Nog niet zo lang geleden heeft de Nederlandse onderheid het zorgstelsel gereorganiseerd, teneinde het ziekenfonds af te schaffen en de zorg te ‘privatiseren’. Deze ‘privatisering’ is echter aan allerlei onderheids-eisen onderworpen. Deze eisen pogen één gezondheidszorgplan (soms met opties) aan alle Nederlanders op te leggen; het is een plan waarin alle medische diensten worden betaald door de burger, maar door overheidsagentschappen gecontroleerd. Mensen “die het niet kunnen betalen” krijgen zorgtoeslag, bedrijven en ZZPers krijgen een extra heffing om dit te compenseren. Men noemt dit een “zorgverzekering”. Maar als je eerlijk bent noem je het gesocialiseerde gezondheidszorg.
De meeste mensen die zich tegen gesocialiseerde gezondheidszorg verzetten doen dit omdat het moreel en goedbedoeld, maar onpraktisch is; oftewel, het is een prima idee – maar op de een of andere manier werkt niet. Ik ben het er niet mee eens dat de gesocialiseerde gezondheidszorg moreel en goedbedoeld, maar onpraktisch is. Natuurlijk, het is onpraktisch- het werkt niet – maar ik ben van mening ben dat het onpraktisch is omdat het immoreel is. Dit is geen geval van prima in theorie maar een mislukking in de praktijk; het is een geval van wreed in theorie en dus een ramp in de praktijk. Ik zal me op de morele kwestie concentreren. Zolang de mensen geloven dat de gesocialiseerde gezondheidszorg een prima plan is is er geen manier om het te bestrijden. Je kunt goede bedoelingen niet tegenhouden – als het werkelijk goede bedoelingen zijn. De enige manier om ze te bestrijden is ze te ontmaskeren – aantonen dat de bedoeling het absolute tegendeel van goed is. Alleen dan maak je een (kleine) kans.
Wat is ethiek, moraal, in deze context? Het Amerikaanse concept van ethiek is officieel vastgelegd in de Verklaring van Onafhankelijkheid. Deze bevestigt de onvervreemdbare, individuele rechten van de mens. Let wel, de term “rechten” is een morele (niet alleen politieke) term; deze vertelt ons dat een bepaalde vorm van gedrag juist is, gesanctioneerd, correct, een voorrecht dat door anderen geëerbiedigd dient te worden, niet mee gesold – en dat iedereen die deze rechten overtreedt (moreel) verkeerd, fout, kwaadaardig is.
Liberaal gezien zijn onze enige rechten die op leven, vrijheid, bezit en het streven naar geluk. Alleen deze. Volgens de liberale inzichten zijn wij niet geboren met een recht op een reis aan Disneyland, of een maaltijd bij Mc Donald’s, of een nierdialyse (noch met de achttiende-eeuwse equivalenten van deze dingen). Wij hebben bepaalde ‘natuurlijke’ rechten — maar alleen deze.
Waarom slechts deze? Merk op dat alle wettige rechten één ding gemeenschappelijk hebben: zij zijn rechten op actie, niet op beloning door andere mensen. De liberale, zo u wilt libertarische rechten leggen geen verplichtingen aan andere mensen op, behalve de negatieve verplichting om een ander met rust te laten. Het systeem waarborgt u de kans om te werken voor wat u wilt bereiken – niet om het zonder inspanning van iemand anders cadeau te krijgen.
Het recht op het leven, b.v., betekent niet dat uw buren u moeten voeden en kleden; het betekent dat u het recht hebt uw voedsel en kleren zelf te verdienen, indien nodig door zwaar werk, en dat niemand u van dat werk mag afhouden of de opbrengsten ervan van u mag stelen. Met andere woorden: u hebt het recht te handelen en de vruchten van uw arbeid, de producten, te houden, of uit te wisselen met anderen, als u dit wenst. Maar u hebt geen recht op de acties of de producten van anderen, behalve onder voorwaarden waarmee zij vrijwillig akkoord gaan. Dit is de basis van de vrije markt.
Nog een voorbeeld: het recht op het streven naar geluk is precies dat: het recht op het streven — een actie van uw kant en het resultaat daarvan — niet op om het even welke waarborg dan ook dat andere mensen u gelukkig zullen maken of dat zelfs maar zullen proberen. Anders zou er geen vrijheid bestaan: als uw verlangen naar iets, om het even wat, een recht aan andere mensen oplegt om u tevreden te stellen, dan hebben zij geen keus in hun leven, geen zeggenschap over zichzelf, geen vrijheid en kunnen zij hun eigen geluk niet nastreven. Uw “recht” op geluk op hun kosten betekent dat zij rechtenloze slaven, d.w.z., uw slaven worden. Uw recht op om het even wat, op kosten van anderen, betekent dat die anderen rechtenloos worden.
Dat is waarom het libertarisme rechten definieert zoals ze zijn, strikt als de rechten op actie. Dit was de benadering die de V.S. het eerste echt vrije land in de wereld historie maakte en spoedig daarna, als gevolg daarvan, het grootste land in geschiedenis, het rijkst en het krachtigst. Het werd het krachtigst omdat zijn opvatting betreffende rechten het het meest morele maakte. Het was het land van individualisme en persoonlijke onafhankelijkheid.
Vandaag de dag echter zien we de opkomst van principieel gemaakte immoraliteit in Amerika en, veel sterker, in Europa. De morele principes waar Amerika op gebouwd is worden en zijn totaal verlaten door intellectuelen en politici. We zien de volledige vernietiging van het concept rechten. Het originele Amerikaanse idee is vrijwel tenietgedaan, genegeerd alsof het nooit heeft bestaan. De regel is nu dat politici de daadwerkelijke rechten van mensen negeren en overtreden terwijl ze debatteren over een hele lijst van rechten waar libertariërs nooit zelfs maar van gedroomd hadden – rechten die geen verdienenste, geen inspanning, geen actie van de ontvanger vereisen.
U hebt recht op iets, zeggen de politici, domweg omdat het bestaat en u wilt het, of vindt dat u het nodig hebt – punt. U hebt het recht om het van de onderheid te krijgen. Waar krijgt de onderheid het van? Wat moet de onderheid privé personen aandoen — hun individuele rechten aandoen — hun echte rechten aandoen — om de belofte van het rondstrooien van gratis diensten over de mensen gestand te doen?
De antwoorden zijn duidelijk. De nieuwbedachte rechten doen de echte rechten volledig teniet — en maken van de mensen die eigenlijk de goederen creëren en de diensten leveren bedienden, slaven van de staat. De Russen probeerden dit systeem vele decennia toe te passen. Jammer genoeg hebben wij niet van hun ervaring geleerd. Maar toch, de betekenis van socialisme is duidelijk op om het even welk gebied — je hoeft niet eens aan gezondheidszorg als speciaal geval te denken; het is net zo duidelijk wanneer de onderheid een universeel recht op voedsel, of op een vakantie, of op een kapsel zou afkondigen. Ik bedoel dan een recht in de nieuwe betekenis: niet dat u deze dingen door uw eigen inspanning en handelswijze verdient, maar dat u een moreel recht op deze dingen kunt laten gelden, kostenloos, zonder actie van uw kant, eenvoudigweg als gunst van een welwillende onderheid.
Hoe zouden deze zogenaamde nieuwe rechten vervuld worden? Neem het eenvoudigste geval: u bent geboren met een moreel recht op haarzorg, kostenloos verstrekt door een liefhebbende onderheid aan iedereen die dat wil of het nodig zegt te hebben. Wat zou het gevolg zijn van een dergelijke moreel recht?
Kappersbehandelingen zijn dan gratis, net als de lucht die we ademen, zodat sommige mensen elke dag naar de kapper gaan voor weer een nieuwe, dure haarstijl. De onderheid betaalt dus meer en meer, kappers wentelen zich in weelde, en de kappersbranche groeit als kool. Kale mensen melden zich in drommen voor gratis haarinplantaten en een nieuwe beroepsgroep van gespecialiseerde wenkbrauwplukkers ontwikkelt zich – alles is gratis, de onderheid betaalt. De oneerlijke kappers beleven natuurlijk gouden tijden – maar ook de eerlijke; ze werken zich een slag in de rondte om elke klant te geven wat zijn hartje begeert: miljonairsbehandelingen aan speciale haarzorg en allerlei aanverwante diensten. De onderheid komt in de problemen, want de begroting is niet toereikend. Plotseling barsten de richtlijnen los: het aantal kappers moet beperkt worden, de toegestane tijdsbesteding per kapsel moet aan banden worden gelegd en het aantal toelaatbare types van haarstijlen vastgelegd; de bureaucraten beginnen haren te kloven over hoeveel haren een kapper maximaal zou mogen verdelen. Een nieuw geautomatiseerd controle instituut vol inspecteurs en bureaucratie wordt opgericht; sommige kappers, schijnt het, worden nog steeds te rijk, zij krijgen meer dan hun eerlijk aandeel van het nationale haar, dus moeten kappers zich aanmelden voor Certificaten van Behoefte om scheermessen te kopen, terwijl een ‘peer review’ raad wordt opgericht om het werk van elke stilist te beoordelen, zowel voor oneerlijke als overdreven eerlijke kappers, om ervoor te zorgen dat niemand te slecht of te goed of te bezig of juist niet bezig genoeg is. Enzovoort, enzovoort. Uiteindelijk staan er rijen ontevreden klanten te wachten op hun kans om door verveelde, ongeïnteresseerde kappers te worden geknipt, waarvan sommigen zich nog dromerig de dagen van weleer herinneren toen op de een of andere manier alles zo veel beter was.
Denkt u de situatie zou verbeteren door het hebben van haarzorg coöperaties onder controle van de onderheid? – die dan weer kappersverzekeringen kunnen kopen van bedrijven die beheerd worden door de onderheid?
Als dit is wat met onderheid-geleide haarzorg zou gebeuren, wat zou er dan allemaal gebeuren — en het is reeds begonnen – met het idee van gezondheidszorg als recht? De gezondheidszorg in de moderne wereld is een complexe, wetenschappelijke, technologische dienst. Hoe kan iemand geboren worden met een moreel recht op zoiets dergelijks?
Onder het Amerikaanse systeem heeft u recht op gezondheidszorg als u ervoor kunt betalen, d.w.z., als u het door uw eigen actie en inspanning kunt verdienen. Maar niemand heeft simpelweg het recht op de diensten van een professionele persoon of groep enkel en alleen omdat hij dat wil of nodig heeft. Het simpele feit dat hij deze diensten zo graag wenst is het bewijs dat hij beter de vrijheid, de integriteit en de rechten zou kunnen respecteren van de mensen die ze verstrekken.
U heeft een recht om te werken, niet om anderen van de vruchten van hun werk te beroven, niet om anderen in rechtenloze slaven te veranderen die moeten werken om uw behoeften te vervullen.
Sommigen van u zullen zich afvragen of de mensen zich die gezondheidszorg wel kunnen veroorloven? Zelfs als de door de onderheidsbemoeienis opgeblazen prijzen buiten beschouwing blijven is het antwoord: Zeker kunnen de mensen het zich veroorloven. Waar denkt u dat momenteel het geld vandaan komt om alles te betalen — waar haalt de onderheid haar fameuze onbeperkte middelen vandaan? De onderheid is geen productieve organisatie; zij heeft geen bron van rijkdom buiten inbeslagneming van de rijkdom van de burgers, door belastingheffing, lenen, beboeten, en dergelijke.
Maar, zult u zeggen, zijn het niet de “rijken” die nu de kosten van medische zorg betalen — de rijken, niet de doorsnede van de bevolking? Zoals telkens weer is gebleken zijn er niet genoeg rijken om een deuk in de kosten van de onderheid te maken; de middenklasse is de enige bron van het soort geld dat de nationale programma’s zoals overheidsgezondheidszorg vereisen. Een eenvoudig voorbeeld hiervan is het feit dat elk van deze nieuwe programma’s niet op de schouders rusten van Grote Bedrijven, maar van kleine zakenlieden die in de economie van vandaag moeten worstelen om in business te blijven. Onder welk gesocialiseerd regime dan ook zijn het de “kleine mensen” die het grootste deel van de lasten dragen — vanuit het onzin-voorwendsel dat “het volk” zich een en ander niet kan veroorloven, zodat de onderheid het moet overnemen. Als de mensen van een land zich een bepaalde service echt niet kunnen veroorloven kan, om dezelfde reden, hun onderheid dat ook niet.
Sommige mensen kunnen zich echt geen medische zorg veroorloven, maar zij zijn noodzakelijkerwijs een kleine minderheid in een vrij of zelfs semi-vrij land. Als zij de meerderheid waren, zou het land in staat van faillissement verkeren en kon het zelfs niet aan een nationaal medisch programma denken. In een vrij land zal deze kleine minderheid op vrijwillige liefdadigheid aangewezen zijn. Ja, op liefdadigheid, op de vriendelijkheid van de artsen of van hen die het beter hebben — liefdadigheid, geen recht, d.w.z. niet hun recht op het leven of werk van anderen. En dergelijke liefdadigheid, kan ik zeggen, was in het verleden in het vrije Amerika altijd beschikbaar. De verdedigers van Medicaid en Gezondheidszorg voor Bejaarden onder Lindon B. Johnson beweerden niet dat de armen of bejaarden in de jaren ’60 slechte zorg kregen; zij beweerden dat het een belediging voor iedereen is om van liefdadigheid te moeten afhangen.
Feit is echter dat u geen liefdadigheid afschaft door het anders te noemen. Als een persoon gezondheidszorg voor niets krijgt, domweg omdat hij ademt, is dat nog altijd liefdadigheid, om het even welke politicus, lobbyist of activist het een “recht” noemt. Het een Recht noemen terwijl de ontvanger het niet verdiend heeft beoogt slechts het kwaad te vergoelijken. Het is nog steeds liefdadigheid — maar nu afgeperst door de misdadige uitoefening van macht, het onderwijl verbergend onder een oneerlijke naam.
Het maakt niet uit welk product of welke dienst door één of andere specifieke groep mensen wordt verleend; zodra u probeert om van het bezit ervan door iedereen een recht te maken, ‘verslaaft’ u daardoor de leveranciers van de dienst, sloopt de dienst, en het eind is dat u de eigenlijke consumenten van het product of dienst berooft terwijl u veronderstelt hen te helpen. “Medische zorg” een recht noemen zal slechts de artsen tot slaven maken en de kwaliteit van medische zorg in een land vernietigen, zoals de gesocialiseerde gezondheidszorg overal waar het is geprobeerd heeft gedaan.
Dat gesocialiseerde gezondheidszorg de artsen tot slaven maakt van het systeem en het systeem te gronde richt mag duidelijk worden als u bedenkt dat een arts zich niet langer alleen door zijn professie kan laten leiden. Hij is aan zoveel, soms tegenstrijdige, regeltjes gebonden, dat hij zich voortdurend moet afvragen welke autoriteit voorrang moet krijgen. Het meest optimale medicijn mag hij niet voorschrijven, als hij opereert wordt zijn directeur boos maar als hij dat niet doet staat de letselschade-advocaat al klaar. In een dergelijke nachtmerrie-achtige wereld, als deze volledig geïnstitutionaliseerd wordt, is de rede hulpeloos; niemand kan op rationele overwegingen beslissen wat te doen.
Elk verplicht en allesomvattend plan zal aan kwaliteitsgezondheidszorg in welk land dan ook een einde maken — omdat het een einde maakt aan de medische professie. Het zal artsen met handen en voeten aan de genade van de bureaucratie uitleveren.
De enige hoop — voor de artsen, voor hun patiënten, voor ieder van ons — is voor de artsen om een moreel principe te bewaren. Daarmee bedoel ik dat zij vast moeten houden aan hun eigen persoonlijke individuele rechten — hun echte rechten in deze zaak — hun recht op hun eigen leven, hun vrijheid, hun bezit, hun streven naar geluk. De Verklaring van Onafhankelijkheid is ook op het medische beroep van toepassing. Wij moeten het idee verwerpen dat artsen slaven zijn, bestemd om anderen te dienen in opdracht van de staat.
Artsen, schreef Ayn Rand, zijn geen bedienden van hun patiënten. Zij zijn “handelaren, gelijk iedereen in een vrije maatschappij, en zij zouden die titel met trots moeten dragen, het essentiële belang van hun diensten in aanmerking nemend.”
De strijd tegen gesocialiseerde gezondheidszorg hangt af van de artsen die ertegen moeten protesteren — niet slechts op praktische gronden maar, eerst en vooral, op morele gronden. De artsen moeten zichzelf en hun belangen verdedigen als kwestie van morele rechtvaardigheid, die een moreel principe bevestigt, het hoogste morele principe: zelf-behoud.
Daarnaast moeten wij ons aansluiten bij de artsen, in hun belang en in dat van ons zelf. De beheerders van de ziekenhuizen, de verpleegsters, de fysiotherapeuten, de gezondheidsverzekeringsmaatschappijen en de patiënten moeten zich uitspreken tegen dit systeem, op morele gronden, als kwestie van rechtvaardigheid. Als de artsen slaven worden worden wij allen dat.
Dit artikel is schatplichtig aan het artikel Health Care is not a Right van Leonard Peikoff. Het is voor Vrijspreker.nl vertaald, bewerkt en gepubliceerd door R. Hartman, met toestemming van het Ayn Rand Institute.
Leonard Peikoff, oprichter van het Ayn Rand Institute, is de belangrijkste autoriteit aangaande Objectivisme, de filosofie van Ayn Rand.
Het Ayn Rand Institute bevordert de filosofie van Ayn Rand, auteur van o.a. Atlas Shrugged, The Fountainhead en Capitalism, the Unknown Ideal.
Atlas Shrugged is zowel in originele uitgave als in de Nederlandse vertaling Atlas in Staking verkrijgbaar bij de betere boekhandel in Nederland en België.
Dit artikel geeft precies aan, waar het steeds weer op neerkomt: de inbreuk op andermans individuele grondrechten door een collectiviteit in het algemeen en door een "gelegitimeerde" onderheidsautoriteit in het bijzonder.
Slechts de klassieke grondrechten, zoals geformuleerd door John Locke, zijn echte rechten. De z.g. sociale grondrechten of "mensenrechten" in de Universele Verklaring, in de Europese Grondwet, etc., etc. zijn een immorele legitimatie van collectief crimineel handelen jegens het individu.
Helemaal mee eens. Het is heel belangrijk om de morele kant van de zaak te begrijpen. Zolang in de maatschappij onderlinge verhoudingen gebaseerd zijn op immoraliteit, zullen ook de bedoelde resultaten steeds slechter worden.
Los van de essentie van dit artikel,als detail, twijfel ik wel of:
"Leonard Peikoff, oprichter van het Ayn Rand Institute, is de belangrijkste autoriteit aangaande Objectivisme, de filosofie van Ayn Rand".
Naar mijn mening gaat Peikoff niet verder dan letterlijk Ayn Rand citeren.
David Kelley van TOC: "The Objectivist Center" gaat dieper in op het objectivisme en is ook meer vernieuwend.
Peikoff is statisch: er zal nooit iets te verbeteren zijn aan wat Ayn Rand heeft geschreven. (Closed philosophy)
David Kelley zegt dat het objectivisme in de komende decennia, eeuwen, open moet staan voor nieuwe ontwikkelingen, voor de realiteit.(Open philosophy)
(BTW, deze laatste opmerking is mijn zwart/wit interpretatie)
[2] Ook ik vond het regeltje betreffende de status van Peikoff een typisch Amerikaans staaltje zelfpromotie, dat je hier in NL niet zo gauw zult zien. het stond echter onder het originele artikel en het leek me niet meer dan correct deze mee te nemen in de vertaling. Maar het klinkt nogal aanmatigend.
[3] Hoezooo … nog niet zooo lang geleden beweerde eene Melkert nog dat het Nederalndse volk vooral "zekerheden" wenst … waar hij alleen voor kon zorgen …
Maja, hij is prompt daarna naar Washington vertrokken en moet nu bij de VN in New York rondhangen …
[4] Inderdaad, nogal aanmatigend, dus… 🙂
Comments are closed.