Er was eens een jong persoon die Roodkapje heette en die aan de rand van een groot woud woonde vol bedreigde diersoorten en zeldzame planten waar je waarschijnlijk een geneesmiddel tegen kanker van zou kunnen maken als er maar iemand de tijd zou nemen om ze te bestuderen.
Roodkapje woonde bij een zorgverstrekker aan wie ze soms refereerde als “moeder”, hoewel ze niet de bedoeling had om met deze term te impliceren dat ze een minderwaardige kijk op deze persoon zou hebben gehad indien een nauwe biologische band in feite niet bestaan had, noch had ze de intentie om de gelijkwaardigheid te denigreren van niet-traditionele gezinnen, hoewel ze zich verontschuldigde indien dit de indruk was die zij had gewekt.
Op een dag vroeg haar moeder haar om een mand vol biologisch geteelt fruit en mineraal water naar haar grootmoeder te brengen.
Maar moeder, is dat niet het werk stelen van de vakbondsleden die jaren hebben gevochten voor hun verworven recht om alle pakjes te transporteren tussen de verschillende mensen in het woud?
Roodkapje’s moeder stelde haar gerust dat ze de vakbondsbaas had gebeld en dat ze een special uitzonderingsformulier had gekregen voor een liefdadige missie.
Maar moeder, discrimineer je mij niet door mij te bevelen dit te doen?
Maar Roodkapje’s moeder legde haar uit dat het onmogelijk was voor vrouwen om elkaar te discrimineren, omdat alle vrouwen gelijk gediscrimineerd worden totdat alle vrouwen vrij zullen zijn.
Maar moeder, moet je dan eigenlijk mijn broertje niet bevelen om die mand te dragen, want hij is immers een verdrukker en moet leren hoe het is om gediscrimineerd te worden?
En Roodkapje’s moeder legde haar uit dat haar broertje een speciale bijeenkomst voor dierenrechten bijwoonde, en trouwens, dit was geen stereotiep vrouwenwerk, maar een krachtige daad die een gevoel van gemeenschap zou helpen bewerkstelligen.
Maar zal ik Grootmoeder zo niet discrimineren door te impliceren dat ze ziek is en dus niet in staat om zelfstandig te blijven wonen?
Maar Roodkapje’s moeder legde haar uit dat haar grootmoeder eigenlijk hoegenaamd niet ziek was of andersvalide of mentaal gehandicapt, hoewel je dit niet moest verstaan alsof ook maar één van deze toestanden inferieur zou zijn aan de toestand die sommige mensen “gezondheid” noemden.
Dus vond Roodkapje dat ze nu achter het idee van een mandje naar haar grootmoeder te brengen kon staan en ze ging op pad.
Veel mensen geloofden dat het Grote Bos een bedreigende en gevaarlijke plaats was, maar Roodkapje wist dat dit een irrationele angst was, gebaseerd op culturele paradigma’s ingegeven door een patriarchale maatschappij die de natuur beschouwde als een bron die je mag uitbuiten, vanwaar het geloof kwam dat natuurlijke vijanden in feite ontoelaatbare mededingers zijn.
Andere mensen vermeden het woud uit angst voor dieven en zonderlingen, maar Roodkapje wist dat in een waarlijk klasseloze maatschappij alle gemarginaliseerde mensen “uit het woud” zouden kunnen komen en geaccepteerd worden als waardige rolmodellen voor hun levensstijl.
Op haar weg naar Grootmoeders huis passeerde Roodkapje een houthakker, en week af van het pad, om wat bloemen van nabij te onderzoeken.
Zij schrok toen ze plots voor een wolf stond, die haar vroeg wat er in haar mandje zat.
<%image(20070109-roodkapje.gif|310|362|null)%>
Roodkapje’s leraar had haar gewaarschuwd om nooit met vreemdelingen te spreken, maar ze was vol zelfvertrouwen dat ze haar eigen ontluikende sexualiteit onder controle had en trad in dialoog met de wolf.
Ze antwoordde: “ik breng grootmoeder wat gezonde snacks in een gebaar van solidariteit.”
De wolf zei: ” Weet je wel schatje, dat het niet veilig is voor kleine meisjes om alleen door dit grote bos te wandelen?”
Roodkapje zei: “Ik vind Uw seksistische opmerking extreem beledigend, maar ik zal het negeren omwille van Uw traditionele status als verschoppeling van de maatschappij, onder druk waarvan U ertoe aangezet bent geweest een alternatieve doch evenzeer geldige maatschappijvisie te ontwikkelen. Als U mij nu wil excuseren dan kan ik mijn weg vervolgen.
Roodkapje keerde terug naar het pad en wandelde voort naar grootmoeders huis.
Maar omdat zijn status buiten de maatschappij hem had bevrijd van het slaafse volgen van de rechte lijn volgens de typisch Westerse gedachtengang, wist de wolf een snellere weg naar grootmoeders huisje.
Hij brak haar huisje binnen en vrat grootmoeder op met huid en haar, in een affirmatieve actie, volledig getrouw aan zijn natuur als predator.
Daarna, ongehinderd door rigide, traditionalistische opvattingen aangaande man/vrouw rolmodellen, deed hij Grootmoeders nachtjapon aan, kroop onder de denkens en wachtte af.
Roodkapje kwam binnen en zei: “Grootmoeder, ik heb een paar wreedheidsvrije snacks meegebracht om je te begroeten in je rol van wijze en koesterende matriarch.”
De wolf zei zachtjes: ” kom eens wat dichterbij kind, dat ik je beter kan zien.”
Roodkapje zei: “O mijn godin! Grootmoeder, wat heb je grote ogen!”
“Je vergeet dat ik een persoon met een leeshandicap ben.”
“En Grootmoeder, wat een enorme, euh, wat een fijne neus heb je!”
“Daar had ik natuurlijk plastische chirurgie voor kunnen nemen, en daarmee mijn toneelcarriere geholpen hebben, maar ik ben niet gezwicht voor zulke maatschappelijke druk, mijn kind.”
“En Grootmoeder, wat een grote, scherpe tanden heb je!”
De wolf kon deze speciïstische sneren niet langer verdragen en in een reactie geëigend aan zijn vertrouwde milieu, sprong hij uit het bed, greep Roodkapje, en trok zijn muil alvast zover open dat Roodkapje haar arme grootmoeder kon zien zitten in zijn buik.
“Vergeet je niets?” riep Roodkapje dapper, “je moet mijn toestemming vragen voor je overgaat tot een nieuw niveau van intimiteit!”
De wolf schrok hier zo van dat hij zijn greep op haar loste.
Tegelijkertijd kwam de houthakker de hut binnen, zwaaiend met een bijl.
“handen af!” riep de houthakker.
“En wat denk jij dat je aan het doen bent?” schreeuwde Roodkapje. “Als ik je me nu laat helpen, zou ik een gebrek aan vertrouwen uiten in mijn eigen capaciteiten, en dat zou leiden tot een slecht zelfbeeld en dan zou ik lagere scores halen op het ingangsexamen voor de universiteit!”
“Dit is je laatste kans, zusje! Hou je handen af van die bedreigde diersoort! Dit is een ondergrondse operatie van de FBI, ik volg je al een tijdje!” brulde de houthakker, en toen Roodkapje per ongeluk een onverwachte beweging maakte, hakte hij haar hoofd eraf.
“God zij dank was je hier op tijd” zei de wolf. “Dat vervelende joch en haar Grootmoeder hadden me hier naar toe gelokt. Ik dacht even dat het met me gedaan was.”
“Neen, ik denk dat ik het ware slachtoffer ben hier,” zei de houthakker. “Ik heb moeten omgaan met mijn boosheid sinds ik haar die beschermde bloempjes zag plukken daarstraks. En nu ga ik daar een trauma van overhouden. Heb je een aspirientje?”
“Tuurlijk,” zei de wolf.
“Dank je.”
“Ik voel met je mee,” zei de wolf, en hij sloeg de houthakker op zijn brede rug, liet een luide boer en zei “heb je misschien een rennietje voor me?”
Vrij vertaald van funnies.paco.to/ridingHood….
Jesus wat kijkt die Roodkapje geil
Om op te vreten…
Zelfde plaatje, iets groter: http://tn3-2.deviantart.com…
Voor $58.45 hangt ze bij jou aan de muur…
http://www.deviantart.com/p…
Mannen, ik heb het idee dat jullie ogen niet verder zijn gekomen dan het aantrekkelijke plaatje!
De parodie op dit sprookje is ook echt de moeite van het lezen waard, hoor! Hahahaha!
En Beurk vroeg aan Bud: Bud, waarom schrijf je zo’n slecht Nederlands?
Opdat de mensen me niet zouden lezen, zei Bud. Ken je dan niet het verschil tussen een d en een t, vroeg Beurk nog.
Voor een liberdarier maakt dat niks uit,antwoordde Butt.
[5] Het twééde plaatje van Roodkapje is politiek correct…. 😉
Comments are closed.