NL-regering (14 juni): “Jongeren meer betrekken bij kunst en cultuur. Het kabinet start onder meer een fonds voor amateurskunst en cultuurparticipatie.
LSR: Libertarische Schaduw Regering: Leuk initiatief als zij dat met hun eigen centen doen. Het moet echter verboden worden om daar maar 1 cent belastinggeld in te stoppen.
———————————
*) LSR: Libertarische Schaduw Regering: zie WOORDENLIJST
Als je kunst gelijk kunt stellen aan literatuur dan is het logisch da jongeren weinig van kunst moeten hebben. Nu heb ik nooit CKV gehad (het nieuwe middelbaar onderwijsvak geheten Culturele en Kunstzinnige Vorming), maar het literatuuronderwijs vertelt de puberende hormonenschepsel wát literatuur is, dat het moeilijk is en dat het precies is wat hij/zij niet zo interessant kan vinden. Zo wordt op de meest cruciale leeftijd literatuurbehoefte de kop ingedrukt. Vele mensen, jong en oud, zullen stellen dat ze na hun verplichte boekenlijst nooit een boek meer opengeslagen hebben. Oftewel, privatisering v/h onderwijs heeft hier ook enige relatie mee denk ik.
Eigenlijk liever over de hele linie geen overheidssteun:
1) De overheid treedt ongewenst op als smaakmaker, wanneer zij A wel, maar B geen subsidie geeft. Met haar gecontroleerde steun gooit zij zelfs haar eigen ruiten in, zoals het geval is bij het fenomeen ‘broedplaatsen’, waarvoor zelfs bestaande of zichzelf reddende kunstenaarsinitiatieven het veld moeten ruimen.
2) Hoe groter de K is waarmee kunst wordt geschreven, des te groter is het aandeel van vermogende consumenten. (De ondervertegenwoordiging van weinig vermogende consumenten is niet zozeer een kwestie van smaak, als wel ander status-bevestigend gedrag.) Dat de overheid meer dan honderd euro per opera-kaartje toelegt, is een vorm van waanzin die niet is te rechtvaardigen met argumenten zoals ‘instandhouding van een breed kunstzinnig aanbod’. Wie dit luxe-produkt echt wil consumeren, betaalt er graag voor. Sponsorship, -het moderne patronaat-, kan ook bijspringen om in de behoeften van smaak en/of felbegeerde status voorzien.
3) Ik acht het niet bewezen, dat particuliere steun voor K&C op de lange termijn tot evenveel of meer culturele eenheidsworst (eensoortigheid) leidt, dan overheidssteun. Sterker nog, instanties zoals het Filmfonds staan garant voor een grotere hoeveelheid eenheidsworst per jaar, dan een onafhankleijk filmmakerscollectief dat teert op eigen spaarcentjes.
4) Kunstmakers ontlenen hun ‘genialiteit’ niet aan het eigen onvermogen om (financieel) te overleven. De mate van ondersteuning door overheid of particulieren zegt dus niets over de kwaliteit van het kunstwerk zelf.
Als scholier heb ik deze cultuur terreur meegemaakt.
De school moest mij gaan vertellen dat een bepaalde voorstelling zgn. mooi is.
Geen van mijn klasgenoten vond de voorstelling mooi. En ze zullen dergelijke cultuur nooit met plezier gaan volgen omdat het destijds als een verplichting voelde.
Zelf zat ik als puber bij een (on-gesubsidieeërde) toneelvereniging, dus ik wist nog tenminste iets af van toneel.
Ik kan je zeggen, zoveel talentloosheid en middelmatigheid had ik nog nooit gezien. Maar ja, met subsidie aanvraag formulieren hadden ze blijkbaar wat meer talent.
Mijn conclusie: dit soort initiatieven hebben een averechts effect.
Scholieren zullen op latere leeftijd bij toneel aan hun negatieve ervaring denken, van een overheid die hun tieners verteld wat zij mooi moeten vinden.
Daardoor missen ze echt mooi toneel, waar mensen volledig voor bereid zijn te betalen.
Comments are closed.