Demissionair minister Nicolaï is eruit: vrije meningsuiting prevaleert boven andere grondrechten.
Het klinkt welhaast zo logisch dat ik geneigd ben er mee in te stemmen. Maar waarom zouden vrije meningsuiting en godsdienstvrijheid eigenlijk botsen?
Volgens mij is het beter om te stellen dat godsdienstfanaten gewoon misbruik maken van artikel 6 van onze Grondwet. En waarom zou de vrijheid van meningsuiting eigenlijk botsen met het non-discriminatiebeginsel zoals vastgelegd in artikel 1 van de Grondwet? Maken zichzelf zielig wanende minderheden niet gewoon misbruik van artikel 1 om zo een status-aparte voor zichzelf te creëren? Helaas, onze politici maken er dus weer eens een staatkundig ratjetoe van. Ook Nicolaï, hoewel zijn uitspraken nog wel zo sympathiek leken. Sufferds.
Vrije meningsuiting en Godsdienstvrijheid
Godsdienstvrijheid betekent in een notendop dat de overheid zich niet bemoeit met wat u en ik geloven. Er is geen staatsreligie, geen voorgeschreven of juist verboden kerken en behoudens de wet heeft de overheid zich gewoon niet te bemoeien met de inhoud of de praktisering van godsdienst. Klinkt ook wel zo fair na eeuwen van godsdiensttwisten in Europa. Maar als je het zo bekijkt, ligt godsdienstvrijheid dan niet gewoon in het verlengde van vrije meningsuiting? Vrijheid van meningsuiting zorgt ervoor dat iedere gelovige zich tot een godsdienst mag scharen, zich openlijk hierover mag uiten en zijn geloof mag praktiseren. Wat zitten sommige godsdienstigen dan toch te zeuren? Welnu, nadat Reve er met zijn Ezelsproces voor zorgde dat godslastering een dode letter in ons wetboek werd is door de grote toestroom van orthodox-gelovige immigranten die verworvenheid onder druk komen staan. ‘Godsdienstige gevoeligheden’ zijn terug op de politieke agenda en schijnbaar iets waar we er allemaal maar rekening mee moeten houden. “Dan maar minder vrije meningsuiting” lijkt het adagium, want godsdienstige mensen moet je schijnbaar niet willen krenken. Met een godsdienstige partij als het CDA in vorige en komende regeringen kon je daar natuurlijk op wachten. Oud-minister Donner heeft het zelfs al vaak in verschillende statements onomwonden toegegeven. Even leek het erop dat de brede Christelijke middenpartij toch wel de vrije meningsuiting had omarmd. Maar bij gelovigen kruipt het bloed toch waar het niet gaan kan. Dat belooft nog wat te worden met een komend kabinet van Christen-democraten en een kleffe multikultipartij.
Vrije meningsuiting en discriminatie
De grondwet regelt primair de verhouding tussen overheid en burgers. Het eerste deel van de Nederlandse grondwet bevat de grondrechten van burgers waaronder de vrijheid van onderwijs, meningsuiting, godsdienst enzovoort. Het befaamde artikel 1 bevat de vrijheid om gevrijwaard te worden van discriminatie. De overheid dient dus eenieder in gelijke gevallen gelijk te behandelen. Dat is best redelijk aangezien diezelfde overheid geen concurrenten duldt. Ik kan naar geen andere instantie om bijvoorbeeld een paspoort te laten maken; het zou daarom nogal oneerlijk zijn als ik dan tot een bevolkingsgroep zou horen waarvan de overheid vindt dat die maar meer moet betalen voor een paspoort. Waar gaat het dan mis tussen het non-discriminatiebeginsel en vrijheid van meningsuiting? Wederom allerlei ‘gevoeligheden’. Soms is de Grondwet ook van toepassing op de relatie tussen burgers en daar zijn altijd wel enkele gekwetste zielen tussen te vinden die liever monden snoeren dan kritiek van zich af laten glijden. De VVD is een partij die voor dat soort mensen opkomt; zij stellen immers het gebod om niet te discrimineren boven de vrije meningsuiting. Maar als we artikel 1 van onze Grondwet nu gewoon weer eens behandelen zoals het bedoeld was, dan is er geen probleem. De overheid mag door het artikel geen onderscheid maken tussen burgers die gelijkwaardig dienen te worden behandeld en verder heeft dat niets met meningsuiting van doen. Misschien vergt dat veel van minderheden die zich voortdurend gekwetst voelen maar dan is het gewoon tijd om een beetje volwassen te worden.
Rangorde
Is er dan wel een rangorde nodig? Het lijkt me altijd goed als politici – zoals Nicolaï – aangeven dat vrijheid van meningsuiting een moeder is van allerlei andere vrijheden en daarom moet worden gekoesterd. Maar we moeten ons niet door allerlei minderheden zand in de ogen laten strooien: godsdienstvrijheid en het non-discriminatiebeginsel botsen niet met de vrijheid van meningsuiting. Pleidooien om andere grondrechten te laten prevaleren over vrije meningsuiting zijn vaak niets meer dan juist pleidooien tot discriminatie en vrijheidsbeperkingen.
Waar kiezen we voor? Rechtvaardigheid voor allen, of een gevoel van rechtvaardigheid voor enkelen?
—————————————————
Ingezonden door Ronald Vliegen
Alleen al dat er sprake is van mogelijke botsingen is een bewijs van een niet objectief doordachte grondwet. Er horen gewoon geen contradicties mogelijk te zijn.
Denk aan de bekende uitspraak van Ayn Rand:
Contradicties bestaan niet. Als je er een tegenkomt, check dan je uitgangspunten.
Daar zit dan ergens een fout.
[1] Inderdaad Vrijspreker, op het moment dat men een logische inconsistentie in een systeem toelaat deugt het systeem niet meer. Daarom wandelen er zoveel dure juristen en politieke partijen rond: om recht krom te breien.
De wet- en regelgeving is oeverloos. Wie er een beetje induikt ziet, dat hij uitpuilt van uitzonderingen op uitzonderingen op uitzonderingen en het systeem dolgedraaid is door cirkelredeneringen.
Maar vergeet niet, dat het een kardinale vergissing is te menen, dat de grondwet geschreven zou zijn om de vrijheid van de burgers te garanderen, helemaal niet. Die is er uitsluitend om de Oranjestaat met het leger (van militairen en ambtenaren) aan de macht te houden met de Koning als hoogste macht.
[2] Als je het volgens mij een ‘gemiddelde Nederlander’ vraagt zal hij eerder vermoeden dat de Grondwet verplichtingen bevat dan waarborgen voor vrijheden.
In welke gevallen is het mogelijk dat de grondwet van toepassing is tussen burgers onderling ?
[4] Bijvoorbeeld het welbekende discriminatiebeginsel. Naar mijn mening een verkrachting van wat de intentie van artikel 1 had moeten zijn. Deze zogenoemde horizontale werking is namelijk al vastgelegd in andere (niet grondwettelijke) wetten. (zie voor meer info blz. 35 van http://www.minbzk.nl/conten…)
[5] Precies, want het zou zo moeten luiden dat de Grondwet de overheid niet toelaat om te discrimineren. Burgers echter vallen hier niet onder, omdat discriminatie een individuele vrijheid betreft. In collectivistische landen als Nederland is het juist nu andersom, burgers mogen niet discrimineren, maar de overheid doet dit veelvuldig. Alleen noemen ze dat ‘positieve discriminatie’. Daar gaat het Orwelliaanse credo dus op dat sommige (bevolkingsgroepen) gelijker zijn dan anderen.
Comments are closed.