“Misschien is het feit, dat we miljoenen zich hebben zien stemmen naar complete tyrannie, onze generatie heeft doen beseffen, dat het kiezen van zijn regering niet noodzakelijk het behoud van vrijheid betekent.” (Friedrich von Hayek, 1899-1992). Na elke verkiezing gaan de belastingen verder omhoog.
Dit is het eerste artikeltje in een serie over het begrip vrijheid. Dit artikel gaat in op het probleem van de praktische afbakening van de individuele vrijheid.

Wat houdt vrijheid in ?
Zo vaak als er gepraat wordt over vrijheid, zo vaak is er grote kans op misverstanden. Want bij nader inzien blijkt iedereen wel zijn eigen idee over vrijheid te hebben en zal iedereen er ook een eigen invulling aan willen geven. De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) heeft ongetwijfeld een andere opvatting over vrijheid dan de Partij voor de Vrijheid of welke andere vereniging ook.

Libertarische begripsbepaling:

Vrijheid in libertarische zin (zie woordenlijst) heeft altijd betrekking op het individu. Een individu is vrij als hij soeverein is:
als hij/zij het recht heeft zijn leven te leiden zoals hij zelf wil, zolang hij datzelfde recht van ieder ander respecteert.
Hij moet het recht hebben om “neen” te zeggen tegen elke eis van wie dan ook.
Eenvoudig gezegd is Vrijheid in libertarische zin:
“HET ONTBREKEN VAN DWANG DOOR ANDERE MENSEN”.

soeverein(bn.) in libertarische zin wil zeggen: vrij van enige gehoorzaamheidsplicht. De (niet-libertarische) Soeverein (zn., de Vorst) kan anderen verplichtingen opleggen
Niemand is gerechtigd aan De Soeverein orders te geven.
De kern van het libertarisme is dat ieder individu soeverein is. Niemand mag/kan hem dwingen iets te doen wat hij niet zelf vrijwillig kiest.

De individuele soevereiniteit is in een klassiek-liberale en libertarische samenleving gewaarborgd op basis van de beginselen van de klassiek-liberale rechtsstaat, zoals die in de 17e eeuw zijn geformuleerd door John Locke. Ook de soevereiniteit van de jurisdictie wordt gewaarborgd. Elke regio of plaats heeft een zelfde soevereiniteit over de eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Bovendien heeft elke regio of plaats de vrijheid om zich af te scheiden ten aanzien van de nationale overheid.

Omgangstaal
Van Dale geeft tenminste 7 verschillende betekenissen aan het begrip “vrij“:
1 over zichzelf naar goeddunken kunnende beschikken, niet gevangen, onderworpen of bezet => independent; <=> gevangen
2 door niets beperkt, gebonden of belemmerd => onverlet, perkeloos, ruim; <=> onvrij
3 beschikbaar
4 niet hoevende te werken of niet naar school hoevend => vrijaf
5 gratis
6 niet vallend onder of beperkt door een bepaald gezag, jurisdictie
7 vrijmoedig

Het begrip “vrijheid” in libertarische zin wordt het meest benaderd door een combinatie van betekenis nr 1 en nr 6. “Vrijheid” in juridische zin zou men in positieve zin kunnen definieren als “over zichzelf naar goeddunken kunnen beschikken.” In negatieve zin: “onafhankelijk van een bepaald gezag of jurisdictie zijn.”

Soeverein (zn., de ~ (m.), ~en)
heerser met een aan geen hoger gezag ondergeschikte macht

soeverein (bn.)
van geen hoger gezag afhankelijk

Hayeks vrijheidsbegrip
Friedrich von Hayek plaatst het vrijheidsconcept in het kader van sociale samenwerking tussen mensen. Sociale samenwerking is de basis van elk menselijk bestaan. Dit kan maar op twee manieren worden bereikt, ofwel op vrijwillige basis tussen alle individuen, ofwel op basis van dwang door een Leider door gedwongen onderwerping van allen. Het laatste systeem is autoritair. In een libertarische samenleving is elk individu een moreel persoon, d.w.z. hij is vrij om te kiezen en te handelen en is verantwoordelijk voor zijn gedrag.

Centralisme – tyrannie
In het autoritaire (absolutistische) systeem is alleen de Grote “Baas” (Leider, (absolutistische) Vorst)vrij om te handelen, terwijl alle anderen lijfeigenen zijn, die onderworpen zijn aan zijn willekeur. Waar het autoritaire systeem volledig is gevestigd, zoals bijv. tijdens het Inca Rijk in het pre-Columbiaanss Amerika, zijn de subjecten alléén menselijk in zoölogische zin; zij zijn praktisch beroofd van hun specifiek menselijke mogelijkheid om te kiezen en te handelen en zijn niet aansprakelijk voor hun gedrag. In overeenstemming met deze degradatie van de menselijke waardigheid wezen de Nazi criminelen elke verantwoordelijkheid voor hun daden af door te stellen, dat alles wat zij deden was “het gehoorzamen aan de orders van hun superieuren.”

Klassiek-liberale rechtsstaat
De Westerse beschaving is gebaseerd op klassiek-liberale beginselen, voor het eerst gepubliceerd door John Locke en alle prestaties van het Westers klassiek-liberalisme zijn het resultaat van de acties van vrije mensen. De individuele vrijheid is de hoofdregel en in principe onbegrensd, de beperking ervan is uitzondering en begrensd. Die beperking wordt gegeven door de (formele) wet. Die moet daarom zorgvuldig geformuleerd worden. Hij moet rechtszekerheid bieden en duidelijk zijn.

De 4 klassieke liberale beginselen van de rechtsstaat zijn:
-Het legaliteitsbeginsel: het primaat van de individuele vrijheid brengt met zich mee, dat de overheid alleen mag optreden wanneer hij berust op een bevoegdheid gegeven door een formele wet;
-Machtenscheiding: er is stricte scheiding tussen de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht;
-Klassieke grondrechten, bijvoorbeeld de vrijheid zijn eigen definitie van geluk te bepalen: “Pursuit of Happiness” (Amerikaanse Declaration of Independance, 1776);
-Onafhankelijke rechterlijke controle.

Alleen in het kader van een vrije maatschappij heeft het onderscheid tussen goed en kwaad, tussen wat gedaan en wat nagelaten zou moeten worden, betekenis. Alleen in zo’n samenleving heeft het individu de macht te kiezen tussen moreel aanbevelenswaardig en moreel verwerpelijk gedrag. De mens is geen perfect wezen en er bestaat geen perfectie in menselijke zaken. Ook in de samenleving is er ruimschoots gelegenheid voor inspanningen van diegenen die het kwaad willen bestrijden en het morele, intellectuele en materiele niveau van de mensheid willen verhogen.

Sociaal verband
Een individu kan zijn individuele verantwoordelijkheid willen verminderen door iemand anders te machtigen namens hem over bepaalde zaken, die zijn eigendom zijn, te beschikken. Zolang de gevolmachtigde of rentmeester die zaken goed behartigt is er niets aan de hand, maar zodra het misgaat en er schade ontstaat, is de vraag wie daarvoor opdraait. Dat is afhankelijk van de vraag hoe de opdrachtgever en de rentmeester hun onderlinge sociaaljuridische of liever contractuele verhouding hebben geregeld. In het positieve recht is hierover in de loop van de rechtsgeschiedenis wetgeving tot stand gekomen, die zich steeds verder ontwikkelt. Het recht leeft.

Maar zodra het gaat over de vraag hoe een bepaald gemeenschappelijke belang van een bepaalde groep individuen wordt geregeld, stuiten we op een probleem van een andere orde: een sociaal organisatorisch probleem. Er zijn in het algemeen meer dan twee betrokkenen met onderling verschillende nevenbelangen en de oplossing van het probleem hangt bovendien af van de aard en de omvang van het probleem.

Men kan nu opnieuw twee soorten sociale verbanden onderscheiden: ofwel men probeert de oplossing te vinden via vrijwillige samenwerking. In dat geval zal men een privaatrechtelijk samenwerkingsverband naar vrije keuze zoeken.
Ofwel men (belanghebbenden of een overheid) richt een publiekrechtelijk lichaam of orgaan op, waardoor alle (potentiele) belanghebbenden worden verplicht een bepaalde contributie (belasting) te betalen. Dit systeem is uiteraard gebaseerd op dwang.

Het behoeft geen betoog, dat de privaatrechtelijke verband het individu meer vrijheid toestaat dan het publiekrechtelijk verband. In het eerste geval kan een individu invloed op de besluitvorming uitoefenen. Dit is, in mindere mate, ook het geval bij het publiekrechtelijk verband.
Maar in het laatste geval heeft de contribuant geen uitwijkmogelijkheid: hij is immers gedwongen binnen het monopolistische publiekrechtelijke systeem te blijven. Hij heeft nauwelijks sanctiemogelijkheden, als hij ze al heeft, als bijvoorbeeld de belastingen omhoog gaan en derhalve zijn besteedbaar inkomen omlaag. In “The Road to Serfdom” zegt Hayek: “Economic control is not merely control of a sector of human life which can be separated from the rest: it is the control of the means for all our ends.”

Commentaar (SpyNose):
Vrijheid binnen sociale verbanden
Uit bovenstaande blijkt, dat de omschrijving van het begrip “vrijheid” in hoge mate tenminste afhankelijk is van het sociale verband, waarbinnen belangen van het betreffende individu een rol spelen. M.a.w. hij hangt samen met de problematiek van zijn sociaal-(geografische) omgeving. Maar daar blijft het niet bij. Het vrijheidsbegrip hangt ook af van zijn individuele politieke wensen en van die van zijn sociale omgeving.

Wat men onder sociale omgeving moet begrijpen hangt af van de aard van de problematiek en de machtsverhouding tussen verschillende sociale verbanden. Zo wordt de waterhuishouding in Nederland meestal door waterschappen beheerd en worden ruimtelijke ordeningsvraagstukken door het Rijk en de Provincies geregeld. De inhoudelijke betekenis van het vrijheidsbegrip hangt dus in meer of mindere mate af van de politieke situatie maar ook van de politieke ontwikkelingen.

Conclusie
Al met al mag geconcludeerd worden, dat hoe groter de individuele ontplooiingsmogelijkheden die het geestelijke en materiele welzijn van het individu bepalen, zijn, hoe groter zijn individuele vrijheid is. Omgekeerd geldt, dat hoe groter de vrijheid van het individu, hoe meer hij kan -en meestal zal- bijdragen aan de sociaal-economische ontwikkeling van zijn sociale omgeving. De wereld leeft.

Bronnen en verdere literatuur:
Bibliographie, Greg Ransom, The Friedrich Hayek Scholars’ page, 2006;
Biographie of Friedrich August Hayek (1899-1992),The Concise Encyclopedia of Economics, The Library of Economics and Liberty, 2002;
Burkens, Kummerling, Vermeulen et al., Beginselen van de democratische rechtsstaat, Deventer: Tjeenk Willink, 6e druk;
Ludwig von Mises, Liberty and its antithesis, reprinted from Christian Economics, 1960, Economic Freedom and Interventionism;
Albert Spits, Wat zijn Westerse waarden ?, 2006;
Gerry van der List, Hayek en de Nederlandse politiek, 2003;
René van Wissen en Sander Boon, Klassiek-liberalisme en sociaal-liberalisme, Frederik Bastiat Stichting;
Marc Bajema, Libertarisme en Culturele Evolutie, Libertarian.nl, 2004;
I. Kotterman, Hayeks visie op democratie en verdelende rechtvaardigheid, Libertarian.nl, 2001

6 REACTIES

  1. "De Soeverein kan anderen verplichtingen opleggen", "De kern van het libertarisme is dat ieder individu soeverein is" en "Niemand mag/kan hem [de Soeverein] dwingen iets te doen wat hij niet zelf vrijwillig kiest".

    Hier ontstaan twee consequenties, die elkaar tegenspreken:
    1) iedereen kan aan iedereen verplichtingen opleggen
    2) niemand kan iemand iets verplichten

    Netto resultaat is dat individuele burgers geen macht kunnen uitoefenen over elkaar, hetgeen precies de definitie van individuele vrijheid oplevert. Keerzijde is echter ook dat iedereen kan doen en laten waar hij of zij zin aan heeft, zolang hij een ander geen schade berokkent. En in die laatste, belangrijke toevoeging zit de basis voor veel ellende.

    Want wat is "schade"? Is geluidsoverlast schade? Als mijn nieuwe ’tokkie’ buurman de hele dag harde muziek draait, zijn afval in zijn voortuin dumpt, etc., dan lijd ik absoluut schade: de waarde van mijn huis zal drastisch dalen, waarmee mijn ‘eigendom’ dus wordt aangetast. Alleen manifesteert dat zich pas als ik de tent wil verkopen. Tot dat moment leidt ik in absolute zin geen schade. Alleen wordt mijn levensvreugde ernstig verstoord. Is dat schade? Of is dat alleen last hebben van?

    Er zijn mensen die werkelijk overal ‘last’ van hebben. Wat voor de één geen punt is, is voor de ander onverdragelijk. Wanneer gaat ‘last’ over in ‘schade’? Als ik ergens prettig woon, en mijn nieuwe buren vergallen mijn leven, moet ik dan maar een nieuwe stek zoeken? En de schade die daar het gevolg van is accepteren (voorbeeld hierboven)? Ik kan de Tokkie immers niet verplichten rekening te houden met anderen?

    Dit soort dilemma’s maken het voor mij lastig om concreet te zien hoe je een echt libertarische levensstijl zou kunnen invullen. Die moet m.i. nl. uitgaan van het goede in de mens, en helaas is de mens niet noodzakelijk goed. Zodra je beperkingen gaat definiëren kom je echter in een schemergebied, dat per definitie op arbitraire waarden berust.

    Voorbeeldje: De nieuwe orgaandonor campagne gebruikt foto’s waar in mijn ogen helemaal niets mis is (even los van wat ik van zo’n campagne vind). Een christelijke minister verbiedt ze echter op basis van het feit dat hij sinds twee weken dat tovallig kan, en hij op basis van dat toeval een vetorecht kan ontlenen aan zijn bekrompen christelijke opvattingen. Hij heeft ‘last’ van die foto’s. Eén poppetje, dat twee weken terug nog niets te zeggen had, heeft een persoonlijke mening over iets en kan op basis van die uiterst subjectieve overweging een zak belastinggeld het putje in gooien.

    Dit is dan wel even een voorbeeld van ambtelijke willekeur in onze huidige collectivistische maatschappij, maar daar gaat het even niet om. Mijn punt hier is dat iemand consequenties kan verbinden aan een volstrekt arbitraire waarde. Hoe ga je dat in libertarische context praktisch oplossen?

  2. [1] Auw…
    "Tot dat moment leidt ik in absolute zin geen schade" moet natuurlijk zijn "Tot dat moment lijd ik in absolute zin geen schade"
    Hoe dat erdoorheen is geglipt…

  3. [1] R. Hartman,
    "Hier ontstaan twee consequenties, die elkaar tegenspreken:…"

    Goed opgemerkt: Met De Soeverein wilde ik verwijzen naar de (niet-libertarische) absolutistische Vorst, die zijn gezag aan God ontleent; derhalve de betekenis, die er vóór de Franse Revolutie aan gegeven werd. Ik heb het intussen aangepast.

    Wat betreft het schemergebied: dat hou je in elke samenleving en zeker ook in een dwangmaatschappij, maar in een klassiek-liberale rechtsstaat kun je naar de onafhankelijke rechter stappen als het de spuigaten uitloopt.

    In een klassiek-liberale maatschappij kan een christelijke minister niets verbieden, tenzij krachtens een vooraf ingevoerde wet in formele zin.

    Jouw voorbeeldje maakt goed duidelijk, dat we hier geen klassiek-liberale maatschappij hebben, maar -in de zin van Hayeks vrijheidsbegrip- een tyrannie.
    SpyNose

  4. [1] R. Hartman,
    "Zodra je beperkingen gaat definiëren kom je echter in een schemergebied, dat per definitie op arbitraire waarden berust."
    Het grappige is, dat naarmate er meer geregeld wordt er meer arbitraire waarden ontstaan ! Die paradox wordt door veel mensen niet onderkend. En daar maken de meeste politici en ambtenaren dankbaar misbruik van.
    SpyNose

  5. Leuk stuk Spynose!
    Het belang van individuele vrijheid voor de ontwikkeling van een sterke maatschappij wordt eveneens belicht in John Stewart Mill’s On Liberty.
    Leuk als je dat in deel 2 of later meeneemt.

    Mooi thema, en je uitwerking spreekt aan.

  6. [5] NvdB,
    Dank voor je compliment. Mill komt zeker ook aan de beurt.
    Ik vind het grappig te bedenken, dat, hetgeen ik als individu voor mijzelf op grond van mijn benadering van het vrijheidsbegrip vandaag als persoonlijke (keuze)vrijheid zou beschouwen, dat dat morgen weer anders zal zijn. En dat ik daarop, als ik wil, *zelf* op een of andere manier invloed kan uitoefenen. 🙂
    Zo bezien lijkt de grens tussen een formele en inhoudelijke omschrijving van het vrijheidsbegrip uiterst fluide.

Comments are closed.