Vorige zondag hebben de Belgen weer massaal gehoor gegeven aan de dwangbevel van de politici. Van de 4.663.728 in Vlaanderen ingeschreven kiezers hebben 4.385.670 (of 94,04%) aan de verkiezingen deelgenomen. Dat betekent 278.058 thuisblijvers. Maar de graad van burgerlijke ongehoorzaamheid kan hieruit niet afgeleid worden. Want ook zij die niet om principiƫle redenen afwezig bleven zitten in dat aantal. Maar als we de 169.954 blanco en ongeldige stemmen erbij tellen, weten we in ieder geval wel dat 448.012 Vlamingen (of nauwelijks 9,61%) dit keer in ieder geval niet schuldig zijn aan politiek en dat zij hun geweten wat dat betreft helemaal zuiver hebben.

Want hoewel in de Libertarische beweging geen eensgezindheid bestaat over de vraag of deelnemen aan verkiezingen moreel verdedigbaar is of niet, de moraliteit van niet deelnemen staat volkomen buiten kijf. Dat bleek op de bijeenkomst die vorige zondag werd georganiseerd met als doel om Belgen een ‘wettig’ alternatief te bieden voor deelname.Mijn eigen bijdrage tot die bijeenkomst is er om organisatorische redenen tussenuit gevallen. Zij bestond uit een vertaling van een recent artikel van de hand van Frank van Dun, dat helemaal aansluit bij mijn eigen overtuiging over het onderwerp. Aan het einde van de dag beloofde ik het stuk alsnog ter beschikking te stellen. Bij deze kom ik de belofte na.In mijn eigen verantwoording naar de rechter heb ik geen ‘praktische’ maar ‘morele principes’ ingeroepen en de inconsistentie van de Belgische grondwet die tegelijk de bescherming van filosofische minderheden als de stemplicht voorziet. Als de rechter dit standpunt aanvaardt, dan is de stemplicht in ieder geval de facto dode letter.

Op weg naar de stembus

Politiek, zo werd mij verteld, gaat over het algemeen belang.
– En wat is het algemeen belang?
– Dat bepaalt de politiek.
– Betekent dat dan dat het algemeen belang gelijk is aan het belang van de politici?
– Dat lijkt misschien wel zo, maar we leven toch in een democratie? Het volk beslist dus over het algemeen belang. De politici werken de details uit nadat de kiezers de beginselen hebben bepaald. Daarom is het belangrijk dat je gaat stemmen in de volgende verkiezing. Je stem telt evenzeer als die van ieder ander.
– Dat betwijfel ik niet, maar voor hoeveel telt ieders stem? Politici doen allerlei uitspraken. Hun programma’s zijn complexe pakketten in mooie woorden verpakt en verzegeld tot na de verkiezingen. We kunnen alleen maar stemmen op vage beloftes zonder te weten of en welke daarvan de verkozene van plan is na te komen. En zodra de stemmen geteld zijn bepalen de politici zelf wat onze stem betekent. Geef ons een noot en wij zullen er een symfonie van maken, dat is wat zij eigenlijk zeggen. Nonsens natuurlijk! Waarom zou ik stemmen als iemand anders bepaalt wat mijn stem betekent? Stemmen is zoals het uitschrijven van een blanco cheque.
– OK, maar je kan toch niet ontkennen dat democratie beter is dan dictatuur. Daarom moet je stemmen. Om te tonen dat democratie het algemeen belang dient.
Ik was niet overtuigd. Waarom zouden democratie en dictatuur de enige alternatieven moeten zijn? Wat zou mijn stem betekenen als blijkt dat het enige wat lijkt te tellen het feit is dat ik heb gestemd, niet hoe ik heb gestemd. Maar ik was ook geen voorstander van dictatuur. En in ieder geval, stemmen kan geen kwaad… – of toch? Het leek vrij simpel. Je gaat het stemhok binnen, kleurt een bolletje naast een partij of kandidaat op een vel papier van krantenformaat, dat je dan in een urn stopt. Dat is het: je hebt je democratische plicht vervuld door je democratisch recht om te stemmen uit te oefenen. Een kind kan het. Ik deed het enkele jaren voordien al een keer, zonder er al te veel bij stil te staan, bij de eerste verkiezing waaraan ik mocht deelnemen.
Niemand scheen veel belang te hechten aan het stemmen. Het was een formaliteit, een van die dingen die zo af en toe gebeuren en daarna bijna onmiddellijk weer vergeten raken. Inderdaad, in de weken vlak voor de verkiezing en in de week die erop volgt gedijen de media met verkiezingsverslagen en politieke commentaren, en sommige mensen die je een warm hart toedraagt tonen zich plots vol van haat en minachting, of van pathetisch enthousiasme voor deze of gene partij of haar leiders. Maar het is een minderheid. Nauwelijks enkele weken later is haast iedereen de verkiezingsresultaten vergeten. Sommigen hebben nog een vaag idee van wie “gewonnen” en wie “verloren” heeft, maar als je hen erop wijst dat sommige winnaars in de oppositie en sommige verliezers in de regerende coalitie verzeild zijn, dan trekken ze hun schouders op en zeggen “Welja, dat is nu eenmaal politiek.”
Bijna iedereen de ik kende beschouwde de verkiezing als een soort publieke opiniepeiling, alsof de vraag die hen werd gesteld was “Welke partij of kandidaat hebt u het liefst?”, en zij stemden met nauwelijks meer aandacht dan zij zouden doen bij gelijk welke andere opiniepeiling. Maar stemmen bij een verkiezing is niet hetzelfde als het uiten van een opinie. De gevolgen van het uitbrengen van een stem zijn niet dezelfde. Ik had er behoefte aan om nog wat na te denken alvorens ik zou beslissing hoe ik zou stemmen in de komende verkiezing. Wat is het precies dat ik zou doen door een stem uit te brengen? Die vraag hield mij meer bezig dan de vraag voor welke partij ik zou kiezen.
Wat ik op school geleerd had over verkiezingen was niet bepaald verhelderend: “In een democratie kiest het volk vrij zijn eigen regering.” Maar in mijn land zijn de verkiezingen om te beginnen niet vrij. De stemming is verplicht. Je riskeert een boete als men niet verschijnt in het stembureau op de dag van de verkiezingen. Als symbool van vrijheid is onze kiesstelsel volstrekt ongeschikt. Wij zijn helemaal niet vrij om te stemmen. Hoogstens zijn we vrij om te stemmen voor een partij waarvan het syndicaat van gevestigde partijen heeft beslist dat zij erkend mogen worden als “legitiem”, ’t is te zeggen, waardig om belastinggeld te ontvangen waarmee ze zich nuttig maken door zichzelf in stand te houden.
Wat meer is, de verkiezingen laten ons niet toe om de regering te kiezen. Wij organiseren een verkiezing van volksvertegenwoordigers en senatoren, en van hen wordt gezegd dat zij ‘gescheiden’ zijn van de regering. Dat is zo omdat de “scheiding der machten” een van de steunpilaren van onze constitutionele orde zou zijn. In lijn met dit principe wordt de regering benoemd door het staatshoofd, de Koning, en de volksvertegenwoordigers en senatoren worden verondersteld om erop toe te zien dat de Regering niets doet zonder wettige autorisatie. De Regering kan alleen maar regeren zolang zij het vertrouwen geniet van de verkozenen des volks.
De werkelijkheid is anders. Niet de Koning maar de partijbonzen maken de regering, en zij doen dat in min of meer geheime onderhandelingen. De enige beperking die de verkiezingen in praktijk opleggen aan de politieke onderhandelaars is dat de partijen in de regerende coalitie samen een meerderheid moeten hebben in de volksvertegenwoordiging. Dit stelde mij voor een lastige vraag: Wat blijft er over van de onvolprezen scheiding der machten als de regerende partijen dezelfde partijen zijn als die welke de meerderheid in het parlement uitmaken? Hoe geruststellend is het dat zij kunnen blijven regeren zolang zij er maar in slagen de discipline te bewaren bij haar leden die het parlement bevolken en hen kunnen verhinderen te stemmen tegen hun collega’s in de regering. En om de zaak nog erger te maken zijn het binnen de partijen de machtigste en meest invloedrijke politici die in de regering terecht komen; en in het parlement zijn de belangrijkste posten gereserveerd voor de politici die het dichtst aanleunen bij de partijleiding. Voor hen is er geen scheiding van machten, maar hooguit een goed geoliede draaideur.
Veeleer dan een controleorgaan voor de regering is het parlement een opstapje naar een betrekking als minister, staatssecretaris of een andere hoge uitvoerende positie. Veeleer dan een bescherming van de grondwettelijke belangen in een rechtmatige regering, is het een instituut dat de regering ervoor behoedt om haar handelingen te moeten verantwoorden tegenover een gescheiden, onafhankelijke macht. De handboeken sloegen de bal duidelijk mis wanneer zij suggereerden dat de scheiding der machten een vitaal onderdeel is van de bescherming van ons constitutioneel systeem. Het bestaat zelfs helemaal niet.
Bovendien is de functie van de volksvertegenwoordiging helemaal niet beperkt tot het controleren van de wettigheid van het handelen van de regering. Haar voornaamste functie is het stemmen over wetten, de meeste voorgesteld door de regering zelf. En daarmee leggen zij aan het volk dat zij geacht worden te vertegenwoordigen allerlei verplichtingen op. Om kort te gaan, deze “vertegenwoordigers” handelen alsof zij onderdeel zijn van het regerende establishment. En zij die in de oppositie zitten, op dat moment de minderheid, zijn meer geneigd om te roepen dat de regering te weinig doet dan dat zij de overdreven inmenging in de handel en wandel van burgers zouden bekampen. Tenslotte, zij hebben geen belang bij een beperking van de machten die zij willen veroveren, zoniet bij de eerstvolgende verkiezingen, dan toch in de niet al te verre toekomst.
Het klopt, op school leerden wij dat de wetgevende macht toebehoort aan het volk “als principe”, en zij daarom – zo werd tenminste beweerd – “in praktijk” moest worden uitgeoefend door volksvertegenwoordigers. Maar dit schijnt te betekenen dat “in praktijk” de partijen die samenspannen om een parlementaire meerderheid te vormen het recht hadden om de wetgevende macht uit te oefenen zelfs al zaten zij ook in de regering. Hier moest toch iets mis mee zijn. Iets erg belangrijk was uit de constitutionele vergelijking weggelaten – maar wat?
Uit mijn lessen maatschappijleer herinnerde ik mij dat de leerstelling van de scheiding der machten nauw verbonden is met een andere leerstelling die – zo werd gezegd – van bijzonder groot belang was voor de constitutionele orde: de leer van de gerechtigheid, de rule of law. Volgens de schoolboeken betekent dit dat we verondersteld worden te worden geregeerd eerder volgens bepaalde rechtsprincipes dan volgens de wispelturige willekeur van bepaalde mensen. Dat was natuurlijk een comfortabele gedachte, maar het werd vrij zinledig van zodra ik probeerde het principe te toetsen aan de politieke werkelijkheid. Want behalve een aantal grondwettelijke bepalingen die ervoor zorgen dat de regering in handen blijft van gevestigde partijen, kon ik nauwelijks echte “rechten” onderscheiden. Zelfs de meest gewone regels van het dagelijkse leven werden reeds uitgehold en vervangen door wetten en reglementeringen die vooral geĆÆnspireerd waren op de partijprogramma’s van de regerende coalitie. En dat was nog voor de opkomst van het huidige brede spectrum van ƩƩn-thema-fascisten die alleen maar behoefte zien aan meer belasting, regulering, inspectie, kwasi-autonome agentschappen en andere fora van overheidsinmenging in elk aspect van onze levenswijze – wat we eten, drinken, roken, dragen, lezen, geloven en denken; hoe we onze kinderen opvoeden, onze huizen inrichten, werken, rusten of sporten, sparen of lenen, onze huisdieren voederen of het uiten van onze mening; welke woorden en middelen we gebruiken, met welke auto’s we rijden, welke pillen we slikken; enzovoort ad nauseam.
Terwijl ik nadacht over de rule of law realiseerde ik mij dat het vooral om vrijheid gaat, en helemaal niet over een politiek systeem waarin de leiders van de heersende partijen hun hielenlikkers in het parlement zover krijgen dat zij stemmen voor al hetgeen hun vrienden in de regering wensen te doen. De rule of law verwijst naar een soort recht dat niet afhangt van de wispelturige willekeur van mensen, ongeacht of het proces van het maken ervan gebeurt via de parlementaire omweg; De rule of law, zo dacht ik, is enkel zinvol als het recht een ordeningsprincipe is dat volledig los staat van de heerschappij van mensen, en niettemin voldoende is om te dienen als basis voor het vreedzaam samen leven van mensen. Dat recht, dat sommigen natuurrecht noemen, anderen rationeel recht en nog anderen goddelijk recht, dat recht is het recht dat de meeste mensen van een bepaalde tijd spontaan erkennen als het enige echte ordeningsprincipe. Het is inderdaad dat recht dat ieder redelijk mens mag verondersteld worden te kennen. Haar basisvereisten zijn het wederzijds respect – respect voor eenieders vrijheid en daardoor respect voor eenieders fysieke integriteit en die van hun rechtmatig verworven eigendom – en bereidheid om de verantwoordelijkheid op te nemen voor zijn eigen leven en daden. Bovendien vereist het Recht dat ieder conflict geschikt wordt tussen de direct betrokken personen met inachtneming van de principes van redelijkheid en rechtvaardigheid. Het vergoelijkt niet de politisering van conflicten met de bijhorende mobilisatie van grote groepen of zelfs legers die de massa’s medeplichtig maken aan de boze plannen van de enkelingen.
De inachtneming van dat Recht wordt altijd ondermijnd door criminelen en voornamelijk door regeringen; want in essentie is het handelen van criminelen en regeringen het zichzelf boven het Recht plaatsen. Politieke partijen hebben er geen belang bij mensen toe te staan hun problemen en conflicten zelf op te lossen binnen de krijtlijnen van het Recht. Hun enige belang bestaat erin om elk probleem of conflict zo lastig te doen lijken, zo verweven met andere dingen, dat alleen een politiek afgedwongen oplossing zinvol lijkt. Dat is waarom zij altijd alles aan alles willen verbinden, waarmee ze eindeloze reeksen van Gordiaanse Knopen creƫren welke alleen door een kundige houw van een zwaard losgemaakt kan worden.
Politieke partijen hebben er geen belang mensen toe te staan te leven volgens het principe van het Recht. Zij weten, natuurlijk, dat er geen vrijheid is zonder verantwoordelijkheid. Daarom beloven zij altijd vrijheid van verantwoordelijkheid. Niet ƩƩn partij in de aankomende verkiezing voerde campagne onder de slogan “Als je iets wilt, werk er dan voor, spaar ervoor, tot je het je kunt veroorloven!” Wel integendeel, iedereen verklaarde aan het kiespubliek “Als je iets wilt, stem voor ons en wij zullen andere ervoor doen werken, ervoor doen sparen en doen betalen.” Niet ƩƩn beloofde om haar plannen te bekostigen uit de eigen schatkist (zelfs al waren die bijna geheel en gul gevuld met subsidies uit belastingen waarvoor diezelfde partijen hadden gestemd). “Ontzeg u niets wat u begeert, laat anderen ervoor betalen.” Dat scheen het basisthema te zijn van alle partijen in die – en inderdaad ieder andere – politieke verkiezing. EĆ©n partij was zelf zeer expliciet: “Laat de rijken betalen!”, stond te lezen op hun verkiezingsborden. Dat was oprecht, maar een beetje ongebruikelijk. De meeste partijen kwamen met een iets abstractere boodschap: “Wij zullen de maatschappij zo organiseren dat de overheid altijd over voldoende geld zal beschikken om de dingen die u wenst te betalen.”
In dit tijd gingen de voorstellen tot “herorganiseren van de maatschappij” nog van nationalisatie van meer industrieĆ«n en sectoren tot het gebruik van fiscale sancties en stimulansen, om mensen mee te manipuleren en hen zo te doen handelen dat de nationale statistieken erdoor geflatteerd zouden worden. Omdat het toen geldende socialistische idee van een nationale economie zo absurd was, slorpte het zoveel van de energie van de politici op, dat zij nog weinig tijd en zin hadden om zich te bezondigen aan het micro-beheer van het leven van mensen zoals dat op het punt stond de norm van de Westerse binnenlandse politiek te worden. De socialisten van de oude stempel zochten naar totalitaire controle door beleidsvoorstellen te doen die steevast de weerstand van machtige belangengroepen opriepen. Het druppelsgewijze social engineering van de nieuwe totalitairen zou berusten op het aaneenrijgen van een enorm aantal kleine maatregelen, waarvan de meeste niet eens door de radar van de publieke perceptie waargenomen worden, en op de juiste conditionering van mensen door middel van het selectieve beheer van aan- en ontmoedigingen. Natuurlijk zou geen van de ƩƩn-thema-fascisten die de agenda van het politieke syndicaat bepaalden ooit bekennen een totalitaire visie na te streven – het is de som van al hun agenda’s tezamen die het geheel totalitair maakt. Maar de ƩƩn-thema-fascisten waren nog geen prominente kracht in het politieke landschap toen ik voor de tweede keer in mijn leven naar het stemlokaal gevorderd werd. We waren toen nog verondersteld om te stemmen op grond van een ideologie eerder dan op onsamenhangende collages van oneliners.
Ik vond het fascinerend en verhelderend om mijn overwegingen over politiek te vestigen in het principe van de rule of law. Het gaf mij de mogelijkheid om door de ideologische window-dressing heen te kijken naar de Staat die het voor hen mogelijk maakte om te denken dat zij in bij machte zouden zijn om de maatschappij te herorganiseren door alleen maar een verkiezing te winnen.
Onder de rule of law, zo dacht ik, zou de wetgever zich niet inlaten met het opleggen van allerlei regels en reglementen aan mensen die het Recht naleven. Hij zou zich alleen bekommeren om het organiseren van een verweer tegen zij die zich boven op buiten het Recht opstelden, en om dat verweer zelf binnen de grenzen van het Recht te houden. Met andere woorden, wanneer men de georganiseerde defensie van het Recht de “Overheid” noemt, dan zou de wetgeving bindend zijn voor de Overheid, maar niet voor de vredelievende, rechtschapen burger. In dat geval zou de scheiding der machten zin hebben. Zonder de bevoegdheid om wetgeving bindend te maken voor de onderdanen, zouden de Volksvertegenwoordigers slechts vertegenwoordigers van het volk zijn, en niet de assistent-heersers. De Wetgevende Macht zou dan uitgeoefend worden door de Vertegenwoordigers van het Volk, niet door een bende streberige politici die verlangen naar een zitje in het uitvoerende orgaan. Tenslotte, haar bestaansreden is niet erop toe te zien dat het volk effectief en efficiĆ«nt geregeerd worden, maar om erop toe te zien dat niets wat de overheid doet strijdt met de rechten en vrijheid waar mensen op kunnen bogen onder de rule of law.
Maar natuurlijk, we hebben geen rule of law. Wat we wel hebben is een particratie die ernaar streeft om de rechtsstaat te ondermijnen en de rule of law straffeloos af te schaffen.
Stemmen voor een Vertegenwoordiger van het Volk onder de rule of law scheen zin te hebben. De vraag die de kiezer dan zou worden voorgelegd is: “Wie is, volgens u, het best in staat om de machten van de overheid te controleren om te vermijden dat zij mensen van hun vrijheid of eigendom zou beroven?” Maar dat was niet de vraag die ik te beantwoorden kreeg in die bepaalde verkiezing. Bij gebrek aan rechtsstaat moest ik een andere vraag beantwoorden, namelijk: “Welke partij is, volgens u, het meest geschikt om belastingen te heffen en te heersen over u en alle anderen die onderworpen zijn aan het gezag van deze Staat?” Kortom, ik werd gevraagd om niet alleen mijn eigen meester te kiezen, maar ook de meester van al mijn landgenoten. Ik kon maar niet begrijpen waar ik het recht haalde om die keuze te maken. De kans dat mijn stem doorslaggevend zou zijn was zo goed als onbestaande, maar dat was ruim onvoldoende om alle morele wroeging weg te nemen. Iemand zijn stem zou wel doorslaggevend zijn – en waar haalde die het recht om zijn keuze aan iedereen op te dringen?
In een rechtsstaat zouden de kiezers het recht hebben om na te gaan of een bepaalde vertegenwoordiger of een bepaalde groep vertegenwoordigers zich behoorlijk kwijten van hun taak de misbruiken van de overheid te controleren. Zij zouden er alleen maar op moeten toezien hoe effectief hun vertegenwoordigers de macht van de regering om zich boven het Recht te verheffen weten te beperken. Maar hoe kunnen de kiezers zonder rechtsstaat nagaan of de verkozen heersers goed heersen over anderen? Welk moreel gezag kan men verbinden aan het feit dat ik het goed vind dat hij jou zus en zo belast of aan regels onderwerpt, of aan het feit dat jij het goed vindt hoe hij mij belast of aan regels onderwerpt? Wat voor een rechtvaardiging is het wanneer een politicus jouw klacht wegwuift met het argument dat voor wat hij deed hij mijn toestemming had, of wanneer hij mijn grieven onder de mat veegt door te wijzen op jouw toestemming?
Ik besefte vrij snel dat er een zwakke plek in mijn denken zat. Hoe kan men het risico op samenzwering tussen volksvertegenwoordiging en regering vermijden? Of beter, als er uit de geschiedenis lessen te trekken zijn, hoe kan men de quasi zekerheid van een dergelijke samenzwering vermijden, niet alleen op korte, maar ook langere termijn? Dat was een vervelend probleem, maar ik was ervan overtuigd dat stemarrangementen op zijn best slechts een klein deel van het antwoord zouden vormen – als er al een antwoord bestond.
In elk geval, in de gegeven omstandigheden, kon ik niet om de conclusie heen dat gaan stemmen de verloochening zou zijn van alle principes die mij als de essentie van de beschaafde co-existentie waren voorgesteld: de rule of law, de scheiding der machten, de verantwoordingsplicht van de regering tegenover de vertegenwoordigers van het volk en het principe dat hun handelingen nietig zouden zijn wanneer zij zouden pogen het volk te regeren in plaats van het volk te vertegenwoordigen ten aanzien van haar controlerecht.
– Maar je moet stemmen. Jouw stem kan het verschil maken.
– Ja, dat is een deel van het probleem. Als ik de doorslaggevende stem heb, de stem die het verschil maakt, zou ik dan niet een beetje een dictator zijn, die niet alleen over mijn lot, maar ook over dat van miljoenen anderen beslist?
– Da’s waar, maar je zou het niet weten.
– Is dat jouw idee van democratie: een dictatuur gehuld in anonimiteit en gerechtvaardigd door serendipiteit?
– Kijk, je moet realist blijven. Je kan het systeem nu eenmaal niet veranderen. If you can’t beat ‘em, join ‘em.
– Meeheulen met de meute? En nog iets: Hoe valt jouw “Je stem kan het verschil maken” te rijmen met “Je kan het systeem niet veranderen?”
– Misschien kan je het systeem wel veranderen, maar dan moet je dat doen van binnenuit.
– Alsof door te stemmen ik mij in het systeem zou plaatsen? Het systeem wordt voortdurend veranderd van binnenuit; zo blijft het bestaan. Door verandering! Vernieuwing! Een nieuwe start! Verjonging ! Nieuwe gezichten! Het zit in elk partijprogramma. Je gaat toch niet wachten tot je kiezers jouw miskleunen doorhebben alvorens hen te kunnen verzekeren dat het voortaan anders zal gaan, niet?
– Maar waarom moet ik dan stemmen?
– Omdat je zeker bent dat je verliest als je niet stemt.
Dit was duidelijk geen antwoord maar slechts een herformulering van het probleem. Het betekent dat om ook maar de geringste kans te hebben om te winnen men een stem moet uitbrengen. En wat betekent “winnen” in deze context dan? Niets meer dan dat jouw partij de macht kan grijpen en daarmee, haast zonder enige sanctionering, zo ongeveer alles tegenover iedereen kan doen. Om deel te nemen aan de politiek, zelfs al is het slechts in de ondergeschikte rol van kiezer, moet men een barbaarse vooronderstelling aannemen: we zijn allemaal vijanden. En bijgevolg moet ik jou verslaan om door jou niet te worden verslagen. En om jou te kunnen verslaan moet ik mij aansluiten bij een partij en haar discipline aanvaarden, zo niet zal jouw partij haar discipline aan mij opleggen. Maar wat als die vooronderstelling een bijgeloof is, zelf zorgvuldig gecultiveerd door de politiek?
Uitgenodigd worden om op toerbeurt ja of nee te roepen eens in de vier jaar was niet mijn idee van vrijheid. Ik besliste om mijn kans te wagen en mij van stemmen te onthouden. Dat was bijna veertig jaar geleden. In de tussenliggende jaren heb ik nooit enig partij zien opkomen die ook maar het minste begrip, laat staan gehechtheid aan de vrijheid toonde. Misschien waren zij te druk bezig met het bepalen van wat algemeen belang is.
Frank van Dun, 23 September 2006

10 REACTIES

  1. We kunnen ook proberen een erkende religie te worden. Iemand kandidaat om aartsprelaat te worden?

  2. Fantastisch boeiend artikel die de immoraliteit van de "democratie", zoals die in het Westen wordt toegepast, met keiharde logica aantoont.

    Het raakt des poedels kern, een "must read"-er voor elke handelingsbekwame burger, die ooit mocht overwegen vrijwillig zijn stem uit te brengen binnen het heersende democratisch systeem.

    De meeste mensen schijnen altijd te "vergeten", dat "democratie" een vorm van dictatuur is, die voortvloeide uit de o zo gewelddadige, maar niettemin alom geprezen Franse Revolutie en haar duivelse executeur testamentair Karl Marx.

    Parlementaire democratie is de quasi-legitimatie van de (marxistische) klassenstrijd.

    Hoe gewelddadig die democratie in werkelijkheid is, blijkt zonneklaar uit de niet uitgelokte agressie die door democratische landen wordt gepleegd tegen niet-Westerse landen in hun -riskante- gewapende pogingen om nieuwe democratieen te vestigen.

  3. Inderdaad zeer interessant.

    Wat ik me echter afvraag is hoe dat "Recht" met hoofdletter R, hoe graag ik er ook in wil geloven, nu in de praktijk moet worden gekend, geïnterpreteerd en toegepast. Dat een dictator of democratische meerderheid dat niet automatisch kunnen lijkt me duidelijk. Maar hoe moet het dan wel? Blijf je niet onvermijdelijk vastzitten aan het probleem dat dat "Recht" moet worden gecodificeerd, om willekeur te voorkomen, en hoe moet je dat dan doen?

    Moet het worden "gemaakt", of eigenlijk, als het verondersteld wordt los te staan van de willekeur van mensen, "vastgelegd" worden, door wijze mannen\vrouwen of rechters? Wie bepaalt dan wie die rechters mogen zijn? Degenen die zich slachtoffer achten van een misdrijf, samen met de vermeende dader? Of moet het toch via democratische wetgeving, waarbij wetten die door grotere meerderheid van het volk worden erkent, boven de wetten staan die door kleinere meerderheden worden gesteund? Of een combinatie van beiden?

    Het is natuurlijk heel leuk om hier op deze site te discussiëren en filosoferen over de onrechtvaardigheid van het huidige systeem, en fijn te keuvelen over het "natuurrecht", en daar doe ik vrolijk aan mee, maar heeft iemand hier een concreet toepasbaar op schrift te stellen alternatief, dat het idee van "wij zijn voor vrijheid" overstijgt en waarvan anderen (hier en buiten deze site) te overtuigen zijn? Want met de "Libertarische Grondwet" die we hier wel eens zien langskomen, simpel samengevat in slechts enkele artikelen, kom je er niet.

  4. [4] "heeft iemand hier een concreet toepasbaar op schrift te stellen alternatief, dat het idee van "wij zijn voor vrijheid" overstijgt en waarvan anderen (hier en buiten deze site) te overtuigen zijn?"

    Wat concreet, als allereerste zou moeten plaats vinden, is dat veel meer mensen de moraliteit en het praktische van een vrije maatschappij begrijpen.

    Het verlangen naar een dergelijke maatschappij zal dan worden opgewekt en dan komt de vraag HOE komen we van hier naar daar.

    Daarvoor zijn heel veel afzonderlijke stapjes en projecten aan de gang. Veel individuen werken er op hun manier aan. HET IDEALE project om die vrije samenleving te bereiken, is nog niet uitgevonden. De Vrijspreker strooit zaadjes uit en het Libertarisch Centrum tracht te coordineren.

    Wat denk je van een project om een nieuw werk (boek?) te maken van hoe de libertarische samenleving er straks uitziet?

  5. [4] Een heel goed werk, dat je een inzicht kan geven over hoe een libertarische rechtsgenese er zou kunnen uitzien is Michael Van Nottens boek "The law of the Somalis’ (te verkrijgen via het LC). Als je je enigszins in de mindset van de Somalis kan inleven en met onbevangen blik door de onvolkomenheden van deze maatschappij heen kan kijken, dan zal het boek erg verhelderend werken. Het boek bevat ook een praktisch bruikbare lidmaatschapsovereenkomst voor een Freeport Clan.

    Zie ook mijn beschouwing: http://www.libertarian.nl/N

    Groeten

    Arjen

  6. [6]
    Hub,

    Dat is inderdaad een goed punt. En het is prima dat de Vrijspreker de vrijheid en individuele soevereiniteit verdedigt zonder te verzanden in gedetailleerde doctrinaire dogma’s. Maar als je niet kunt concretiseren wat vrijheid precies inhoudt in de (politieke) realiteit van maatschappelijke ordening (klinkt een beetje typisch en hoogdravend, maar hopelijk begrijp je wat ik bedoel), dan valt er niet echt iets te veranderen. Volgens mij wil ieder mens wel vrijheid, maar of het een ander gegund wordt, hoe "absoluut" die vrijheid in concrete situaties moet zijn, en hoe die vrijheden van verschillende mensen tegen elkaar worden afgewogen, blijft dan de vraag. Waar ik eerlijk gezegd zelf ook (nog?) geen antwoord op weet. Dus wat voor "werk" ik daarvoor zou kunnen doen weet ik ook niet. Ik wil me vooralsnog niet 100% inzetten voor een bepaald project als ik niet 100% overtuigd ben van de juistheid daarvan. Al is dat wellicht een perfectionistisch neurotisch trekje van me. Daarom vroeg ik het ook in de hoop dat iemand ineens naar voren zou komen met zo’n systeem. Maar goed, het ideale politieke systeem dat exact (de juiste) vrijheid maximaliseert en de perfecte materialisatie van "Het Recht" is, is in duizenden jaren menselijke geschiedenis nog niet gevonden natuurlijk. Al heb ik wel zo’n vermoeden dat ik kan zien welke (onderdelen van) systemen absoluut NIET juist zijn, zoals het Nederlandse collectivisme met al haar dwang. Als ik nu ook nog eens perfect zou weten hoe het wel moet ben ik pas echt tevreden.

    [7]
    Arjen,

    Ik heb eerder al eens met veel interesse gelezen over die "kritarchie" van de Somali, vandaar ook mijn opmerking over "wijze rechters" die eventueel op aanvraag van aanklagende en verdedigende burgers een oordeel zouden kunnen vellen en op die manier "Het Recht" interpreteren.

    Helaas lijkt de realiteit dat alternatief al achterhaald te hebben, nu daar de Islamitische rechtbanken "orde" en "gezag" aan het vestigen zijn, met aan de andere kant de "officiële" en "democratische" regering van Somalië, gesteund door invallende Ethiopische troepen. Ik vrees dat daarmee toch een aantal fatale zwaktes van het systeem aan het licht zijn gekomen. En er waren al een aantal minpunten aan te wijzen, zoals de krijgsheren en afpersende "milities". Al is natuurlijk Nederland ook zo te overrompelen als een buitenlandse mogendheid ons binnenvalt, of de verschillende onderdelen van de macht met elkaar gaan concurreren om het monopolie op geweld en "recht" te verkrijgen. Maar het oogt toch niet echt fantastisch als je kritarchie\anarchie binnen relatief korte tijd om zeep kan worden geholpen doordat een aantal van de onafhankelijke rechters en veiligheidsorganisaties samenspannen en als een kanker de rest van de systeem overwoekeren.

  7. [8] Owl,
    Je hebt natuurlijk gelijk dat het met Somalië de verkeerde kant opgaat. Maar dat is de point niet. De invallen van Ethiopië en de bemoeienis van de zogenaamde democratische regering en dito internationale gemeenschap doen niets af aan het feit dat rechtsgenese kan zonder staat. Misschien hebben de Somalis nog onvoldoende door dat zij hun externe veiligheid beter moeten organiseren. Het zou helpen indien ze zouden afstappen van het idee dat buitenlanders rechteloos zijn. Dan zouden buitenlanders bereid zijn in een Somalische freeport te investeren en met de aldus onstane economische welvaart de beveiliging van het land mee helpen financieren. In ieder geval bevat het Somalische recht op zich geen garantie op veiligheid of "Recht". Maar de mindset van de Somaliërs is in ieder geval al 15 jaar in staat gebleken de vestiging van een staat tegen te houden. En het is de mindset die van kapitaal belang is wil gelijk welk libertarisch project ook maar enige kans op slagen hebben. The struggle must go on!

Comments are closed.