De beleving van zijn individuele vrijheid veronderstelt, dat het individu op de een of andere manier in staat is zijn wil in vrijheid te bepalen. Welke factoren bij de totstandkoming van de wil en de individuele menings- en besluitvorming een rol spelen moge uit onderstaand artikeltje naar voren komen.

Het is van belang allereerst onderscheid te maken tussen twee verschillende begrippen: formele vrijheid en materiële vrijheid.
Formele vrijheid is de vrijheid tot het willen van iets, afgezien van de effectueerbaarheid ervan.
Materiële vrijheid daarentegen is de vrijheid om de wens daadwerkelijk te kunnen effectueren. Deze laatste is gekoppeld aan externe factoren, die de feitelijke macht van het individu beïnvloeden en/ of bepalen.

In deze serie heb ik tot dusver gesproken over de materiële vrijheid. Ik heb het gehad over de grenzen en externe factoren, die het individu belemmeren zijn vrijheid te beleven, zoals de gecodificeerde wetgeving en het positief recht.
Zodra het gaat over de vrije wil is het begrip formele vrijheid aan de orde. Het gaat hierbij om onvervreemdbare eigenschappen en motiveringen die uniek zijn voor het individu.

Wat is “vrije wil” ?
nl.wikipedia.org/wiki/Vrije…
“Vrije wil” zou men kunnen omschrijven als de filosofische doctrine die stelt dat onze keuzen uiteindelijk aan onszelf zijn.

Etienne Vermeersch
beschrijft de vrije wil als functie van de mate van individuele (formele) vrijheid. Hij baseert zich op het leerstuk van Spinoza (1632-1677) over vrijheid en ethiek. “Vrije wil” is dus -net als de materiële vrijheid- een kwantitatief begrip. Vermeersch onderscheidt een zestal parameters, die dus allemaal gebonden zijn aan de eigenschappen van het individu (Vermeersch spreekt over vrijheid van een systeem). Ik vat samen:
“(a) Een individu is des te vrijer naarmate het meer gedetermineerd is door interne mechanismen, dan door externe.
(b) Een individu is des te vrijer naarmate het autonomer is, d.w.z. dat de doelstellingen meer te maken hebben met interne drijfveren, waarvan het lijfsbehoud een belangrijk element is.
(c) Een individu is des te vrijer naarmate het meer gedetermineerd wordt door eigen “rede”: de meest voortreffelijke wijze om met logico-mathematische en empirische problemen om te gaan.
(d) Een individu is des te vrijer naarmate het een vollediger overzicht heeft van de eigen drijfveren en het vermogen heeft een hiërarchie van die drijfveren op te stellen (bv. kortstondig onmiddellijk genot onderschikken aan een minder intens, maar meer positief gewaardeerd kwaliteitsvol voortbestaan op lange termijn).
(e) Een individu is des te vrijer naarmate het meer in staat is het handelen te laten leiden door de conclusies die de “rede” trekt uit een vergelijking van de centrale doelstellingen, met de analyse van de middelen om die te realiseren.
(f) Bovendien ben ik van mening dat een dergelijk individu slechts adequaat over “drijfveren” beschikt, wanneer die zich uiten in emoties (lust, onlust, angst, begeerte…), d.w.z. impulsen die bij waarneming van bepaalde situaties (bv. verwonding, gevaar…) het totaalsysteem zo mobiliseren dat het hele handelen van het individu daarop gericht is (bv. ontlopen van gevaar).

De tot op heden geconstrueerde robotten voldoen niet of slechts in geringe mate aan (b), (c), (d), (e), (f).”
Tot zover Etienne Vermeersch.

Commentaar:
Het is erg nuttig, dat Vermeersch de verschillende factoren, die onze individuele menings- en besluitvorming bepalen, expliciet naar voren brengt en onderscheidt. Hierdoor wordt het mogelijk de individuele drijfveren los te koppelen van de omgevingsfactoren, waardoor men zijn individuele positie kan objectiveren.

Helaas lijkt hij niet toe te komen aan de interactie tussen de omgeving, die de reikwijdte van de materiële vrijheid bepaalt en de invloed daarvan op de (essentiële) formele vrijheid van het individu. Die invloed is gemakkelijk voorstelbaar. Men behoeft immers maar te denken aan allerlei vormen van misleiding en massapropaganda, waardoor de onafhankelijke effectuering van de vrije wil wordt belemmerd. Als het erom gaat onze mening of wil te bepalen, moeten wij ons dus stap voor stap afvragen, van welke factoren wij onze mening of beslissing afhankelijk willen stellen. In een meer en meer totalitaire samenleving zullen wij genoodzaakt zijn ons steeds vaker af te vragen, in hoeverre wij op onze informatie uit de omgeving kunnen vertrouwen.

Bronnen:
www.etiennevermeersch.be/ve…
Benedictus de Spinoza, Ethica
nl.wikipedia.org/wiki/Vrije…
nl.wikipedia.org/wiki/Vrijh…
nl.wikipedia.org/wiki/Vrijheid
John Conway and Simon Kochen, The Free Will Theorem
Gerard ’t Hooft, The mathematical basis for deterministic quantum mechanics

7 REACTIES

  1. Dit artikel geeft veel en interessante aspecten.
    Toch is de "vrije wil" ook eenvoudig terug te brengen tot de menselijke basis keus om wel of niet te "denken":
    "To think or not to think".

    Daar begint het hele proces. Zonder deze vrije keus, die je persoonlijk bepaalt, die niet door anderen kan worden bepaald, is zelfs alle wetenschap onmogelijk.

    Vrijheid in libertarische zin heeft te maken met de invloed die anderen op jou uitoefenen. Of zoals in de woordenlijst samengevat: "Vrijheid is HET ONTBREKEN VAN DWANG DOOR ANDERE MENSEN".

  2. [2] Precies, R. Hartman.
    Ik zou namelijk niet al diegenen de kost willen geven, die alleen maar dénken dat ze denken, [1] Hub. Dáár begint het probleem. Want is het niet zo, dat leerlingen en studenten op de mainstream onderwijsinstellingen juist wordt AFGELEERD kritisch te denken ?
    Onderwijs is een consumptieartikel geworden. De massaconsumptie(maatschappij) heeft de mensen denklui gemaakt. De meeste mensen hebben niet eens meer in de gaten, hoe ze door het systeem worden gemanipuleerd. Dat was in vroeger tijden (16e t/m 19e eeuw) anders.

  3. [3] Ik denk dat de mensen in de voorgaande eeuwen meer oorspronkelijke gedachten hebben dan tegenwoordig. Nu zijn het klonen geworden van het collectivistische onderwijssysteem. Kritisch nadenken wordt direct bestrafd. Een goed voorbeeld is deze van de Sovjetdissident Lev Navrazov over het staatsonderwijssysteem in de VS, dat niet veel anders is dan de Sovjet Unie: ,,When we came to the United States, our son graduated with distinction from a highly respected high school and was matriculated at Yale. He joined a class whose professor assigned an essay "Hegel’s Contribution to the Theory of Freedom in His ‘Phenomenology of Mind’". Not a single student opened the book. They copied the essays of the previous year in which Hegel figured as all but the inventor of freedom and which had received the highest marks. But our Andrei had no American university experience: he got the book and wrote in his essay that Hegel taught the "Lords" how to beat their "bondsmen" in order to obtain absolute obedience."

  4. Hier gaat het verder: ,,The professor did not accept Andrei’s essay, the only one he rejected, based on the ugly facts of Hegel’s book, and had been accepting for years essays based on beautiful lies copied from the essays of the previous years."

    Ook vertelde hij dit:

    ,,John Stuart Mill, the greatest political thinker of post-Roman Europe, an Englishman, virtually ignored in the United States, never belonged to any educational or research institution and hence had no academic titles or degrees. Einstein was a physicist and hence fared better. His "crazy theory" was verified experimentally, and he received a Nobel Prize. In the United States, there is tendency to lay emphasis not on an individual, but on an institution by whose degrees and titles an individual is appreciated."

  5. "In the United States, there is tendency to lay emphasis not on an individual, but on an institution by whose degrees and titles an individual is appreciated"

    Perfect verwoord. Helaas geldt dat niet alleen in de States…

  6. [5] Albert S.,
    Hoewel ik na enig onderzoek geen aanknopingspunt vind voor Hegels gewraakte regels, ben ik inderdaad van mening, dat Amerikaans institutionalisme een grote impact heeft op de samenleving en de beleving van de individuele vrijheid. Hetzelfde geldt zoals [6] R. Hartman stelt, tegenwoordig ook in andere delen van de wereld.

    In zijn werk "On liberty" dat beschouwd kan worden als nadere onderbouwing van het klassiek liberalisme, ontwikkelt J.S. Mill het schadebeginsel als criterium voor legitieme dwang: "That principle is, that the sole end for which mankind are warranted, individually or collectively in interfering with the liberty of action of any of their number, is self-protection. That the only purpose for which power can be rightfully exercised over any member of a civilized community, against his will, is to prevent harm to others."

Comments are closed.