het IPCC in zijn ‘Summary for Policymakers’ iets anders heeft beweerd. De betrokken passage luidt als volgt: ‘The globally averaged surface temperature is projected [sic!] to increase by 1.4 to 5.8°C … over the period 1990 to 2100. These results are for the full range of 35 SRES scenarios, based on a number of climate models.’ (blz. 13)
[www.ipcc.ch/pub/spm22-01.pdf]
Iedere wetenschapper weet dat er een wereld van verschil bestaat tussen projecties en voorspellingen. Maar de politiek in het algemeen, en de Europese Commissie in het bijzonder, negeren dat onderscheid.
De temperatuurprojecties vormen het resultaat van een combinatie van klimaatmodellen en (economische) scenario’s. De uitkomsten daarvan zijn afhankelijk van de veronderstellingen die men erin stopt. Inmiddels is er in de wetenschappelijke literatuur daarop veel kritiek geleverd. Zelfs vele aanhangers van de menselijke broeikashypothese erkennen dat de invloed van CO2 op de temperatuur schromelijk is overdreven in de klimaatmodellen. En het spreekt vanzelf dat dit ook een van de speerpunten van de kritiek van de klimaatsceptici vormt. Sommigen van hen, zoals de Australische klimatoloog William Kinninmonth, gaan zelfs zo ver dat zij rekening houden met de mogelijkheid dat CO2 een netto afkoelingseffect heeft! (Maar tot dusver heeft deze opvatting weinig bijval geoogst, zelfs onder de klimaatsceptici.)
Ook de economische scenario’s zijn fors bekritiseerd. Volgens sommige topeconomen (David Henderson en Ian Castles) zou ook hier sprake zijn geweest van onverantwoorde overdrijving van de economische groeicijfers (een de daarmee verbonden uitstoot van menselijke broeikasgassen) in grote delen van de wereld.
Stapelt men overdrijving op overdrijving, extrapoleert men deze naar de toekomst, en negeert men compenserende terugkoppelingseffecten, dan zal het mechanisme van de samengestelde interest onvermijdelijk tot een Apocalyps leiden. Dit schrikbeeld wordt vervolgens benut om allerlei maatregelen à la Kyoto te rechtvaardigen die diep ingrijpen in de samenleving. Ze kosten niet alleen een ongelofelijke hoeveelheid geld, ze remmen de economische groei, ze leiden tot extra werkloosheid, ze ondermijnen de internationale concurrentiepositie van Europa, en leiden tevens tot een inperking van de vrijheid van ondernemen alsmede de (consumptie)vrijheid van het individu. En dat alles zonder dat ze een aantoonbaar effect hebben op het klimaat, zoals de voorstanders van de menselijke broeikashypothese zèlf hebben berekend (maar – bij mijn weten – nooit hebben gepubliceerd).
Overziet men hoe de besluitvorming tot op heden heeft plaatsgevonden, dan dient te worden geconcludeerd dat de rationaliteit het tot op heden heeft moeten afleggen tegen de ‘spindoctoring’. Dat is een hoogst ernstige zaak die twijfel doet rijzen aan het beoordelingsvermogen en de geloofwaardigheid van de beleidsmakers die hiervoor verantwoordelijkheid dragen, inclusief de EU.
Met een blik op oneindig en het verstand op nul volharden de Europese Unie en haar lidstaten in het najagen van de Kyoto-doelstellingen. Maar de meeste landen in de wereld, zoals de VS, Australië, China, India en Brazilië voelen niets voor deze aanpak, zodat de EU (plus nog wat landen) in feite een uitzonderingspositie in de wereld innemen. Zij vleien zich echter met de gedachte dat zij hiermee een beleid voeren dat moreel gezien superieur is aan dat van andere landen. Helaas (voor hen althans) ziet het er thans naar uit dat zij hun emissiereductiedoelstellingen bij lange na niet zullen halen. Tel uit je winst.
Een klimaat van bijgeloof
De discussie over het broeikaseffect wordt beheerst door hele en halve specialisten, die elk op hun deelgebied publiceren. Er zijn relatief weinig auteurs die een geïntegreerde visie hebben ontwikkeld, die zowel de natuurwetenschappelijke als economische aspecten van het vraagstuk omvat. Er zijn ook weinig politici die een goed inzicht hebben in de problematiek in den brede. Voor de vorming van hun opinie stellen zij zich meestal tevreden met enkele ‘sound bites’ die hen door de wetenschap en de media worden aangereikt. Een uitzondering daarop vormt de Britse oud-minister van Financiën (onder Thatcher), Lord Nigel Lawson, die lid is van van de Commissie Economische Zaken van het Britse Hogerhuis. Deze Commissie heeft onlangs een zeer kritisch rapport heeft uitgebracht over de economische aspecten van klimaatverandering. In vervolg daarop publiceerde Lawson op 11 maart een uitgebreid artikel in ‘The Spectator’, getiteld: ‘Climate of Superstition’. Na een zorgvuldige technisch-economische analyse, waarin de vloer wordt aangeveegd met Kyoto, concludeert hij: ‘It has to be said that this is not an easy message to get across, not least because climate change is so often discussed in terms of belief rather than reason. It is, I suspect, no accident that it is in Europe that climate change absolutism has found the most fertile soil. For it is Europe that has become the most secular society in the world, where the traditional religions have the weakest popular hold. Yet people still feel the need for the comfort and higher values that religion can provide; and it is the quasi-religion of green alarmism and what has been termed global salvationism – of which the climate change issue is the most striking example, but by no means the only one – which has filled the vacuum, with reasoned questioning of its mantras regarded as a form of blasphemy. But that can be no basis for rational policy-making.’
Ook deskundigen van eigen bodem laten soortgelijke geluiden horen. Zo heeft Henk Tennekes, Neerlands internationaal meest geciteerde klimatoloog, onlangs in een interview met Simon Rozendaal van Elsevier verklaard: ‘Kyoto is onzin. We begrijpen maar 10 procent van het klimaat. Dat is niet genoeg om via ‘Kyoto’ de wereldeconomie overhoop te halen.’
Het vergt bijna bovenmenselijke inspanning om een functie bij de diensten van de Europese Commissie te bemachtigen. Daarvoor dient men een zwaar examen af te leggen – het zogenoemde ‘concours’- in concurrentie met andere kandidaten. En dan nóg is men niet zeker van een baan. Alleen de allerbesten slagen daarvoor. Des te verwonderlijker is het dat de EU, die daarmee wellicht over het grootste leger ambtelijke genieën ter wereld beschikt, er tot dusver niet in is geslaagd om kennis te nemen van de relevante literatuur om een rationeel klimaatbeleid te voeren.
Ingezonder door : Hans Labohm
Inderdaad grappig van die oil-caps! Eerst in 1875 met John Strong Newberry, toen James Akins met z’n rapport oil crisis, the wolf is here, toen President Jimmy Carter. Nu is het ’t International energy Agency! Feit is wel dat de olieproductie ca 1400 keer groter is dat in de tijd van Newberry.
[1]
én dat 10km olie tegenwoordig goedkoper te exploiteren is dan 30m olie in die tijd.
daar hoor je ook nooit iemand over.
[2] Inderdaad, de term ‘knowledge lowers costs’ is hiervoor een schoolvoorbeeld!!
Al 20 jaar verbruikt de wereld per jaar meer olie dan dat er per jaar aan reserves ontdekt wordt.
De productie van de Noordzee velden gaat met zo’n 12% per jaar achteruit (en da’s hard!!), Cantarell (grootste en productiefste veld van Mexico, 1-na-grottste ter wereld) is in decline (5% per jaar); Burgan (Kuweit, 3e veld ter wereld) is in decline en de oil officials in Kuweit hebben toegegeven dat de werkelijke oliereserves de helft zijn van de officiele reservecijfers…
Ondertussen vrezen veel deskundigen hoelang Ghawar (in Saudi-arabie) het nog vol houdt, en Katrina heeft veel velden in de Golf van Mexico definitief uitgeschakeld (economisch niet meer winbaar, want opbouw van de infrastructuur kost meer energie dan dat het gaat opleveren).
Bovendien worden alleen nog maar kleine veldjes gevonden, in geologisch moeilijk te winnen gebieden in politiek vijandige landen, met een hoog zwavelgehalte, hoge productiekosten, verafgelegen van de afzetmarkt… nee, oliewinning is er niet echt goedkoper op geworden hoor!
links:
http://www.lifeaftertheoilc…
http://www.theoildrum.com
http://www.peakoil.nl
http://www.energybulletin.net
http://www.peakoilandhumani…
[4]
yep.
en nu DM weer met onheilspellende berichten.
de zoveelste op rij sinds de 19e eeuw.
volgens DM is oliewinning anno 2006 niet goedkoper dan …..wanneer?
toch wel vreemd dat er steeds meer vraag naar is dan.
Nou Vlad,
De goedkope olie is natuurlijk het eerste gewonnen. Wat overblijft zijn de velden met veel kleinere marges. De teerzandoliewinning in Alberta bijvoorbeeld is zo energie-intensief dat het bijna 2 vaten olie kost om 3 vaten te winnen. In het begin van het olietijdperk lag die verhouding gemiddeld op 1:40.
En het is niet uit hobbyisme dat olie uit dergelijke bronnen gewonnen wordt, maar bittere noodzaak. Het verschil tussen aanbod en vraag (84 miljoen vaten per dag) naar olie is nog nooit zo krap geweest.
Olie is de belangrijkste commodity die er bestaat. Zonder olie zou de wereldbevolking hooguit 1 – 1,5 miljard mensen tellen. Vandaar dat de prijs vrij inelastisch is.
Ik vind het wat een goedkope en luie argumentatie om peak oil van de hand te doen door te verwijzen naar eerdere doemdenkers. Zelfs kortzichtig, want met dezelfde logica kun je beweren: "ik ben onsterfelijk want ik ben nog nooit overleden"
[6]
Dat bestrijd ik allemaal niet.
maar ik blijf erbij dat olieproducten ondanks dat toch goedkoop zijn.
en iets wat goedkoop is, daar is er genoeg van, zeker als vraag ernaar zo groot is.
en dat is m’n punt.
overigens hadden de doemdenkers van toen ook ‘valide’ argumenten. dus het is nogal moeilijk om te zeggen dat het goedkoop of lui argumenteren is.
[6] Volledig met je analyse eens.
En juist gezien de grote massa nu pas stilletjes aan begint in te zien hoe erg de toestand is, zijn de prijzen nog niet uit de hand gelopen.
Kortom je kan nog steeds munt slaan uit de situatie. (Dat doe ik al een jaar of drie).
Inmiddels begint het olieverhaal steeds meer mainstream te worden maar de echte massa-hysterie moet nog toeslaan.
M.i. ligt een correcte olieprijs momenteel rond de $120 per barrel. Maar als er panic buying komt, krijg je "internet achtige" toestanden en kan de olieprijs makkelijk naar de $200 opstoten.
Het is dus nog steeds niet te laat om aandelen te kopen van bv. Suncor (tarsands) of Cameco (uranium als alternatieve energiebron).
Laat de (voorlopige) non-believers maar kritiek leveren. Ondertussen kan je hier veel geld mee verdienen.
Vlad, in beginsel heb je gelijk, maar het gaat niet alleen om het doemdenken, echter ook om het doen-denken. Als de olie over een aantal jaren niet meer een economisch verantwoorde optie is, moet je TIJDIG op zoek naar een alternatief. Die alternatieven zijn in de loop der jaren ontwikkeld, maar worden om diverse redenen niet op de markt gebracht. Zelf vind ik dat belachelijk, want als puntje bij paaltje komt, dan is de omslag groter dan noodzakelijk, en krijen we een grotere emmer koud water over ons heen dan bijvoorbeeld destijds met de loodvrije benzine.
Mijn boodschap is dus: nu beginnen, alternatieven geleidelijk invoeren, intussen besparen we een hoop oliedollars en zijn we klaar voor wat er boven ons hoofd hangt.
Comments are closed.