Wij worden door twee soorten politici geregeerd: aan de ene kant volslagen idioten en aan de andere ordinaire oplichters.

De aankondiging van minister Zalm dat in het verkiezingsjaar 2007 alle belastingmeevallers naar de belastingbetalers zullen gaan toont duidelijk aan bij welke categorie hij hoort.

“Belastingmeevallers” zijn immers meer opgehaalde belasting dan eerst was begroot zodat meneer Zalm hier een enorme klapsigaar-uit-eigen-doos aan het uitdelen is.

Hij perst ons eerst teveel belasting af om dat geld vervolgens heel triomfantelijk & gul als een cadeau van de staat weer terug te geven.

In een normale samenleving zou zo iemand opgepakt en veroordeeld worden voor zwendel, in het bananenkoninkrijk Nederland echter wordt zoiets gerespecteerd minister.

4 REACTIES

  1. Klapsigaar? Dat deed me onmiddellijk denken aan de overgetelijke Drs.P. Leest, huivert en lacht hoe hij onze collectivistische maatschappij bezingt:

    We rijden met de trojka door ’t eindeloze woud
    Het vriest een graad of dertig, het is winter en vrij koud
    De paardehoeven knersen in de pasgevallen sneeuw
    ’t Is avond in Siberië, en nergens is een leeuw

    We reizen met de kinderen, al zijn ze nog wat jong
    Door ’t eindeloze woud waarover ik zo-even zong
    Een lommerrijk en zeer onoverzichtelijk terrein
    Waarin men zich gelukkig prijst dat er geen leeuwen zijn

    We zijn op weg naar Omsk, maar de weg daarheen is lang
    En daarom vullen wij de tijd met feestelijk gezang
    Intussen gaat zich iets bewegen in de achtergrond:
    Iets donkers en iets talrijks, en het lijkt me ongezond

    Ze zijn nog vrij ver achter ons, ik zie ze echter wel
    Het is een hele massa en ze lopen nogal snel
    En door ons achterna te lopen halen zij ons in
    Wat onvoordelig uit kan pakken voor een jong gezin

    De donkere gedaanten zijn bijzonder vlug ter been
    Ze lopen op vier poten, en ze kijken heel gemeen
    Ze hebben grote tanden, dat is duidelijk te zien
    Het zijn waarschijnlijk wolven, en kwaadaardig bovendien

    Al is de toestand zorgelijk, ik raak niet in paniek
    Ik houd de moed erin door middel van de volksmuziek
    We kennen onze bundel en we zingen heel wat af
    Terwijl de wolven nader komen in gestrekte draf

    Het is van hier naar Omsk nog een kleine honderd werst
    ’t Is prettig dat de paarden net vanmiddag zijn ververst
    Wel jammer dat de wolven ons toch hebben ingehaald
    Men ziet de flinke eetlust die hun uit de ogen straalt

    We doen heel onbekommerd en we zingen continu
    Toch moet er iets gebeuren onder moeders paraplu
    En zonder op te vallen overleg ik met mijn vrouw
    "Wie moet er aan geloven," vraag ik, "toe, bedenk eens gauw"

    "Moet Igor het maar wezen?", "Nee, want Igor speelt viool"
    "Wat vind je van Natasja?", "Maar die leert zo goed op school!"
    "En Sonja dan?", "Nee, Sonja niet, zij heeft een mooie alt"
    Zodat de keus tenslotte op de kleine Pjotr valt

    Dus onder het gezang pak ik het ventje handig beet
    Daar vliegt hij uit de trojka met een griezelige kreet
    De wolven hebben alle aandacht voor die lekkernij
    Nog vierentachtig werst en o, wat zijn wij heden blij

    We mogen Pjotr wel waarderen om zijn eetbaarheid
    Want daardoor raken wij die troep voorlopig even kwijt
    Zo jagen wij maar voort als in een gruwelijke droom
    Ajo ajo ajo al in die hoge klapperboom

    Daar klinkt weer dat gehuil, en onze hoop is weer verscheurd
    De wolven zijn terug en nu is Sonja aan de beurt
    Daar gaat het arme kind, zij was zo vrolijk en zo braaf
    Nog achtenzestig werst en in Den Haag daar woont een graaf

    Ik zit nog na te peinzen en mijn vrouw stort menig traan
    En kijk daar komen achter ons de wolven al weer aan
    Dus Igor, ’t is wel spijtig maar jij wordt geen virtuoos
    Nog tweeënvijftig werst en daar was laatst een meisje loos

    Nu Igor is verwijderd hebben wij weer even rust
    Maar nee, daar zijn de wolven weer, op nog een part belust
    De doodskreet van Natasja snijdt ons pijnlijk door de ziel
    Nog zesendertig werst en in blauwgeruite kiel

    Mijn vrouw en ik zijn over, dus we zingen een duet
    En als ’t even mee wil zitten halen we het net
    Helaas, ik moet haar afstaan aan de hongerige troep
    Nu nog maar twintig werst en Hoeperdepoep zat op de stoep

    Ik zing nu weer wat lustiger want Omsk komt in zicht
    Ik maak een sprong van blijdschap en verlies mijn evenwicht
    Terwijl de wolven mij verslinden, denk ik "Dat is pech
    Ja Omsk is een mooie stad, maar net iets te ver weg"

    (Trojka hier, trojka daar)
    Ja, je ziet er veel dit jaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Overal zit paardehaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Steeds uit voorraad leverbaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Zachtjes snort de samovaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Met een Slavisch handgebaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Doe het zelf met naald en schaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Is dat nu niet wonderbaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Twee halfom en een tartaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Een liefdadigheidsbazaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Hulde aan het gouden paar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Foei hoe suffend staat gij daar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Moeder is de koffie klaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Kijk daar loopt een adelaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Is hier ook een abattoir
    (Trojka hier, trojka daar)
    Basgitaar en klapsigaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Flinkgebouwde weduwnaar
    (Trojka hier, trojka daar)
    Leve onze goede Tsaar!

  2. [1] Bedankt Sander,

    Ik heb de tekst gelijk uitgeprint, vind dit liedje geweldig, maar had dse tekst nog niet.

Comments are closed.