,,Wat we denken dat we weten voorkomt vaak dat we kennis tot ons nemen”
– Claude Bernard

In een recent artikel van Flip de Kam in de NRC vroeg hij zich af wat het nut was van een vlaktaks. Hij vond dit een ‘cadeau’ voor de rijken. Hier zien we dus duidelijk de beperking van ons economisch onderwijs, want De Kam is hoogleraar economie in Groningen en geeft hier een enorm staaltje van onwetendheid en bevooroordeeldheid ten toon. Als men vindt dat men een mindere belasting als cadeau ziet, dan zit er toch iets radicaal verkeerd in ons collectivistisch onderwijs. Flip de Kam is een hoogleraar in dienst van de staat en een prominent lid van de Partij van de Arbeid, dus geeft gewoon zijn vooroordelen aan ten opzichte van de vrije markt.  In zijn artikel beschrijft hij dat het IMF onderzoek had gedaan naar de recente ontwikkeling van de vlaktakslanden en vond daar geen eensluidend bewijs voor de invoering van een vlaktaks.

De Misery-index van het Amerikaanse weekblad Forbes geeft duidelijk aan dat de landen met de laagste belastingen het meest groeien en tevens het meest vrij zijn. Flip de Kam, vanwege zijn luiheid heeft zelf nooit onderzoek gepleegd en galmt dus maar wat, zoals het een rasechte collectivist betaamt. Beter zou het zijn om na 20 jaar een evaluatie te maken van de landen met vlaktaks in vergelijking met landen met een progressieve belasting. In mijn onderzoek is nu al gebleken dat er wel degelijk bewijs bestaat dat een vlaktaks veel gunstiger is voor de economie dan een progressieve belasting. Landen als Singapore en Hong Kong bijvoorbeeld hebben hier al jaren profijt van.

Het valt me trouwens op dat bitter weinig Nederlandse economen zich uitlaten over de kredietcrisis en de gevolgen daarvan. Een oorverdovende stilte valt ons ten deel. Dit houdt in dat ons economisch onderwijs danig te kort schiet om een antwoord te formulieren op deze crisis. Alle huidige Keynesiaanse theorieën, geliefd op onze faculteiten vallen in duigen, want we hebben eigenlijk vier crises ineen, die op geen enkele Nederlandse universiteit wordt gedoceerd:

1. Crisis in de financiële sector; een bancaire crisis is het gevolg van de kredietexpansie van de afgelopen kwart eeuw, die gezorgd heeft dat er veel waninvesteringen zijn ontstaan en werden afgedekt met niet-zelfliquiderend krediet.

2. Grondstoffentekorten: deze is veroorzaakt door de mondiale monetaire inflatie, die  vooral de laatste 20 jaar een enorme vlucht heeft genomen. Hierdoor zijn de grondstoffen nu met een inhaalslag bezig om deze historische inflatie in te halen en te evenaren. De liquiditeit die is geschapen vindt nu haar weg in de grondstoffensector.

3. Consumentenprijsstijgingen; deze prijzen werden laag gehouden sinds begin jaren 80, enerzijds dankzij de overvloed aan grondstoffenvoorraden die werden gecreëerd door de vorige hausse in de jaren 70, waardoor er een overschot bestond die zo’n 15 jaar nodig had om te slinken. Anderzijds is de monetaire inflatie in de nieuwe productielanden zoals China en het verre oosten enorm, waardoor de eens zo goedkope fabricage nu ook aan het stijgen is. Omdat deze landen goedkope arbeid hadden is een groot deel van de westerse productie overgeheveld naar deze regio. Zodoende exporteren deze landen hun inflatie naar ons toe.

4. Schuldcrisis; we spreken wel over een kredietcrisis, maar feitelijk is er een schuldcrisis, waarvoor krediet steeds moeilijker te vinden is. We zien gigantische schulden op overheidsniveau, bij bedrijven en particulieren. Alle landen hebben hiervan last en dan met name landen met een gebrek aan grondstoffen en industrie, het westen dus, want het niet-zelfliquiderend krediet moet worden afgelost met een van deze middelen.

We zijn derhalve aan het einde van de droom van de geboortegolfgeneratie gekomen. Nu dat de grootste zeepbellen in de geschiedenis zijn doorgeprikt en de grondstoffenprijzen aan een historische hausse zijn begonnen spelen er nu tevens andere zaken mee. De grootste demografische oprisping sinds de tweede wereldoorlog in het westen loopt nu op haar eind. Het gewicht van het grootste spendeerderssegment in de economie, de 45-54 jarigen verplaatst zich nu naar de 55-64 jarigen, dus is er een afbouw te zien. Dit betekent dat na 2012 alle markten enorm zullen corrigeren naar beneden toe, behalve die van edelmetalen. Ook houdt het in dat zowel China als India de pijn zullen gaan voelen, dankzij het wegvallen van veel exporten naar de westerse markten. Nu zien we al een inzakking, maar dit zal verder worden versterkt na 2012. De monetaire inflatie zal blijven doorgroeien, omdat overheden nu eenmaal veel geld nodig hebben om hun fantasieën, zoals de instandhouding van hun verzorgingstaten en later grote defensieuitgaven, want de wereld wordt uiteraard veel gevaarlijker in een neergang, waar te maken ten opzichte van hun electoraat en respectievelijke achterbannen.

Er zullen weer perioden aanbreken van hongersnoden en ondervoeding, omdat de grondstoffen nu eenmaal te duur zijn geworden voor een groot deel van de mensheid. Zoals gezegd is de inhaalslag sinds 1980 van de grondstoffen op prijsgebied nu volop aan de gang. Primaire levensbehoeften zullen na 2012 enorm duur zijn voor een groot deel van de wereldbevolking en voor sommige arme landen onbetaalbaar.

Wanneer we terug zouden zijn gegaan naar de goudstandaard in 1980 dan stond de situatie er veel beter voor, omdat de enorme hausses in de aandelen- en onroerendgoedsector sinds die tijd achterwege waren gebleven en de prijzen van grondstoffen evenwichtiger zouden zijn, omdat dan de normale structuur van vraag- en aanbod in stand was gebleven. Want vanwege de stabiele prijzen, zou elke prijsverandering meteen worden opgevangen door een hogere productie van de goederen waar tekorten in waren. Sinds begin jaren 80 zijn deze verbloemd of zelfs verdwenen, omdat de monetaire inflatie alle producten (schaarse en niet-schaarse) in prijs lieten stijgen. Vanwege de enorme voorraden grondstoffen die waren opgebouwd in de jaren 70 als gevolg van de toenmalige hausse hebben deze voorraden bijna 20 jaar nodig gehad om op te geraken. Nu dat deze voorraden verdwenen zijn is men pas tot de ontdekking gekomen dat er bitter weinig is geïnvesteerd in exploratie, ontwikkeling, ontginning en productie van energie, metalen, edelmetalen en landbouw. Derhalve zien we nu een wanhopige inhaalslag om dit te bewerkstelligen, maar het duurt jaren voordat alle infrastructuur voltooid is alvorens men weer kan produceren om de vraag bij te houden. Het aanbod is gestokt, terwijl de vraag is geëxplodeerd.

Natuurlijk is dat een tijdelijke situatie, want wanneer de productie behoorlijk is toegenomen en de vraag is ingezakt als gevolg van de economische wereldcrisis zal er in de loop van het volgend decennium weer voldoende grondstoffen aanwezig zijn en zal de prijs zich weer daaraan aanpassen. Daarom is het noodzakelijk om de goud- en zilverstandaard te herinvoeren om in de toekomst dit soort economische dislocaties te vermijde.

De crux van het probleem ligt bij ons economisch onderwijs om deze problematiek te onderkennen en derhalve oplossingen aan te dragen. De meeste Nederlandse hoogleraren zoals De Kam zijn niet eens in staat om de problematiek te analyseren, laat staan oplossingen te vinden. Het is tragisch dat we nu ladingen studenten afleveren die totaal geen bagage hebben om juiste economische afwegingen te kunnen maken voor hunzelf en hun bedrijven.

Flip de Kam is zo’n hoogleraar die nooit te weten zal komen wat een vrijemarkteconomie inhoudt en blijft verzanden in zijn eigen collectivistische fantasiewereld die hij tezamen met andere Keynesianen in stand probeert te houden.

Bronnen:

De vlaktaks is een cadeau voor de rijken: Prof. Flip de Kam, NRC 14 juni 2008
The Forbes Tax Misery Index; Jack Anderson, Forbes Magazine, 7 april 2008
The Flat Tax Revolution; The Economist, 14 april 2005
Europe Circles the Flat Tax; Business Week, 26 september 2005
The Global Flat Tax Revolution; Daniel J. Mitchell, Cato Institute, juli 2007

20 REACTIES

  1. Ook ik heb me altijd verbaasd over hoe sommigen menen alles te weten. Zelf merk ik juist, naarmate ik meer leer, hoeveel meer er nog is waar ik niks vanaf weet. Uit eigen ervaring weet ik hoe stagnerend die ‘alwetendheid’ kan doorwerken:

    Toen een klant eens vroeg of bepaalde functionaliteit op een specifiek computersysteem beschikbaar was zei een collega simpelweg “Nee, dat is er niet”. Toen ik hem vroeg waar hij dat op baseerde zie hij dat hij er nog nooit van had gehoord en dat het dus niet bestond. Toen ik hem vervolgens liet zien dat het wel bestond en zelfs vrij simpel beschikbaar te maken was geneerde hij zich niet eens. Meer dan “Oh” kwam er niet uit, geen “Oeps” of ander blijk van bewustzijn een bok geschoten te hebben. Levensgevaarlijk, dat soort beperkte geesten…

    In het geval Flip de Kam denk ik echter dat Flip wel weet wat de voordelen van vlaktax zijn, maar dat het hem in zijn socialistische propagandapraatje niet te pas komt deze kennis te delen. Een beetje als de mailwisseling die ik met Arjen van Witteloostuyn van het AD had, waaruit uiteindelijk bleek dat Arjen wel wist hoe het zat, maar dat hij bewust een leugen presenteerde (zie Comment door R. Hartman 2007-12-18 18:03:09 bij dat artikel). Omdat het gemiddelde publiek ervan uitgaat dat deze mensen weten waarover zij het hebben “omdat het hun vak is” zijn deze figuren zo invloedrijk en dus zo gevaarlijk voor onze vrijheid.

  2. Beste Albert,

    Ik heb na het lezen van je artikel een paar vragen die ik aan je wil voorleggen.
    Ten eerste ten aanzien van de vlaktax, heb je daar referenties voor? Je voorbeeld uit de Misery index is leuk gevonden, maar we weten allebei dat die correlatie niet bepaalt causaliteit impliceert. Daarom zou ik een verwijzing waarderen. Bij voorkeur naar een peer-review tijdschrift, geen website.

    Ten tweede je stelling over het schuldenprobleem. Een belangrijk probleem waarmee ik in mijn leven wordt geconfronteerd is de optimalisatie van mijn inter-temporele consumptie. Ik ben nog jong, met een beetje geluk komen er in de nabije toekomst kinderen aan, ik wil graag daar een groter huis voor kopen maar heb tegelijkertijd het probleem dat mijn inkomen enigszins laag is terwijl ik in de toekomst naar goede verwachting meer zal gaan verdienen. Volgens de moderne economische theorieën doe ik er verstandig aan om geld te lenen. Omdat ik vermogen van de toekomst naar het heden haal, is het logisch dat de liquiditeit zich daaraan kan aanpassen. Jij pleit voor een goud standaard. Nog los van het feit dat dat onnodig duur is (Friedman, Capitalism and freedom) zou dat m.i. intertemporele allocatie onmogelijk maken, omdat er dan geen ruimte is in het heden om toekomstige inkomensstroom te verwerken. Kortom, hoe zie jij de relatie goud-standaard – intertemporele consumptie?

    Ten derde het onderwijs. Jij stelt dat beter onderwijs slecht beleid kan voorkomen. Zelf ben ik wat sceptischer. Wat hoe je het went of keert, De Flip heeft wel gelijk in zijn stelling dat een vlaktax, vergeleken met de huidige situatie, vooral mensen met een hoger inkomen er beter van af maak. Op de korte termijn dan en enkel omdat er nu wordt herverdeeld dmv een progressieve inkomensbelasting, maar toch. De voordelen van een vlaktax zitten hem in de lange termijn, terwijl je ook kan herverdelen dmv uitkeringen en subsidies, dus de stelling van De Flip is eigenlijk een gevalletje framing. En daar zit hem het probleem. Te veel mensen verschillen van mening over wat nu “goed” is in termen van herverdelingsbeleid. De Flip is duidelijk van de egalitaristische of Rawlsiaanse herverdeling vergeleken met het standpunt dat jij en ik innemen. Beide standpunten zijn naar moderne maatstaven te verdediging: Er is ook tussen economen te veel discussie om te zeggen: Dit is de waarheid, en niet anders.
    Wat m.i. wel zou helpen is mensen afrekenen op hun prestaties. Dus als de kosten van herverdeling naar buiten toe komen, zoals recentelijk is gebeurt, moet daarop kritiek komen vanuit de bevolking. Die blijft echter achterwege: We maken ons liever druk over de hoge accijns dan over de reden waarom die accijns hoger is. Die inconsistenties, die moeten meer naar voren gebracht worden. Dat is wel iets wat lijkt op onderwijs, maar het hele leven plaatsvindt. Namelijk het maatschappelijke debat. Kortom, is het maatschappelijke debat geen beter platform voor je argumenten dan het onderwijs?

    • “En daar zit hem het probleem. Te veel mensen verschillen van mening over wat nu “goed” is in termen van herverdelingsbeleid. De Flip is duidelijk van de egalitaristische of Rawlsiaanse herverdeling vergeleken met het standpunt dat jij en ik innemen.”

      Kennelijk wordt “goed” hier dus niet vanuit economische maar vanuit ethische hoek benaderd. Dan nog geldt m.i. dat onderwijs kan helpen. Menigeen mist vandaag de context om e.e.a. in te plaatsen.

      Als men leerlingen evenwel eerst eens Ayn Rands “The Virtue of Selfishness” zou laten bestuderen (al dan niet na lectuur van Atlas Shrugged) alvorens aan lessen economie te beginnen, dan zou voor de meesten meteen duidelijk zijn waarom (progressieve) beslastingen immoreel (= niet goed) zijn.

      Bovendien zouden ze begrijpen dat wanneer men toch een immoreel systeem zou invoeren, dit vroeg of laat onvermijdelijk zal instorten (al duurt het 80 jaar).

      • “Kennelijk wordt “goed” hier dus niet vanuit economische maar vanuit ethische hoek benaderd. Dan nog geldt m.i. dat onderwijs kan helpen. Menigeen mist vandaag de context om e.e.a. in te plaatsen.”

        De economische wetenschap is een positieve wetenschap en spreekt zich daarom niet uit over wat “goed” is. Het neemt het hypothetisch imperatief dat welvaartsmaximalisatie wordt nagestreefd. Of herverdeling bijdraagt aan welvaartsmaximalisatie staat ter discussie. Wat zijn de eigenschappen van de nutsfunctie van mensen? Concaaf=> dan is herverdeling beter voor de welvaart. Dat is kortweg het argument van Rawls. Is de functie lineair, dan kan herverdeling geen waarde hebben. Als ik mij goed herinner is er een hele discussie geweest tussen Hennipman en Blaug over de vraag of dit soort discussies nog wel tot de economische wetenschap behoren.

        “Als men leerlingen evenwel eerst eens Ayn Rands “The Virtue of Selfishness” zou laten bestuderen (al dan niet na lectuur van Atlas Shrugged) alvorens aan lessen economie te beginnen, dan zou voor de meesten meteen duidelijk zijn waarom (progressieve) beslastingen immoreel (= niet goed) zijn.”
        Anderen zullen eisen dat ze Tinbergen, Rawls en Sen lezen. Persoonlijk heb ik liever het utilitarisme. Je kunt Rand aan dat rijtje toevoegen, maar het doet er niets aan af dat een econoom niet als econoom over moraal kan spreken. Dan zijn het namelijk filosofen.

        “Bovendien zouden ze begrijpen dat wanneer men toch een immoreel systeem zou invoeren, dit vroeg of laat onvermijdelijk zal instorten (al duurt het 80 jaar).”
        Hoeft niet. In de eerste plaats is het redelijker om te vermoeden dat inefficiente systemen zullen falen, maar zelfs dat is niet het geval, althans zo leert de evolutionaire economie.

        Je blijft toch met het punt zitten dat dit soort thema’s niet in het onderwijs (alleen) thuis horen, maar in de maatschappij. Laat ons allen discussiëren over wat goed is en wat niet. Dat is ook de reden waarom we de vrijheid van meningsuiting hebben.

      • “(…) Het neemt het hypothetisch imperatief dat welvaartsmaximalisatie wordt nagestreefd. Of herverdeling bijdraagt aan welvaartsmaximalisatie staat ter discussie.(…)”

        Ten eerste lijkt ‘herverdeling’ een veel te vaag begrip om ad libitum te worden toegepast. Ten tweede lijkt praktisch elk ingrijpen, dat op herverdeling gericht is, averechts, dus welvaartsverminderend, uit te werken.

        Wanneer zijn de nivelleerders van de planeconomie nu eens serieus van plan aan te tonen, dat het anders is, anders gezegd, dat planmatige herverdeling noodzakelijk leidt tot welvaartsvermeerdering, in plaats van zand te strooien in het raderwerk van de vrije markteconomie ?

      • “Ten tweede lijkt praktisch elk ingrijpen, dat op herverdeling gericht is, averechts, dus welvaartsverminderend, uit te werken.”

        Of dat inderdaad zo is, is nu net de discussie. Daarbij speelt de discussie op verschillende gebieden: Of herverdeling (in termen van inkomensoverdracht van rijk naar arm) de welvaart kan verbeteren in directe zin, b.v. bij concave nutscurven. Of herverdeling wel mogelijk is in termen van transactiekosten, b.v. de kosten van de bureaucratie (de bekende strijkstok). En tenslotte in hoeverre herverdeling perverse prikkels veroorzaakt en daarmee markten verstoort (de lage arbeidsbereidheid onder uitkeringstrekkers, althans zo zie ik het in de wijk van mijn schoonouders).

        Hoewel er voor sommige groepen mensen m.i. in beginsel wel iets te zeggen is voor herverdeling (geestelijk en lichamelijk gehandicapten), werken de andere factoren heel erg sterk tegen een efficiënt systeem van herverdeling. Maar daar heb ik geen bewijs voor, dit is slechts mijn vermoeden, mening, waar ik niets aan ophang.

      • Zolang de verschillende betekenissen die aan het begrip “herverdeling” plegen te worden gehecht blijkbaar niet voldoende adequaat gedefinieerd zijn, zal dit onderwerp -of daarmee direct of indirect samenhangende- favoriet zijn in de praktische politiek, de wetgeving en het maatschappelijk debat, wat het feitelijk al vele tientallen jaren is en waar de huidige politieke kaste ook grotendeels haar bestaansrecht aan pretendeert te kunnen ontlenen.

        Ook de meeste -gezaghebbende- mainstream-economen zullen er om die reden, ofschoon een objectieve rol in een democratische samenleving een andere opstelling lijkt te vereisen, at the end of the day weinig belang aan hechten hierover een serieuze doelgerichte fundamentele discussie te voeren, ben ik bang.

        Maar misschien heb je concrete aanwijzingen van het tegendeel of van een kentering ?

      • De discussie over herverdeling is voor zover ik weet niet nieuw, noch obscuur. In zekere zin zijn de werken van Tinbergen, Rawls en Nozic als herverdelingsdiscussies te zien. Voor wat het waard is, ze hebben alle drie een Nobelprijs in ontvangst mogen nemen. Wat er met herverdeling bedoelt wordt is duidelijk, de methoden waarop deze kan plaatsvinden zijn ook beschreven. Idem wat betreft de prikkelproblemen.

        Ik denk dat de reden waarom de discussie in de economie wat tam is op het volgende berust. Ten eerste is de discussie in de jaren 70-80 uitgebreid gevoerd, alles is wel zo een beetje gezegd wat betreft het eerste aspect van herverdeling zoals ik dat hierboven schets. Ten tweede is er geen eensgezindheid over de vraag of het wel economische wetenschap is om over herverdeling e.d. te praten (Hennipman-Blaug). Ten derde wordt er wel gewerkt aan de vraag of de overheid überhaupt mensen kan sturen (asymmetrische informatie, c.q. speltheorie, maar ook Hayek 1945) en wat de problemen van de overheid zijn (Niskannen’s model over ambtenaren, de kosten van Hiërarchie).

        Ik weet niet in hoeverre alle theorien ook empirisch getest worden of zijn. Daar zou mogelijk nog wat ruimte zijn.

      • In zijn rede van 20 februari 2004 zegt B.M.S. van Praag:

        “Een voorbeeld hiervan is het belasting probleem. Maar er zijn er meer. Veelal gaat het om verdelingsproblemen tussen mensen, want als één wat meer krijgt dan impliceert het meestal dat iemand anders wat minder krijgt en het is dan wel essentieel voor een beoordeling van de herverdeling hoeveel de een er in tevredenheid op vooruitgaat en de ander er op achteruit. De traditionele economie die het cardinale en interpersoneel vergelijkbare nut afwijst heeft hier geen antwoord op. Het is daarom dat de policy makers zich vaak zo weinig aantrekken van de mening van economen bij verdelingsvraagstukken. De economen zelf kiezen er vaak voor om met de mond vol tanden te staan.
        De evaluatie van elke verdeling en herverdeling, zoals bij voorbeeld de evaluatie van de inkomensongelijkheid in de maatschappij, vereist dan ook een fundering in een cardinale interpersoneel vergelijkbare nutsfunctie. Voor een zinvolle analyse van intertemporeel gedrag, bij voorbeeld de keuze tussen consumeren en sparen, of beslissingen onder onzekerheid, is een cardinale nutsfunctie eigenlijk ook onmisbaar. We zien dan ook dat in veel hedendaagse theoretische literatuur cardinale nutsfuncties gebruikt worden zonder dat daar veel woorden aan vuil gemaakt worden(…).”

        B.M.S.van Praag, Rede t.g.v. van zijn 65ste verjaardag, p.5, 20 februari 2004.

        Merk op, dat hij niet zegt, waarom die [traditionele] economen zich niet verder uitlaten, hij constateert alleen het feit, dat het zo is.

      • “Merk op, dat hij niet zegt, waarom die [traditionele] economen zich niet verder uitlaten, hij constateert alleen het feit, dat het zo is.”

        Nou, hij zegt het wel, namelijk de cardinale nutsfuncties die intertemporele nutsvergelijking onmogelijk maken. Daar ging de Hennipman – Blaug discussie ook over, herinner ik me na het lezen van Van Praag. Ik was het gewoonweg vergeten, maar dankzij jouw stukje herinner ik het me weer. Mooi om te zien dat debat inderdaad bijdraagt aan de maatschappelijke kennis 😉

        Het gaat om het volgende: Neo-klassieke economen (en sommige anderen) nemen aan dat mensen cardinale nutsfuncties hebben. Daarmee kun je een rangorde maken van de bundels waarover mensen kunnen beschikken. Die rangorde gaat dan niet alleen in termen van appels liever dan peren, maar ook in termen van appels 2x liever dan peren.
        Met die cardinale functies kun je mooie modellen van menselijk gedrag maken.
        Echter, het zegt niets over de verhouding tussen de rangorde van mensen. Dat vereist namelijk een nominale (genormaliseerde) nutsfunctie. Dus ik vindt appels 2x zo lekker als peren, maar jij vindt appels 1,5 keer zo lekker als dat ik appels lekker vindt. Omdat nutsfuncties cardinaal zijn, kun je vanuit economisch oogpunt vraag 1 (is herverdeling welvaart-verbeterend) niet beantwoorden. Dat vraagt namelijk dat ik direct zeg hoeveel nut gehandicapten uit een additionele euro verkrijgen en hoeveel nut niet-gehandicapten uit een additionele euro verkrijgen.

        Dus persoonlijk kan ik me het wel voorstellen dat iemand die niets heeft veel blijer is met een extra euro dan iemand die er al een miljard heeft, maar bewijzen c.q. meten kan ik het niet. Puur theoretisch is het nu eenmaal mogelijk dat een miljardair zo blij wordt van een extra euro dat het zelfs het extra geluk van de aller armste (rationele) sloeber overtreft.

        Als je wilt kan ik de discussie van Hennipman en Blaug, die hier over gaan, nog eens opzoeken en vermelden. Ergens heb ik dat nog liggen.

      • Ik begrijp niet helemaal, waarom de discussie noodzakelijk op de cardinale nutsfunctie zou moeten worden toegespitst. Het probleem is om te bewijzen, of zulke modellen valide praktische toepassingen hebben, althans zouden kunnen hebben. De toepasbaarheid van cardinale nutsfuncties lijkt mij nogal beperkt, al ben ik geen econoom.

        Anderzijds valt m.i. vrij eenvoudig te beredeneren, dat een Euro door een armoedzaaier anders zal worden besteed dan door een miljardair, om maar wat te noemen.

        M.a.w. als je wilt gaan rekenen, moet je model iig gerubriceerd worden (in rubrieken worden onderscheiden). En dat moet heel ver gaan om de economische werkelijkheid te kunnen benaderen. Dan stuit je naast inkomensgrenzen direct op leeftijdscategorieen, op territoriale grenzen, belastingproblematiek, noem maar op. En steeds opnieuw moet je marginaal toetsen, differentieren, of hoe je het ook noemen wilt.

        Je kunt die economische werkelijkheid dan ook maar heel gebrekkig nabootsen. Daarom heb ik zo mijn twijfels over de betrouwbaarheid van zulke modellen.

        Het komt bij elke ingreep uiteindelijk altijd neer op toename van de inefficiency van het systeem, waardoor de transactiekosten zullen stijgen. En dan moet je je afvragen, hoe lang dat “goed” gaat. Dan kom je voor politieke keuzen te staan. Maar die worden meestal niet expliciet gemaakt, want dat is te lastig of ligt politiek te gevoelig.

        En toch ligt m.i. juist daar een taak voor economen. Maar die zwijgen.

        Of zie ik het fout ?

        Ik ben inderdaad geinteresseerd in die Hennipman vs. Blaug discussie, dus als je die wilt posten, graag. Bij voorbaat dank.

        P.S. Het aantal nesten in de draad is beperkt, zodat ik deze reactie op hetzelfde niveau heb geschreven.

      • “maar het doet er niets aan af dat een econoom niet als econoom over moraal kan spreken. Dan zijn het namelijk filosofen.”
        Tja, so what? Als na lectuur van Rand duidelijk is dat zaken die het etiket belasting opgeplakt krijgen gewoon diefstal zijn en daarmee verwerpelijk zijn, dan kunnen de leerlingen (toekomstige economen?) als ze over enig fatsoen beschikken zich aan die randvoorwaarde houden bij hun verdere zoektocht. Als immers blijkt dat welvaartsmaximalisatie voor de groep gebaseerd is op diefstal, dan kunnen zij besluiten dit niet eens te onderzoeken, simpelweg omdat het sowieso nicht im frage kommt dit ooit daadwerkelijk toe te passen.
        Immers als je vanuit de politiek wetten (ook voor het regelen van economische verschijnselen) maakt, lijkt het ethiek me een Randvoorwaarde, dus waarom ueberhaupt “als econoom” onderzoeken of geinstitutionaliseerde misdaad wellicht de totale groepswelvaart verhoogt?
        Wat “de economische wetenschap” bestudeert, is tenslotte maar een arbitraire afspraak. Voor mijn part komt er morgen iemand aan met een nieuwe wetenschap genaamd “racismologie” en ontdekt hij vervolgens dat als alle zwarte burgers afgemaakt worden, dit het totale geluksbevinden van de bevolking doet toenemen omdat het genot van enkele racisten groter is dan het leed van de slachtoffers. Zou best wel eens kunnen. Maar voor alleer men nieuwe wetgeving gaat maken, lijkt het me beter dat eerst wel eens getoetst wordt of e.e.a. ueberhaupt wel ethisch is, los van of het “vanuit de racismologie” optimaal is voor de groep als geheel.
        Objectivistische ethiek als Randvoorwaarde voor men ueberhaupt naar het niveau van economie of whatever overgaat, lijkt me dus wenselijk.

      • “Objectivistische ethiek als Randvoorwaarde voor men ueberhaupt naar het niveau van economie of whatever overgaat, lijkt me dus wenselijk.”

        Dat is duidelijk, maar niet overtuigend. Zie Kaplow en Shavell, fairness vs. welfare 2002 voor een kritiek op het hanteren van een andere maatstaf dan de welvaart. Ook op de objectivistische ethiek gebaseerde maatstaven zullen onder die kritiek lijden.

      • Een van de wezenskenmerken van het menselijk bestaan is de twijfel. Men kan dus nooit volstaan met een bepaalde ethiek zonder diezelfde ethiek ter discussie te stellen. Je kunt nooit tot een eeuwig alomvattend waardestelsel komen. Dat is juist wat de islam al 14 eeuwen lang -ten onrechte- predikt en waarom die in morele problemen is gekomen.

      • Klopt. Daarom zeg ik eigenlijk liever dat naar huidige maatstaven welvaart te prefereren is boven rechtvaardigheid, maar eigenlijk wacht ik met heel erg veel nieuwsgierigheid het antwoord vanuit de deontologische hoek af. Jammer genoeg gaan de discussies over moraal niet zo heel erg snel.

      • Mee eens. Men moet niet “geloven” in Objectivisme, doch met open geest naar nieuwe ideeen kijken. Mocht er ooit een nog beter zijn, kan men daar op overstappen. Maar tot nader order blijft het objectivisme de default.

      • Lees nu eerst even Kaplow en Shavell door, en kom dan met een antwoord. Als je al niet wil discussiëren komen we natuurlijk helemaal nergens 😉

        Het zijn een kleine 25 bladzijden, staat gratis op SSRN.com en is ook in kleinere versies gepubliceerd (b.v. kaplow en Shavell 1999, in de AER). In het Nederlands staat het o.a. in R. van Bijnen, Aanvullend recht, 2004.

        Ben wel benieuwd of jij tegenargumenten kunt aandragen waaruit zou blijken dat je toch het objectivisme zou moeten gebruiken.

      • @NvdBeek,
        Ik probeerde het artikel van Kaplow en Shavell via SSRN.com te downloaden, maar er is een probleem: hoe open ik een .enw-file?
        Heb je gezien, dat er nog een vraag van mij openstaat ?
        Graag je reactie.

  3. Prima helder & begrijpelijk stuk, Albert.
    Maar helaas komt het vermoedelijk niet bij de Kam binnen. Laat staan, dat hij -of zijn vergiftigde studenten- erop in zullen gaan.

  4. ,,Wat we denken dat we weten voorkomt vaak dat we kennis tot ons nemen”
    En hoe weet je dat dat ook niet voor jou geldt?

Comments are closed.