In Nederland (en in veel andere landen) is het zo dat als je bepaalde dingen wilt bereiken, dat je dan de mogelijkheid hebt dat via het politieke proces te bewerkstelligen. Of althans: dat te proberen.
Stel je wilt bijvoorbeeld “gratis” kinderopvang. Je kunt dan hiervoor een bestaande politieke partij proberen in te schakelen, of eventueel een nieuwe oprichten, en via verkiezingen, formatie, wetsvoorstellen enzovoort er voor zorgen dat er een wet komt voor “gratis” kinderopvang.
Hierbij is er uiteraard geen garantie op succes. Bij gebrek aan steun kun je naar je “gratis” kinderopvang fluiten.
Het is een vrij algemeen geaccepteerd idee dat in een dergelijk geval er niet veel anders op zit dan ofwel met de uitkomst te leren leven, danwel het nog ’s te proberen (waarbij het uiteraard weer kan mislukken). Er zijn maar weinig mensen die vinden dat het een aanleiding kan zijn het politieke bestel omver te werpen (ze zijn er natuurlijk wel).
Libertariërs bekijken dit anders. Als je “gratis” kinderopvang wilt verstrekken, kun je die ofwel zelf betalen, danwel proberen geld in te zamelen bij andere mensen. Als dat niet lukt is het jammer, je kunt het dan nog ’s proberen of met de mislukking leren leven.
Het is in ieder geval voor libertariërs geen excuus om mensen maar te dwingen te betalen.
Er zit een overeenkomst tussen deze benaderingen. Bij beide benaderingen wordt een norm gehanteerd, en als niet aan de norm voldaan wordt, is het jammer, maar helaas.
Wat mij altijd bevreemd heeft, is dat waar het hanteren van de democratische norm heel gewoon wordt gevonden, het hanteren van de libertarische norm nogal ’s betiteld wordt als “dogmatisch”. Dit gebeurt overigens vooral als de libertarische norm in de weg komt van één van de eigen favoriete beleidspunten.
Het is te hopen dat de libertarische norm ooit zo ingeburgerd raakt als de democratische norm nu is.