“If a man would commit an inexpiable offence against any society, large or small, let him be successful. They will forgive him any crime but that.” Charles Dickens (1812-1870)Zo weet de illustere schrijver, ondanks zijn onbewuste affectie voor het, in zijn tijd nog ongeboren socialisme, perfect aan te geven waarom het verenigen van mensen zonder succes en mensen die simpelweg lui zijn, altijd zal leiden tot diefstal van, en haat voor de weinigen die wel succesvol zijn.

Grotendeels het thema van ‘Atlas Shrugged’, geschreven exact 118 jaar nadat het bovenstaande citaat in ‘Nicholas Nickelby’ verscheen, is de ‘haat voor succes’ niet alleen een literair maar ook een filosofisch en zelfs economisch fenomeen; daarom vanuit die drie invalshoeken, aan de hand van drie zéér bekende werken een libertarische beschouwing van dit ergerlijke fenomeen:

Hoewel in ‘Atlas Shrugged’ al zéér uitgebreid wordt beschreven wat de economische repercussies van het cultiveren van dit fenomeen zijn, wordt ‘Atlas Shrugged’ desalniettemin als filosofisch werk geclassificeerd; niet geheel onterecht m.i..
Waar dit thema echter wel vanuit een (populair) economische invalshoek wordt benaderd is in ‘The affluent society’ door John Kenneth Galbraith .

Allereerst ‘Nicholas Nickleby’ en Dickens in het algemeen.
De ironie van het bovenstaande citaat zal de kenner van Dickens werken niet ontgaan zijn, Dickens wordt gezien als een van de grootste voorvechters van een sociaal beleid nog voordat Marx en Engels aan hun meer politiek getinte werken begonnen en mag dan wellicht geen socialist genoemd worden maar was ongetwijfeld behoorlijk links voor zijn tijd.
In bijna al zijn werken wordt armoe zo gruwelijk mogelijk weergegeven en wordt met behulp van literaire middelen zoals ‘stereotyping’ de man of vrouw met veel geld altijd als de grote boosdoener afgedaan. Denk aan ‘Scrooge’en ‘Ralph Nickleby’ bij dit soort stereotypen.
Vandaar ook de ironie van de cynische klank van het citaat; Dickens was enerzijds succesvol en een groot voorvechter van de, in die tijd nog non-existente, copyrights voor schrijvers en anderzijds suggereren al zijn werken dat armoe een maatschappelijke verantwoordelijkheid is en dat ‘bezit’ dus eigenlijk verderfelijk is. Tegenstrijdigheid alom dus, bij de literaire invalshoek. Maar goed, het kan ook niet makkelijk zijn de enorme literaire en dramatische waarde van de armoe in de 19de eeuw te negeren wanneer men in die tijd leeft en besluit boeken te gaan schrijven.

Ten tweede een filosofische kijk op de ‘haat voor succes’ door de ogen van Ayn Rand in het Objectivistische ‘Atlas Shrugged’.
Hoewel hier minder tegenstrijdigheden in zitten is de kritiek bekend dat A.S. incompleet en niet allesomvattend is (tautologie, ik weet het). Kritiek die ik altijd bij dit werk heb, is dat men het eindresultaat van de, in het boek beschreven hypothetische collectivistische hervormingen in Amerika eens zou moeten vergelijken met het socialistische Nederland van nu, m.i. zou dan blijken dat de personages het in vergelijking nog helemaal niet zo slecht hadden.
Kritiek, relevant en onbenullig, terzijde, A.S. geeft perfect weer hoe het in de moderne westerse cultuur is gegroeid dat men succesvolle mensen haat en toch zelf succes nastreeft. Toch is hier geen sprake van simpele jaloezie. Want de consensus dat succes slecht is, wordt als rechtvaardiging gebruikt om de vruchten van andermans succes te plukken zonder dat hier toestemming voor is gegeven door de vruchtenteler. Filosofisch wordt in A.S. perfect aangetoond dat trots wordt aangezien voor arrogantie en onafhankelijkheid voor apathie en egoïsme. Aan de ene kant kijkt men met de neus op succes en geld maar aan de andere kant kijkt men hen die succes en geld hebben aan als men zelf niet rondkomt. Dan claimt men dat eigendom niet bestaat en dat capabele geesten in dienst moeten worden gesteld van de maatschappij. Een maatschappij kan gemakkelijk werken zonder luilakken en incapabele mensen, maar zonder de elite van capabele en hardwerkende mensen zou deze nergens zijn.
Het is om die reden dat succes niet langer met respect gepaard gaat maar met haat en de beschuldiging van zogeheten ‘niet-sociaal gedrag’. Dit alles enkel om het diefstal van andermans succes te rechtvaardigen.

Tenslotte de economische invalshoek waarbij de lezer wellicht verbaasd opkeek bij het noemen van ’the affluent society’ omdat schrijver Galbraith algemeen bekend staat als een behoorlijk linkse econoom. Des te interessanter, zou ik zeggen.
Hoewel het boek over veel meer gaat dan dit thema alleen en ook een hele lading stelselmatige kunstmatige ingrepen in de economie suggereert, snijdt het niet incorrect een verschijnsel aan dat van grote relevantie is m.b.t. de ‘haat voor succes’.
In ’the affluent society’ wordt namelijk grafisch weergegeven hoe de waarden op de y-as van een grafiek die staan voor de algehele economische welvaart in een golfbeweging stijgen en dalen naarmate tijd en de daaraan onlosmakelijk verbonden machtsverhoudingen tussen elite en onderlaag over de x-as verlopen.
De ‘golf’ is op een hoogtepunt wanneer de elite en werkgevers macht in handen hebben, dit betekent dat de economie dan hoogtij viert. Maar, de golf is even later weer op een dieptepunt wanneer de vrijheid van ondernemen gekrompen is en meer macht, via overheidswegen, in handen van o.a. vakbonden is gekomen.
Het bovengenoemde hoogtepunt in de golf correleert met het beroemde citaat van de, geheel niét linkse, econoom Adam Smith zo’n 250 jaar eerder: “onbedoelde gevolgen van bedoelde actie zullen voordelig zijn voor de samenleving als geheel.”

Het feit dat ‘de tijd’ ook op de x-as te zetten is, komt voort uit de ‘haat voor succes’;
Naarmate de tijd vordert, de economische vrijheden groter worden en de verschillen tussen arm en rijk groter worden, stijgt de ‘haat voor succes’ onder de arme, doch krappe, meerderheid. Naarmate de ‘consensus van jaloezie’ of ‘culturele jaloezie’ groter wordt, wordt de gelegenheid om deze te gebruiken om macht en middelen onrechtmatig te vergaren voor de onderlaag groter. En zodra deze machtsgreep, zij het plotseling of gradueel, plaatsvindt, heeft de economische golf zijn hoogtepunt bereikt, of ‘breekt’ deze zoals werkelijke golven dit ook doen, en begint de neerwaartse baan van de golf tot deze het punt bereikt waar de armen en vooral de luien de elite om hulp smeken en daartoe enkele vrijheden gunnen; dan begint de golf weer opnieuw. Gek genoeg, omdat ook het element ’tijd’ bij deze problematiek komt kijken is sprake van zowel een ‘golf’ als van een vicieuze cirkel.

Door een greep (of eigenlijk drie grepen) uit de literaire, de filosofische en de economische werelden te nemen blijkt onoverkomelijk dat de ‘haat voor succes’ populair is, omringd wordt met tegenstrijdigheden, al vele eeuwen bestaat, en bovenal blijkt dat de ‘haat voor succes’ walgelijk als het verschijnsel is, diep in de westerse cultuur zit gegraveerd.
Probleem van diezelfde westerse cultuur is dat deze het onmogelijk heeft gemaakt voor tegenstanders van de ‘haat voor succes’ om hun respect voor succes te uiten; als je lof zou willen spreken van een grote industrieel of zakenman, loop je (terecht) het risico erop gewezen te worden dat deze industriëlen en zakenlieden zich schuldig hebben gemaakt aan slijmen bij de overheid voor hun zakelijk gewin en waarschijnlijk zelfs subsidies hebben gekregen van deze overheid.
Met behulp van corporatisme, corrumpeert de overheid de potentiële helden van het succes door gebruik te maken van hun lust naar succes. Dit rechtvaardigt niet de zakenlui maar is wel incriminerend voor het concept ‘overheid’.

7 REACTIES

  1. Prima stuk. Toch lijkt me tegelijk met de jalouzie van "de massa" jegens succesvolle individuen ook sprake van willekeurige idolaterie.
    Hoe makkelijk laat die massa zich niet manipuleren door big corporations, bijvoorbeeld in de "muziek-" of in de mode-industrie ?

  2. Is er ergens een contradictie met het bewonderen, toejuichen, van successen in de sport? Iemand die 40 mijl of wat dan ook 1/100 seconde sneller loopt dan een ander is een wereldheld, en krijgt kapitalen uitbetaald.
    Eveneens voor iemand die een toontje hoger zingt.

  3. [3] Maar juist die helden worden door het klootjesvolk ook weer gehaat omdat ze “miljoenen verdienen door een beetje tegen een bal te trappen”. Of “meer geld verdienen met één concert van anderhalf uur dan een bijstandmoeder in haar hele leven bij elkaar zal krijgen”.
    Ik vind het een sterke analyse in ieder geval.

  4. Wat steeds vergeten wordt is dat ondernemen ook een hobby kan zijn/is.
    Na het vergaren van een vermogen zou het logisch zijn dat iemand zou gaan rentenieren…
    Maar de “echte”ondernemer gaat door, niet voor het geld maar voor de lol.
    Trouwens, al koopt hij 10 Rolls Royces, daar zullen de werknemers bij RR best blij mee zijn, nog afgezien van de mensen die aan het onderhoud verdienen.
    Mijn punt is dat zonder een Philips, een Fokker (kapot gesubsidieerd), een Heineken enz. we behoorlijk minder “werkgelegenheid” zouden hebben.
    Als het aan een egalist(socialist) zou liggen dan werd bij de geboorte iemands talent bepaald en geëgaliseerd. M.a.W. bij een potentieel talentvol pianospelertje wordt preventief een vingertje verwijderd omdat beter niet eerlijk is en het frustrerend zou kunnen zijn voor de niet getalenteerden onder ons.

  5. Wat is dat toch dat je in Nederland niet trots mag wezen op een goede prestatie van jezelf en dat je iemand die een geweldige prestatie levert (op welk vlak dan ook) niet mag bewonderen, misschien in stilte, maar niet hardop? Vele lieden die erg goed ergens in zijn, artiesten b.v., vertrekken dan ook maar naar het buitenland.
    Aan de andere kant krijg je dan ook weer zo’n overdreven verering als iemand als André Hazes. Dat kan dan weer wel. Is dat omdat die man allerlei zwakheden had, en ook nog eens grote ellende bezong als iets prachtigs?
    Is dat het calvinistische dat in de genen is geslopen, ook bij niet gelovigen? Zo van: je bent in zonde geboren en zal sterven als een zondaar; het is maar een tranendal hier; je moet vooral héél bescheiden zijn, enz.

    Ik ben pas weer in Amerika geweest en daar valt me dan toch weer op dat presteren daar mag en ook beloond wordt. Op scholen b.v. prijzen uitreiken voor de beste in dit of dat, en dat ten overstaan van de hele klas plus familieleden. Wat een opluchting is dat om weer eens mee te maken!

Comments are closed.