Regelmatig wordt er op de Vrijspreker gedicussiëerd over libertarisme, waarbij onduidelijkheden de gemoederen nogal eens beroeren. Tijd om eens wat dingen op een rij te gaan zetten zodat er wat houvast is voor dergelijke discussies. Een week geleden verscheen de vierde aflevering in deze serie, een vertaling van een essay van Mr. Libertariër himself, Murray N. Rothbard. Het betreft een essay dat gebaseerd is op een stuk dat gepresenteerd werd op de nationale vergadering van de Philadelphia Society in Chicago, april 1979. Het thema van de vergadering was “Conservatism and Libertarianism”. Vandaag deel 5.

Mythe #5: Libertariërs zijn utopisten die geloven dat alle mensen goed van aard zijn, en dat daarom staatscontrole niet noodzakelijk is.

Conservatieven tenderen hieraan toe te voegen, dat vanwege de gedeeltelijke- dan wel complete boosaardigheid van de menselijke natuur, sterke regulering door de staat een noodzaak is voor de maatschappij.

Dit is een vrij normale opvatting over libertariërs, toch is het moeilijk om precies de bron van deze misvatting aan te duiden. Rousseau, de locus classicus van de gedachte dat de mens weliswaar goed doch gecorrumpeerd is door zijn instituten, was nauwelijks een libertariër. Afgezien van de romantieke geschriften van een aantal anarcho-cummunisten, die ik sowieso niet als libertariër in overweging zou willen nemen, ken ik geen libertariër of klassiek liberale schrijver die deze zienswijze onderschreven heeft.

In tegendeel, de meeste libertarische schrijvers menen dat de mens een mengsel van goed en kwaad is en dat het daarom belangrijk voor maatschappeljike instituten is om het goede aan te moedigen en het slechte te ontmoedigen. De staat is het enige maatschappelijke instituut die in staat is om haar inkomen en kapitaal door geweldsdreiging te verkrijgen; alle anderen moeten hun inkomsten verkrijgen door hetzij een product of dienst aan klanten te verkopen, hetzij door het ontvangen van vrijwillige giften. En de staat is het enige instituut dat de inkomsten van deze georganiseerde diefstal kan aanwenden om het leven- en de bezittingen van mensen voorondersteld te beheersen. Derhalve vestigt het instituut ‘staat’ een maatschappelijk gelegitimeerd- en gezegend kanaal voor slechte mensen om slechte dingen te doen; om gereguleerde diefstal te plegen en effectief dictatoriale macht toe te passen.

Staatisme moedigt derhalve het slechte aan, of ten minste de criminele aspecten van de menselijke natuur. Zoals Frank H. Knight het reeds krachtig verwoordde: “De kans dat mensen aan de macht individuen zijn die een aversie hebben tegen het bezit en uitoefening van macht, is op een niveau te vergelijken met de kans dat een extreem zachtaardig persoon de baan van slavendrijver in een slavenplantage krijgt.”[10]

Een vrije maatschappij ontmoedigt de criminele tendensen van de menselijke natuur en bevordert vrede en vrijwilligheid doordat een dergelijk gelegitimeerd kanaal voor diefstal en tirannie niet aanwezig is. Vrijheid en de vrije markt ontmoedigen agressie en dwang, en bevorderen de harmonie en de mutuele baat van vrijwillige, inter-persoonlijke uitwisseling; economisch, sociaal en cultureel.

Omdat een systeem van vrijheid het vrijwillige zou aanmoedigen en het criminele zou ontmoedigen, en het enige gelegitimeerde kanaal voor misdaad en agressie zou verwijderen, zouden we kunnen verwachten dat een vrije maatschappij inderdaad minder te lijden zou hebben onder gewelddadige criminaliteit en agressie zoals nu het geval is, alhoewel er geen garantie is voor de aanname dat deze compleet zouden verdwijnen. Dat is geen utopisme, maar een gezond-verstand gevolg van de verandering in hetgeen als maatschappelijk gelegitimeerd wordt gezien, en in de belonings-en-bestraffings-structuur van de maatschappij.

We kunnen onze stelling van een andere kant benaderen. Als alle mensen goed waren en niemand criminele neigingen had, dan zou er inderdaad geen behoefte zijn aan een staat, zoals conservatieven ook toegeven. Maar indien aan de andere kant alle mensen slecht waren, dan zou de zaak vóór een staat net zo wankel zijn; waarom zou iemand aan moeten nemen dat in dat geval de mensen die de overheid vormen en alle geweren verkrijgen en de macht om anderen te overheersen, magischerwijs uitgezonderd zijn van de slechtheid van alle andere personen buiten de overheid ?

Tom Paine, een klassiek liberaal die vaak wordt gezien als naïef optimistisch over de menselijke natuur, weersprak het conservatieve slechte-menselijke-natuur argument vóór een sterke staat als volgt: “Als alle menselijke natuur corrupt zou zijn, is het zinloos om de corruptie te versterken door een opvolgingslijn van koningen in te stellen, die basiek als ze zijn, nog steeds gehoorzaamd moeten worden.” Paine voegde daar aan toe, dat “geen ENKELE mens sinds de zondeval zich ooit heeft kunnen meten aan het vertrouwen om zeggenschap over iedereen te hebben verkregen.”[11]

En zoals libertariër F.A. Harper ooit schreef:

Op basis van hetzelfde principe, dat politieke overheersing toegepast dient te worden vanwege het slechte in de mens, zouden we komen tot een maatschappij in welke complete politieke overheersing van alle zaken van iedereen gevraagd zou worden…. Eén man zou allen overheersen. Maar wie zou als dictator dienen ? Op welke manier hij dan ook geselecteerd zou worden en aan de politieke troon zou worden vastgehecht, zou hij met zekerheid een totaal slecht persoon zijn, omdat alle mensen slecht zijn. En deze maatschappij zou in dat geval overheerst worden door een compleet boosaardige dictator bezeten door totalitaire politieke macht. En hoe, in de naam van logica, zou er iets anders dan complete boosaardigheid het gevolg kunnen zijn ? Hoe zou dit beter kunnen zijn dan helemaal geen politieke overheersing in die maatschappij te hebben ?[12]

Tot slot, omdat zoals we hebben gezien de mens een mix van goed en kwaad is, dient een regime van vrijheid de aanmoediging van het goede en de ontmoediging van het slechte, op zijn minst in de zin dat vrijwilligheid en mutuele baat goed zijn en criminaliteit slecht is. In geen enkele theorie over de menselijke natuur, onafhankelijk of het goedheid, slechtheid of een mix van die twee is, kan staatisme gerechtvaardigd worden.

In het ontkennen van de opvatting dat hij een conservatief is, verklaarde de klassiek liberaal F.A. Hayek dat “De belangrijkste waarde van individualisme [die Adam Smith en zijn tijdsgenoten voorstonden] is, dat het een systeem is in welke de slechte mens het minste kwaad kan doen. Het is een maatschappelijk systeem dat niet afhangt van zijn werkzaamheidsgraad om ons goede mensen te laten vinden die het besturen, of op het beter worden van iedereen afzonderlijk dan men nu is, maar welke gebruik maakt van alle mensen in al hun gegeven variëteiten en complexiteiten… “[13]

Het is belangrijk om op te merken wat het verschil maakt tussen libertariërs en utopisten in de pejoratieve zin. Libertarisme heeft niet als doel de menselijke natuur opnieuw te vormen. Eén van de hoofddoelen van socialisme is om de Nieuwe Socialistische Mens te creëren, een individu wiens belangrijkste doel is om toegewijd en altruïstisch voor het collectief te werken, hetgeen in de praktijk geschiedt door het toepassen van totalitaire methodes.

Libertarisme is een politieke filosofie die stelt dat gegeven elke bestaande mernselijke natuur, vrijheid de enige moraal en het meest effectieve politieke systeem is.

Vanzelfsprekend functioneert libertarisme, evenals elk ander sociaal systeem, beter naarmate meer individuen vreedzaam en minder individuen crimineel of agressief zijn. En libertariërs zouden, samen met de meeste andere mensen, graag willen komen tot een wereld waarin meer mensen ‘goed’ en minder mensen ‘crimineel’ zijn. Maar dit is niet de doctrine van libertarisme op zich, die stelt dat wat de mix van de menselijke natuur op enig moment ook moge zijn, vrijheid het beste is.

[10] Journal of Political Economy (December 1938), p. 869. Geciteerd in Friedrich A. Hayek, The Road to Serfdom (Chicago: University of Chicago Press, 1944), p. 152.

[11] “The Forester’s Letters, III” (orig. in Pennsylvania Journal, Apr. 24, 1776), in The Writings of Thomas Paine (ed. M. D. Conway, New York: G. E Putnam’s Sons, 1906), I, 149-150.

[12] F.A. Harper, “Try This On Your Friends,” Faith and Freedom (January, 1955). p. 19.

[13] F.A. Hayek, Individualism and Economic Order (Chicago: University of Chicago Press, 1948), opnieuw benadrukt in zijn “Why I am Not a Conservative,” The Constitution of Liberty (Chicago: University of Chicago Press, 1960), p. 529.

Origineel artikel

5 REACTIES

  1. Grappig. Bemoeizucht is een eigenschap die door de één als goed en door de ander als slecht wordt beschouwd, plus alles wat in dat spectrum kan voorkomen natuurlijk. Wellicht is bemoeizucht de reden waarom zo weinig mensen voor de vrijheid van een ander zijn.

  2. [1] >Wellicht is bemoeizucht de reden waarom zo weinig mensen voor de vrijheid van een ander zijn.<

    Whoo, deze is erg sterk. Mijn complimenten.

  3. [2] Rie, kom er maar in met een betere!

    Vind de artikelenserie over mythes en waarden overigens lezenswaardig met soms mooie citaten. Zoals ** De kans dat mensen aan de macht individuen zijn die een aversie hebben tegen het bezit en uitoefening van macht, is op een niveau te vergelijken met de kans dat een extreem zachtaardig persoon de baan van slavendrijver in een slavenplantage krijgt **

    Libertariers zijn volgens mij geen dromers of utopisten maar juist pragmatisten.

  4. Hoewel ik het libertarisme als inspirerend ervaar vind ik wel dat conservatieven hier een punt hebben.Alweer een tijd terug reageerde ik op een artikel van Pamela Hemelrijk met de volgende vragen:Een pleidooi tegen de staat is altijd een mooie zou ik zeggen. Hoewel ik zeer geinteresseerd ben heb ik toch nog wat vraagjes:- De "privatisering" van rechters snap ik. Prima idee trouwens. Maar aan welke wet houden deze rechters zich? Wat vormt de leidraad bij hun uitspraken? En wie stelt die wet, die leidraad vast?- Wie of wat legitimeert en controleert het optreden van de "private" politie? Want als een "private" agent mij oppakt…heb ik dan niet evenveel recht om hem te arresteren voor vrijheidsberoving?- Hoe verdedigen we ons tegen al die ‘niet-stateless societies’ met ouderwetse legers die onze libertarische samenleving willen veroveren?(http://www.vrijspreker.nl/v…).De eerste twee vragen bleven geheel onbeantwoord, de derde werd deels beantwoord. Maar toch zijn raken de naar mijn mening aan de kern van het libertarisme en vallen ze samen met de hier behandelde kritiek van conservatieven.Zo gaat in dit stuk de auteur wel in op de conservatieve stelling dat mensen slecht zijn, maar dan alleen in binnenlandse zin. Nu is zijn antwoord logisch, maar hij laat een essentieel deel buiten beschouwing: wat doen we met slechte mensen van buiten onze libertarische samenleving? Geven we deze niet een beslissend strategisch voordeel door de aard van ons libertaria (denk aan: verdeel en heers).Het citaat: "De kans dat mensen aan de macht individuen zijn die een aversie hebben tegen het bezit en uitoefening van macht, is op een niveau te vergelijken met de kans dat een extreem zachtaardig persoon de baan van slavendrijver in een slavenplantage krijgt" is weliswaar leuk maar bij nadere beschouwing irrelevant. Er wordt gesuggereerd dat wanneer er geen slechte instituten (de slavenplantage) zijn, slechte mensen ook niet veel kwaad kunnen doen. Maar wie voorkomt nu eigenlijk dat die slechte instituten worden opgericht in libertaria?Overigens delen veel conservatieven de visie van minarchisten: niet een grote overheid maar een beperkte en kleine overheid. De auteur begint naar mijn mening al misleidend door te stellen: "sterke regulering door de staat een noodzaak is voor de maatschappij". Nee, het spijt me. Libertariers zouden beter deze essentiele punten moeten overdenken om hun filosofie sterker te maken. Graag hoop ik dat deze discussie niet doodvalt zodra deze van de voorpagina verdwijnt zoals helaas de vorige keer het geval was.

    Klaas [5] reageerde op deze reactie.

Comments are closed.