De bel ging. Vermoeid stond ik op uit mijn heerlijk luie stoel, wandelde naar de voordeur, om die met een ferme haal open te trekken. Voor mijn gezicht stond een keurige veertiger, enigszins kalend, een soort van slechte imitatie te doen van een glimlach uit een tandpasta-reclame. Het rode windjack met PvdA-logo viel compleet uit de toon bij zijn beige ribfluwelen broek en net gepoetste schoenen.
Onwillekeurig ging mijn blik naar dat vreemde PvdA-logo. Een gestileerde vuist met daarin een roos. Bij het zien van dat logo kon ik de neiging weer niet onderdrukken, en mijn gedachten vlogen naar de mooie beeldspraak die dat logo uitstraalt. De roos ziet er mooi uit, maar kan gemeen prikken, en hij wordt aangeboden door een vuist, internationaal symbool voor geweld. Een beter logo kón de PvdA zich niet wensen, mooie praatjes, maar ondertussen beleid dat pijn doet bij iedereen, gebaseerd op overheidsgeweld. De gedachten werden snel onderbroken door de man met de tandpasta-glimlach.
“Goedenavond.” begon de man te praten met een stem die niet helemaal paste bij zijn ietwat gezette postuur. Op één of andere manier was het een halve octaaf te hoog, zo klonk het. “Mag ik u vragen of u gaat stemmen op 7 maart?”
“Tja, wat zal ik zeggen?” antwoordde ik vriendelijk, “laat ik stellen dat ik geen plannen heb in die richting.” Dit antwoord verbaasde de man blijkbaar, zijn ogen schoten even heen en weer, maar al vlug herpakte hij zich, en vroeg me waarom ik dan niet wilde stemmen.
“Nou, ziet u, die hele politiek draait alleen om geld, mijn geld wel te verstaan, en daar word ik dus niet echt vrolijk van.”
“Geld? Ja, natuurlijk, maar politiek draait vooral om idealen!”, zijn stem sloeg wat over bij het hoogdravende woordje ‘idealen’. “En idealen zijn toch belangrijker dan geld, lijkt mij zo.”
De motregen begon om te slaan in een flinke plensbui, en de man begon al behoorlijk nat te worden, dus ik kon het niet laten om zijn pleidooi voor idealen te laten volgen op een ietwat dwingend “hoe drinkt u uw koffie?”.
“Met melk en een beetje suiker”, was het antwoord waar ik op gehoopt had, en dat ik dan ook kreeg, Dankbaar voor de door mij geboden ontsnappingroute uit de regen was de man snel binnen, en deed zijn rode jas uit. Daaronder zat een dikke donkerblauwe kabeltrui, zo’n trui die oma nog wel eens wilde breien bij het haardvuur.
“Gaat u zitten, melk en suiker zei u?”
“Ja, zeer graag, lekker hoor!”
Terwijl ik de koffie inschonk in de keuken vroeg ik de man of ik hij zelf op de PvdA-lijst stond.
“Ja, zeker, ik sta op nummer vijf. Dus er zijn heel wat stemmen nog nodig om in de raad te komen.” Het enthousiasme droop er vanaf, zoals de regen van zijn rode windjackje afdroop.
“En als u in de raad komt, wat zijn dan uw plannen?”
“Nou, er zijn in de gemeente natuurlijk een hoop dingen te doen. Er is behoefte aan een sociaal gezicht, de voorzieningen moeten op peil blijven in het dorp, de speeltuinen moeten hoognodig vernieuwd worden, er moet van alles gebeuren, allemaal dingen die te maken hebben met onze idealen.” De man begon wat los te komen, en kwam langzaam maar zeker precies op die plek waar ik hem graag hebben wilde.
“Maar, die idealen moeten natuurlijk wel betaald worden” merkte ik terloops op. “Ik neem aan dat u dat niet allemaal uit eigen zak gaat financieren?”
Er kwam een glimlach om de lippen van de man. “Nee, natuurlijk niet, daarvoor betalen u en ik onze belastingen.” Ietwat triomfantelijk keek hij voor zich uit.
“Mag ik u eens wat vreemds vragen?” De man knikte terwijl hij langzaam in zijn koffie roerde, “natuurlijk, gaat uw gang”.
“Denkt u dat je iets wat je niet hebt kunt weggeven aan een ander?”
Dit was inderdaad een heel vreemde vraag. De rimpels in het voorhoofd van de man werden dieper, de wenkbrauwen bewogen wat naar elkaar, en na enig nadenken schudde de man het hoofd. “Ik snap de vraag denk ik niet helemaal, maar volgens mij kun je dingen die je niet hebt ook niet weggeven. Dat lijkt me logisch. Maar hoe bedoelt u die vraag?”
“Daar kom ik zo wel op terug, maar ik wil u eerst nog iets anders vragen, wat is uw mening over criminaliteit, zaken als diefstal, afpersing, inbraak, noem maar op?”
“Nou,” stak de man van wal, “de PvdA is voorstander van het bestrijden van crimineel gedrag natuurlijk. Maar wel op een sociale manier, in onze ogen is het belangrijk dat mensen bijvoorbeeld werk hebben, alleen maar met de harde hand criminaliteit bestrijden werkt natuurlijk niet.”
“Goed, maar wat vind u dan van het opdracht geven tot crimineel gedrag. Mag dat wel? Of is ook de opdrachtgever fout? Ik bedoel, als ik mijn buurman vraag om u af te persen, ben ik dan óók crimineel?”
De verbazing nam zienderogen toe, de man wist duidelijk niet waar hij aan toe was. “Wat een vreemde vraag, natuurlijk is de opdrachtgever minimaal even schuldig! Dat lijkt me logisch.”
“Goed”, vervolgde ik, “dus we hebben nu drie dingen. Niemand heeft het recht om af te persen. Iets wat je niet hebt kun je niet weggeven aan een ander, en opdracht geven aan een ander om iemand af te persen mag ook al niet, klopt dat?”
De man knikte, nam een slok van zijn koffie, en sprak “ja, dat lijken me allemaal logische dingen.”
“Mooi, dan zijn we het eens. Maar als u die zaken eens combineert, dan weet u ook waarom ik niet ga stemmen, want daarvoor kwam u natuurlijk hier.”
“Hoe bedoelt u dat?”
“Nou kijk,” sprak ik rustig, “politiek heeft te maken met geld. U noemt het idealen, maar ook die idealen moeten betaalt worden om te kunnen bereiken. Om dat geld binnen te krijgen wordt er belasting geheven, maar niemand betaalt die belastingen vrijwillig. Men betaalt ze, omdat men weet dat als je ze niet betaalt, er vroeg of laat politie op je stoep zal staan. In feite is belastingheffing dus een vorm van afpersing.”
De verbazing was van de man zijn gezicht af te lezen. Dit had hij duidelijk niet verwacht. “Ja, maar we doen heel goede dingen met dat belastinggeld!” was het eerste dat hij kon uitbrengen.
“Dat zal best, maar dat maakt de bron van dat belastinggeld niet minder besmet, het is en blijft geld dat door middel van afpersing is verkregen. En zoals we al hadden vastgesteld, opdracht geven tot afpersing is net zo fout als afpersen zelf. Mocht ik op u gaan stemmen, wat ik dus niet doe, dan zou ik u daarmee opdracht geven om mensen, inclusief mezelf, af te persen. En dat is dus immoreel, dat lijkt me helder.”
Ook ik nam even een slok van mijn koffie, om snel te vervolgen.
“Stemmen is daarmee opdracht geven tot crimineel gedrag. Bovendien, en ook dat hadden we al vastgesteld, kan ik geen dingen weggeven die ik niet heb. Nu heb ik niet het recht om u met geweld te bedreigen. Dus ik kan ook geen politicus dat recht geven. Wat ik niet heb kan ik niet weggeven. Dat geldt óók voor rechten.”
“Tja,” stamelde de man beduusd, “als je het zo bekijkt is het hele democratische systeem natuurlijk onjuist.”
“Dat klopt helemaal, democratie is niet veel meer dan gelegaliseerde afpersing. En daar wenst ieder zinnig mens zich verre van te houden. Dus ik hoop dat de koffie heeft gesmaakt, dan ga ik weer verder met niet-criminele zaken als u het niet erg vind?”
De man stond snel op. Terwijl de laatste regendruppels van zijn jas vielen liep hij richting de gang. “Bedankt voor de koffie, ik zal er nog eens over nadenken, wat u gezegd heeft.”
“Prima, mijnheer. Het is niet persoonlijk, maar wat mij betreft stemt er niemand op u. En ook niet op een ander trouwens. Dat zou het leven een stuk mooier maken, goedenavond!”
De deur werd dichtgetrokken. Daar ging hij, precies zoals het hoorde, als een dief in de nacht.
Meesterlijk……
Karma plus!
Superlatieven schieten te kort! Wat een artikel.
Wat dat betreft gaat het hier toch de goede kant op. De grootste partij van Nederland is nog altijd de partij van de niet-stemmers.
‘Dikke Mik’ Kim!, Zoals we in deze contreien plegen te zeggen… Karmaplus punten.
bravo, wat een spreker is de man.
Goed zo Kim, ga zo door, meesterlijk en ook de enige manier om politici te woord te staan.
Goed verhaal weer, Kim! Ik ga dit zeker in voorkomende discussies met "andersdenkenden" gebruiken.
Wouter heeft weer een meesterlijke zet gedaan,hij wil de media wetten terug draaien daarmee heeft hij zich verzekerd van de steun van de Staatsomroep straks bij de verkiezingen.
ha ha, geweldig Kim.
keep on contributing this kind of stories.
Oh deze ga ik aan een aantal bekenden doorsturen als ondersteuning en om begrip te kweken. Met je goedkeuring en eventuele bronvermelding. Meesterlijk, alsof ik aan die keukentafel zit en het voor mijn ogen afspeelt.
Het woord van vandaag is "Meesterlijk" merk ik op. Geen toeval maar goede beoordeling. 😉
Eigenlijk zouden we dit soort stukken moeten kopieren en plakken op diverse politieke fora van (vooral) de SP, PVDA, GL etc. Laat ze het daar ook maar eens merken. Een beetje ‘vervuiling’ aldaar kan geen kwaad. Anoniem blijven lijkt me in dezen wenselijk.
Als Kim het niet erg vindt, plaats ik zijn stuk wel op de site van onze kameraad Jan Marijnissen, uiteraard zonder bronvermelding. Ik wil niet op m’n geweten hebben dat straks z’n huis ineens plaatsgemaakt heeft voor een gat in de grond. 😉
Wat een prachtig stukje, Kim.
Prachtig! Schrijf nog meer verhalen als deze, bundel ze en zeg me waar ik het kan bestellen.
Leuk verhaal. Alleen jammer dat het nu half april is, terwijl de verkiezingen op 7 maart waren….
[12] Dit is een goede methode om onze libertarische ideeen meer te verbreiden.
Verwijs ze dan ook maar naar de Vrijspreker!!
Bedankt voor alle complimenten. Sorry, artikel was inderdaad te laat voor de gemeenteraadsverkiezingen. Wel op tijd geschreven, maar toen vergeten te plaatsen.
Doorsturen, kopieren, allemaal prima. Maar wel even een linkje naar http://www.vrijspreker.nl natuurlijk.
[17] De vraag blijft natuurlijk, is het allemaal écht gebeurd, of is het fictie?
Comments are closed.