In het jaar 1300 voerde paus Bonifatius VIII naar aanleiding van het jubileumjaar, het eerste heilige jaar, een aflaat in. Hiermee werden tijdelijke straffen voor zonden waarvan de schuld reeds was vergeven kwijtgescholden.
De kerk had het eigenlijk goed bekeken. Ze verklaarde een heleboel menselijke gedragingen immoreel, zondig. Bovendien bepaalde ze welke straffen er voor ieder van die handelingen moesten worden opgelegd. De vervolging en strafuitvoering werd aan het temporele gezag overgelaten. Maar het ingenieuze van het door Bonifatius en zijn nog minder scrupuleuze opvolgers op de troon van Petrus, was dat de afaten niet langer uitgedeeld uitgedeeld, maar verkocht. Een levendige handel in aflaten ontstond en wie er het geld voor (over) had kon zich een zeer liederlijk en zelfs misdadig leven veroorloven.
Een voorbeeld van deze excessen is terug te vinden in het verhaal van Beatrice Cenci. Zij was de dochter van een aristocraat, Francesco Cenci, die zich schuldig maakte aan zware mishandeling, incest en kindermoord. Voor ieder schandaal dat aan het licht kwam wist hij een vrijstelling van boete af te kopen door onder meer aan de paus leengoederen over te dragen. De klachten van Beatrice en Lucrezia, de tweede vrouw van Francesco, waren (daarom) aan dovemansoren gericht. Met behulp van twee slaven werd Francesco vermoord. Een van de slaven (en Beatrice’s geliefde) werd doodgemarteld maar verried niemand. De tweede slaaf werd door de familie het eeuwig zwijgen opgelegd. Maar Beatrice, Lucrezia en Giacomo werden ter dood veroordeeld en kregen geen clementie van paus Clemens VIII. Giacomo werd gevierendeeld met een houten hamer, en zijn ledematen werden afgetrokken en opgehangen in de vier hoeken van het schavot. Daarna was Lucrezia aan de beurt. Beatrice werd onthoofd met een zwaard. Alleen Bernardo, de zoon uit het huwelijk met Lucrezia werd gespaard, maar ook hij was wel aanwezig op het schavot om getuige te zijn van de executie van zijn familieleden. Hij keerde terug naar de gevangenis, nadat hem zijn bezittingen waren ontnomen en gegeven aan de familie van de paus. Het onrecht in de extreme strengheid en ongevoeligheid voor de verzachtende omstandigheden maakten van Beatrice voor de Romeinen het symbool van de weerstand tegen de arrogante adel.
Aan dit soort arrogantie, aan het gruwelijk perverse systeem van zelfgecreëerde moraliteit, van schuld en boete, en van het afkopen van de gewetensrust, daaraan moet ik denken als ik lees dat Vlaanderen emissierechten koopt in Chili.
Het ecologisme is zo mogelijk een nog erger tirannie dan het collectivisme.
Comments are closed.