NRC 22 juni, hetgeen ik integraal overneem gezien het belang.
Publieke organisaties, als gemeenten, zorginstellingen of scholen met een relatief grote ondersteunende staf leveren niet meer kwaliteit dan organisaties met weinig ‘overhead’.
Dit concludeert adviesbureau Berenschot na onderzoek naar ruim 750 organisaties die met publiek geld worden gefinancierd.
De omvang van overhead bij publieke organisaties staat al lang ter discussie. Volgens onderzoekers Mark Huijben en Arno Geurtsen van Berenschot worden kwaliteitsverschillen ‘vaak ten onrechte aangevoerd om grote verschillen in de omvang van de overhead te rechtvaardigen”. In werkelijkheid bestaat er ‘nauwelijks verband’ tussen de omvang van de overhead en de kwaliteit van de organisatie.
Het adviesbureau nam taken onder de loep als managementondersteuning, personeelszaken, automatisering, financiën, communicatie of juridische zaken. De prestaties van die afdelingen werden getoetst aan “professionele kwaliteitseisen”.
Eerder al ontdekte Berenschot grote verschillen tussen de omvang van ondersteunende functies. In het algemeen hebben beleidsmakende ministeries en gemeenten een grotere overhead dan uitvoerende organisaties als scholen of verpleegtehuizen. Ook onderling verschilt de omvang sterk. Zo is de overhead bij gemeenten tussen 24 tot 47 procent en bij hogescholen tussen 18 en 34 procent. Die verschillen zijn volgens Berenschot niet terug te voeren op “rationele factoren”. De onderzoekers pleiten voor een norm. Zonder normering heeft overhead “de neiging om toe te nemen”, aldus het onderzoek: “dat komt doordat een goede staffunctionaris het altijd druk heeft. Deels creëert hij zijn eigen werk. (..) Veelal zien wij dat publieke organisaties bij taakverzwaringen hun overhead daadwerkelijk uitbreiden. Het tegenovergestelde gebeurt echter zelden: een afname van de werklast resulteert meestal niet in een reductie van de overheid.”
Voor de kwaliteit van wat de organisatie doet maakt het volgens Berenschot niet uit. Wel ondervinden organisaties met een extreem grote of kleine overhead nadelen. Organisaties met een zeer hoge overhead kenmerken zich door veel bureaucratie, een overmaat aan controle, bemoeizucht, een overdaad aan nieuw beleid en het voortdurend opstarten van nieuwe ontwikkelingen.”Bij organisaties met minimale overhead overheerst ‘de waan van de dag’. Ze blussen voortdurend brandjes.”
Beter konden wij het hier niet verwoorden: alles staat er in: geen kwaliteitsverschil, het automatisme waarmee de overhead en dus de bureaucratie groeit. De conclusie moet natuurlijk zijn: streef dan eerst maar eens naar minder overhead. Dan volgt vanzelf of die taken überhaupt door de (semi)-overheid gedaan moeten worden.
Oja, nog een volgend onderzoekspunt nav de 4 ton salaris van die directeur van een woningbouwcorporatie: onderzoek ook nog even de effectiviteit van het hoge of lage salaris van de directeur/voorzitter in verband met de grote of kleine overhead.
zoals ook in de natuur geldt, als een boom teveel bladeren en takken (overhead) maakt en ter weinig aan zijn wortels (draagkracht)doet dan zal deze gedoemd zijn om bij de eerste de beste stevige bries om te waaien.
ik hoop dat het binnenkort stevige stormt
ja, dat had ik Berenschot zo ook wel kunnen vertellen
Nederland kennende gebeurt er helemaal niets, anders dan dat er alles aan gedaan gaat worden om het huidige systeem in stand te houden.
Ik heb geen grote verontwaardigen gehoort over het feit dat hulporganisaties geld verspilde om in de picture te komen, lees het onderstaande artikel:
‘Grote fouten bij hulp na tsunami’
Van onze buitenlandredactie
AMSTERDAM – Internationale hulporganisaties hebben na de tsunami van eind december 2004 in Azië grote fouten gemaakt. Geld is daardoor niet doelmatig besteed en lokale hulpinitiatieven zijn in de verdrukking geraakt. Dit blijkt uit een onderzoek dat door betrokken VN-organisaties en hulpinstellingen zelf is verricht.
Het rapport van de Tsunami Evaluatie Coalitie (TEC) zal volgende week vrijdag worden gepresenteerd in Londen en Genève. De belangrijkste conclusies werden gisteren gepubliceerd in het dagblad Trouw.
Voorzitter Bert Boer van de Nederlandse koepel Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) meent dat het bericht is gebaseerd op een voorlopige versie van het rapport, maar hij bevestigt dat de publicatie in Trouw in grote lijnen de bevindingen van de TEC weergeeft. ‘De punten zullen wel kloppen. Het komt overeen met wat wij ook altijd al hebben gezegd.’
De problemen in de noodhulpverlening ontstonden vooral doordat in korte tijd zeer veel geld beschikbaar kwam, dat werd besteed door een zeer groot aantal organisaties, van groot tot zeer klein. Lang niet alle hulpverleners waren op hun taak voorbereid, kennis van de lokale omstandigheden schoot veelal tekort en van coördinatie van de hulpverlening was zeker in het begin geen sprake.
"Er waren organisaties die noodhulp kwamen doen zonder ooit in het gebied te zijn geweest, zonder lokaal netwerk, zonder zich te laten coördineren. Ze kwamen hun hulp afleveren, vertrokken weer en zeiden: zoek het maar uit", zegt Boer.
De concurrentie tussen hulporganisaties had schadelijke gevolgen, zo staat ook in het TEC-rapport. Boer: "Soms stonden ze elkaar te verdringen voor een ziekenhuis, om er maar als eerste binnen te komen. Wie daarin slaagde, kon dan de vlag van zijn organisatie op het gebouw zetten."
Ook beconcurreerden hulporganisaties elkaar om gekwalificeerde staf, zo blijkt uit de laatste tussenrapportage van SHO over de Azië-actie. Die bevat een opsomming van problemen in de hulpverlening. Gebrek aan coördinatie staat bovenaan de lijst.
Volgens Boer is het uitgangspunt van de bij SHO aangesloten organisaties altijd geweest lokale initiatieven te ondersteunen. Hij noemt de samenwerking zoals die in Nederland bestaat uitzonderlijk. Twee SHO-leden, Cordaid en Oxfam/Novib, zijn aangesloten bij de Tsunami Evaluatie Coalitie.
Bron: volkskrant van 21 juni 2006
Whoops, het is 8 juli gepubliceerd.
http://www.volkskrant.nl/bu…
[6] Liever concurrerende hulporganisaties dan verplichte solidariteit.
[9] Ongetwijfeld zullen deze organisaties ook voldoende subsidies naar binnen zuigen. Het ging mij vooral om het feit dat de gemiddelde NLer zich nergens meer voor wil inspannen.
[10]
Ron, precies. De "gemiddelde NLer" (zeg maar Nederlands kuddedier) schijnt zijn of andermans geld op voorspraak van politici en massamedia tegenwoordig sowieso graag over de balk te smijten. Hoewel hij /zij zelfs daar nog te lui voor is: het liefst laat hij/zij dat aan "instituties" over.
Comments are closed.