Libertariërs zijn doorgaans gedoemd om bij gebrek aan echte eigen partijen hun karretje aan andere politieke formaties te hangen.

Zo is de situatie vandaag, en zo was de situatie ook de afgelopen halve eeuw.

In sommige landen werden er wel verdienstelijke pogingen ondernomen om libertarische partijen op te richten, maar doorgaans zonder veel succes.

De meest succesvolle libertarische partij was lange tijd de Movimiento Libertario in Costa Rica, maar ook zij is vandaag terug meer mainstream-liberaal dan libertarisch, net als de Radicali in Italië die vandaag met de linkse partijen in een oppositiekartel zitten, of de FDP in Duitsland en de Hervormingspartij in Estland.

In de jaren 1960 en 1970 zagen de libertariërs in de VS hun macht binnen de GOP afkalven, en beslisten ze om over te gaan tot de oprichting van een échte libertarische zweeppartij. Eerst werd onder de auspiciën van David Nolan het Committee to Form a Libertarian Party en vervolgens de US Libertarian Party opgericht. Rond beide structuren ontstonden in dezelfde periode in de VS ook tal van andere libertarische groeperingen, waarvan de Western Libertarian League, de International Society for Individual Liberty, de Libertarian International Organization en de Foundation of Economic Education ongetwijfeld de bekendste zijn.

Terwijl in navolging van het succes van de US Libertarian Party (door eigen campagnes en kandidaten werd invloed uitgeoefend op de Republican Liberty Caucus, de libertarische vleugel binnen de GOP, die zo opnieuw meer invloed kreeg) ook elders in de wereld libertarische partijen het levenslicht zagen, zoals bijvoorbeeld de Libertarische Partij in Nederland, de Libertarios in Brazilië, de Rossiyskoye Libertarianskoye Dvizhenie in Rusland, de Libertarianz in Nieuw Zeeland, de Libertarian Party in Canada, Alternative Libérale in Frankrijk en de Liberty Democracy Party in Australië, bleef het Verenigd Koninkrijk op libertarisch vlak aan de zijlijn staan. Nochtans bestond er op de Britse eilanden een sterke historisch gegroeide libertarische traditie die nauw verweven was met de Radical Libertarian Alliance en de Conservatieve Partij. Maar net zoals in de VS kwamen de libertarische ideeën bij de Tories in de verdrukking onder invloed van de rechtse protectionistische vleugel. Hun Conservative Monday Club verdrukte de RLA als intellectuele visvijver van het Britse conservatisme, en daar zou pas opnieuw verandering in komen onder Margaret Thatcher.

Vandaag is de RLA verworden tot de Libertarian Alliance en is de CMC gemarginaliseerd tot een extreemrechtse groep die dichter aanleunt bij de National Alliance en de British National Party dan bij de Conservatieve Partij. Beide strekkingen gaan tegenwoordig wel prat op hun partijpolitieke onafhankelijkheid. De Libertarian Alliance onderhoudt zo bijvoorbeeld vandaag ook goede banden met de United Kingdom Independence Party. Na de glorietijd onder Thatcher nam de invloed van het libertarisme in het VK echter opnieuw af en dat leidde in de tweede helft van de jaren 1990 tot een wildgroei van libertarische organisaties binnen de Britse conservatieve beweging: het Stockholm Network, de Freedom Coalition, de Freedom Association, Reform, de Taxpayers’ Alliance, de Freedom Alliance, de Adam Smith Institute en Civitas, om er enkele te noemen. Ook de recente plannen van UKIP-leider Nigel Farage om zijn partij om te vormen tot een échte libertarische (conservatieve) volkspartij passen in dat plaatje, net als de openlijke verklaringen van Tory-prominenten zoals Daniel Hannan, Syed Kamall, Iain Duncan Smith en Roger Helmer dat ze in wezen libertariërs zijn.

Maar los van de successen van deze libertarische middenveldorganisaties bleef het debat over het nut van een échte libertarische zweeppartij ook in het Verenigd Koninkrijk woeden, althans tot voor kort. Ondanks de besluiten van de Libertarian Alliance Conference in de Londense National Liberal Club tijdens het laatste weekend van oktober 2007 en het recente essay “Does Britain Need a Libertarian Party?” van LA’er Marek Kleinwald, waaruit enerzijds wel blijkt dat er een groeiende libertarische activiteit te dedecteren valt in het VK, maar anderzijds toch ook blijkt dat een libertarische partij in Groot-Britannië niet meteen als de nuttigste tegemoetkoming daaraan geldt, werd in januari 2008 een heuse United Kingdom Libertarian Party boven het doopvont gehouden. Hun leuze For life, liberty and prosperity mag dan al wel soft-libertarisch zijn (échte die-hard libertariërs spreken over “property” in plaats van over “prosperity” als derde basiswaarde), toch nodigt hun partijprogramma uit voor een intellectueel debat. Niets weerhoudt mij er dan ook van om hen het voordeel van de twijfel te geven. Al was met maar gewoon om zo de UKIP en Tories terug bij hun positieven te brengen en beide aan te sporen om opnieuw hun libertarische rechterzijde af te dekken.

Deze Britse Libertarische Partij stelt dat de politiek in het VK gedomineerd wordt door belangenorganisaties en corruptie, en gelooft dat de lage opkomst in de verkiezingen daar het gevolg van is. De burgers geloven niet meer in hun macht om via verkiezingen iets te veranderen in het VK, en laten cynisme de bovenhand krijgen op burgerlijke participatie. De UKLP is minarchistisch van opvattingen en wil het vertrouwen in de politiek herstellen door de invloed van de staat drastisch terug te dringen zodat politici zich opnieuw met de kerntaken kunnen bezighouden en zich niet meer kunnen laten domineren door lobbyisten of belangenorganisaties. De UKLP propageert dat macht altijd corrupteert en dat absolute macht absoluut corrupteert, maar zij willen een nieuw soort politici afleveren: een groep die de business as usual in Westminster wil ombuigen en hun politieke macht wil aanwenden om de invloed van de overheid te verminderen. En ook hun slogan Don’t trust us, test us! speelt in op de afkeer van de Britten tegenover hun politieke leiders.

De UKLP trekt momenteel de straten in met twee campagnes: één waarin ze de enorme salarisverhogingen van de politici (in een periode waarbinnen de lonen van de gewone mensen sterk gedaald zijn) hekelen, en één waarin ze pleiten voor de afschaffing van de inkomstenbelasting. Dit zijn misschien de typische populistische stokpaardjes van libertariërs, maar toch zijn ze intellectueel zeker verdedigbaar én dragen ze waarschijnlijk bij tot een boost op de korte termijn in naambekendheid, wat op zich al een overwinning genoemd kan worden.

Maar wie opwerpt dat de UKLP een one-issue anti-establishmentpartij is, heeft het goed mis. De partij biedt oplossingen voor alle politieke problemen in het VK: geen bijkomende staatsschuld meer, minder regels, overheidsuitgaven en belastingen, een sterkere rechtsstaat, meer vrijemarktwerking (ook in de zachte sectoren zoals huisvesting, het onderwijs en de gezondheidszorg), de consolidering van de Britse soevereiniteit (zowel op militair als op energievlak), de privatisering van alle overheidsbedrijven, het verlaten van de EU, het heropwaarderen van de Common Law tegen de invloed van Napoleontisch recht in het VK, en de afbouw van de sociale zekerheid. Kortom, een realistisch partijprogramma waar de vrijheid van het individu centraal staat.
———-
Ingezonden door Vincent De Roeck
Vincent De Roeck is beheerder van Libertarian.be, secretaris van de Mises Youth Club en nationaal politiek secretaris van het Liberaal Vlaams Studentenverbond.

Zie ook:
www.vrijspreker.nl/vs/item/…

2 REACTIES

  1. Die Movimiento Libertario had zich geloof ik door neoliberale Duitsers laten omkopen.
    Doodordinaire Crony Capitalists dus, bij wie het winstbejag belangrijker is dan het principe van het individualisme in het algemeen.

    Dat mag, maar stap dan ook meteen uit de politiek, in plaats van het libertarisme te bevlekken als omgekochte fraudeurs.

Comments are closed.