Vorige keer besprak ik enkele aspecten van de aard van de -wat ik noemde- “sociale omgeving” van het individu, die samenvalt met de politiek-maatschappelijke omgeving, en haar min of meer dwangmatige karakter. We zagen, waarom politici en ambtenaren in hun relatie met de particulier inherent onbetrouwbaar zijn, omdat het hen -in het belang van hun persoonlijke, maar ook ten faveure van de macht van de staat- in de allereerste plaats gaat om het realiseren van politieke doelstellingen. Daarom is het van essentieel belang, dat het individu kennis neemt van de feitelijke structuur van de politieke machinerie en van de manier, waarop die functioneert. Niet eerder dan na een zorgvuldige analyse daarvan kan hij met succes zijn persoonlijke strategie bepalen om zijn vrijheid te verdedigen.

Groepsdieren en groepsgedrag
De mens is in veel opzichten een groepsdier. Groepsdieren streven voor hun overleving naar een zekere mate van hiërarchie om gemeenschappelijke belangen te dienen. Maar de mens onderscheidt zich van het dier door zijn verstandelijke vermogens. Daardoor kan hem een “vrije wil” worden toegeschreven.
In een menselijke samenleving kan de hierarchie verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld een politieke, of een economische vorm. Vaak ontstaat uit een politieke ook een economische hierarchie, maar het kan ook andersom. Denk bijvoorbeeld aan de vorming van de Europese Politieke Unie (EU) uit de Europese Economische Gemeenschap (EEG) bij het Verdrag van Maastricht.
Maar dat politieke proces hoeft niet noodzakelijk plaats te vinden. In Zwitserland bijvoorbeeld bezitten de verschillende kantons een zeer sterke autonomie. De meeste politieke beslissingen worden per referendum genomen. Is er in Zwitserland sprake van politieke instabiliteit ? Integendeel, Zwitserland is -zonder lid te zijn van de EU- het meest welvarende land van het Europese continent.

De mens tracht via een gespecialiseerde taakverdeling een aantal gemeenschappelijke belangen, zoals voedselproductie, op economische wijze te realiseren. In wezen zijn er maar twee manieren om zo’n gemeenschappelijk belang te realiseren, ofwel via vrije keuze, ofwel via dwang. De twee daaruit voortvloeiende sociaal-economische modellen sluiten elkaar wederzijds uit.

Sociaal-economisch model
Het eerste model (vrije markt model) gaat uit van het eigendomsrecht. Dit recht beschermt het individu namelijk op de beste manier tegen inbreuken op zijn “bezit”, bijvoorbeeld de productiemiddelen die nodig zijn om zijn arbeid te kunnen continueren, of zijn persoonlijke bezittingen, waarmee hij bijvoorbeeld ook zijn toekomstige behoefte zou kunnen veiligstellen.
Daartegenover staat het tweede, het collectivistische, model, waarbij een of ander collectief bepaalt, wat de gemeenschappelijke belangen zijn die, op een door het collectief te bepalen wijze, de productie regelt. Dit model geeft echter geen enkele garantie tegen inbreuken op bezittingen, laat staan garanties op toekomstige behoeften. Daarmee is de continuiteit van de voorziening op termijn derhalve niet gewaarborgd, tenzij dwangmiddelen worden ingezet.

Vrije ondernemingsgewijze produktie
Het vrije markt model is gebaseerd op de notie, dat het meest efficiente productiemodel de vrije ondernemingsgewijze productie is. Dat model gaat er vanuit, dat alleen de vrije ondernemer in staat is kosteneffectief en continu te produceren. Absolute voorwaarde is, dat hij in de gelegenheid gesteld wordt zijn productiemiddelen tegen marktconforme condities te benutten (d.w.z. tegen voorwaarden van de vrije markt) en zijn producten tegen dezelfde condities op de vrije markt te kunnen slijten. Wordt aan die voorwaarden niet voldaan, bijvoorbeeld door marktverstorende ontwikkelingen, zoals overheidsinterventie, dan neemt zijn ondernemersrisico toe en komt zijn winstcapaciteit in gevaar, omdat hij vanaf dat moment rekening moet houden met andere (bijvoorbeeld politieke) overwegingen, die buiten zijn interessesfeer liggen.
Bovendien, zoals Murray Rothbard zegt: “On the free market, everyone earns according to his productive value in satisfying consumer desires. Under statist distribution, everyone earns in proportion to the amount he can plunder from the producers.”
De conclusie ligt voor de hand: Een statische planeconomie leidt vroeg of laat tot economische onderontwikkeling, armoede en politieke instabiliteit. Dat is de hoofdreden, waarom bijvoorbeeld het communistische Sovjet-Rusland economisch steeds verder op het Westen achterliep, waardoor de Sovjet-Unie in 1991 bankroet ging en dientengevolge ook politiek ineenstortte.

Polderfascisme of poldermodel
Wat Nederland betreft, valt op het gebied van planeconomie op te merken, dat dit land het door de Duitse socialistische bezetter ingevoerde stelsel van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) heeft overgenomen en doorontwikkeld. Dit systeem wordt gekenmerkt door verplichte lidmaatschappen van elke ondernemer van de Kamer van Koophandel en van zijn branchevereniging.

Daardoor wordt de ondernemersvrijheid aan de ketting gelegd van door de overheid vastgestelde speciale wetgeving en specifieke regelingen voor de betreffende ondernemingsbranche. In de praktijk komt dat neer op het betalen van verplichte heffingen aan de “vertegenwoordigende” branchevereniging, en het gehoorzamen aan allerlei gesanctioneerde verordeningen die dankzij die branchevereniging tot stand gekomen zijn en waaraan door de individuele ondernemer voldaan moet worden. Belangrijkste bestuursorgaan van de PBO is de Sociaal Economische Raad (SER), waar bestuursvertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, vakbonden en overheid aan de tafel zitten om collectief (collectivistisch) beleid te maken: het polderfascisme, beter bekend als het “poldermodel”.

Al met al mag men m.i. concluderen, dat de teugelloze regelzucht van de staat sinds WO-II tot een verregaande beperking van het vrije ondernemerschap heeft geleid met alle kwalijke sociaal-psychologische en maatschappelijk-economische gevolgen vandien.

Hoe kan men zijn individuele belangen behartigen ?
Wil er nog iets terechtkomen van individuele vrijheid en ondernemerschap, dan zal gemotiveerde menskracht moeten worden vrijgemaakt om de politiek ervan te doordringen, dat de duimschroeven van het polderfascisme dienen te worden losgedraaid en dat dit systeem dient te worden ontmanteld.

Die menskracht kan op verschillende manieren direct worden ingezet..
Te denken valt bijvoorbeeld aan speciale mailings over specifieke onderwerpen aan bepaalde kamerleden, kamercommissies of politieke partijen.
Ook kan eenieder door strategisch en slim netwerken individueel trachten zijn invloed direct of indirect (via persoonlijke netwerken of groepsvorming) aan te wenden en uit te breiden en zijn eigen individuele omgeving veranderen. Dat vergt echter een vastbesloten wil, een bepaalde discipline, en een doelbewuste aanpak om bepaalde reele concrete doelstellingen te realiseren. Maar het vereist ook steeds een zekere inhoudelijke kennis omtrent de veranderende wereld om ons heen. Op dit punt tracht de Vrijspreker een bijdrage te leveren.

De volgende week zal ik ingaan op enkele aspecten van de Europese invloed op ons dagelijks bestaan.

Zie ook:
“Vrijheid (of verkiezingen…) (1)”
“Is Nederland een democratische rechtsstaat ? (4)”

2 REACTIES

  1. Nederland is van oudsher een corporatistisch en regentesk land geweest, dit uit zich in allerlei ‘polderkolder’, zoals een SER, CAO’s, beschermde vakbonden en werkgeversorganisaties. Het is de oorzaak van een sclerose. De achterkamertjespolitiek in kwadraat. Derhalve kon Lubbers zijn lusten botvieren met de EU, want alles werd toch door een kleine elite besloten, zelfs de Tweede Kamer werd gedegradeerd tot stempelparlement.

  2. [1] Het regenteske zit hem voornamelijk in de klasse van regenten, die de steden sinds de feodale Middeleeuwen bestuurden, stadsrechten wisten te verwerven en elkaar de mooie baantjes toeschoven. Het regentendom zou door de Bataafse Republiek eind 18e eeuw zijn afgeschaft. Maar het krijgt een nieuwe status in het landsbestuur onder de Oranjedynastie.

    http://nl.wikipedia.org/wik

    Het polder-"model" (PBO, SER, vakbonden en werkgeversorganisaties) is van Nazi-origine. Daarom noem ik het polderfascisme.

Comments are closed.