De fysiocraten zijn een groep economen geweest die hun stempel drukten in de eerste helft van de 18e eeuw. Onder hen waren bekende economen zoals de oprichter François Quesnay, die in 1759 zijn boek Tableau Economique schreef die het toenmalige mercantilisme, of Colbertisme bekritiseerde.

De basis van deze filosofie was dat elke economie gebaseerd moest zijn op een fundament en dit fundament de landbouw vertegenwoordigde. Zij vertelden ook dat de rijkdom van een land niet lag in de voorraden goud en zilver, maar in de waarde van de netto productie die een land vertegenwoordigde. Goud en zilver waren weliswaar de opbouw van vermogen en bezit, maar deze waren het resultaat van nijverheid en inspanning, niet andersom.

In tegenstelling tot de mercantilisten, zo argumenteerde Quesnay, zochten de fysiocraten niet hun heil in het oprichten van grote handels- en commerciële corporaties door de overheid of de bescherming die werd genoten, maar door het afbouwen van tarieven en belastingen, met name op de landbouw, omdat deze sector het draagvlak vormde voor de economie.

Victor de Riqueti, oftewel de Marquis de Mirabeau stelde dat er een enkel belastingtarief diende te komen voor de landbouw, zonder het doolhof van allerlei reguleringen, wetten en tarieven die tot dan toe golden. Later werd zijn zoon Honoré de Mirabeau één van de voornaamste architecten van hervormingen tijdens de revolutie van 1789, waaronder de afschaffing van alle privileges van de katholieke kerk.

Eén van de meest invloedrijke economen en een volgeling van Quesnay was Anne-Robert Turgot, oftewel Baron de l’Auline, deze was een overheidsambtenaar en wars van overheidsinterventie. Hij werd aangesteld als districtshoofd van Limoges door koning Lodewijk de 16e en schafte een hoop belastingen en tarieven af. Ook vaardigde hij een decreet af dat alle graan binnen Frankrijk vrij verhandelbaar diende te zijn en verzette zich hevig tegen een wet die dit tegen ging. Zijn laatste daad was het uitvaardigen van zes edicten, die een hervorming van de economie zouden moeten bewerkstelligen. Twee van deze edicten werden met kracht bestreden door de gevestigde belangen en deze waren het beëindigen van het gildesysteem, waardoor de arbeidsmarkt open werd gebroken en er zou een tarief worden geheven op de landeigenaren die gebruik maakten van de openbare wegen voor hun handel en transport. De gevestigde belangen, zoals de gilden, de kerk, de adel en zelfs koningin Marie-Antoinette eisten met klem zijn ontslag, wat in 1776 ook geschiedde. Turgot bleef hierna aandringen op economische hervormingen bij de koning, maar het mocht niet baten en 13 jaar later brak de Franse revolutie uit.

De grootste exponent van de school der fysiocraten was wel Richard Cantillon. In zijn Essai sur la Nature du Commerce uit 1755 laat hij duidelijk zien wat voor negatieve effecten overheidsinterventie kan hebben op de economie van een land. De landbouw als voornaamste bron van rijkdom en welvaart kan behoorlijk beperkt worden door de instelling van belastingen en landtarieven die geen rekening houden met de productiviteit en opbrengsten. Ook was hij een felle tegenstander van het beleid onder koning Lodewijk de 15e en zijn hoofdschatkistbewaarder John Law, die met zijn papieren franken de Franse economie in 1720-22 bijna te gronde richten. Verder was hij de eerste die een uitleg gaf van de geldskwantiteitstheorie onder andere naar aanleiding van de problematiek van de geldhandel in het begin van de 18e eeuw.

Wat we te danken hebben aan deze 18e-eeuwse economen is dat zij ons voor het eerst een blik gaven in de opbouw van een economie en de oorsprong van welvaart en voorspoed. Dat is niet dankzij het drukken van geld, het geven van speciale privileges aan belangengroeperingen, het afschermen van de markt, het bevorderen van de export of het stimuleren van grote corporaties, maar het betekent eenvoudig een laissez-faire behandeling voor alle factoren binnen de economie, waarbij de spelers afspraken dienen te maken omtrent de afbakening van hun rechten en plichten.

Als we het bekijken na de industriële en later tevens technologische revolutie van de 19e en de 20e eeuw, die nog onbekend waren voor de fysiocraten, dan kunnen we de opbouw van een economie als volgt in kaart brengen:

1. Primaire sector: Landbouw
2. Secundaire sector: Industrie
3. Tertaire sector: Dienstverlening

Deze drie sectoren volgen elkaar op, maar zijn onderling wel aan elkaar verbonden, zelfs in een volwassen en ontwikkelde economie.

De landbouw moet als eerste tot wasdom komen, omdat mensen nu eenmaal moeten eten en drinken. De tweede sector is daar een consequentie van, omdat landbouwers nu eenmaal productiever wensen te zijn en daar de middelen voor dienen te bezitten, zoals eggen, tractoren, oogstmachines, dorsers en transportvehikels. Deze worden geleverd door de industrie en deze laatste is dan tevens productief voor niet-landbouwers, zoals de handel en commercie die hieraan verwant zijn en wordt wel als derde sector gezien, want deze zorgt ervoor dat zowel de landbouw- als industrieproductie wordt verkocht en gedistribueerd in binnen- en buitenland.

Wat we echter over de afgelopen 30 jaar hebben ervaren in de westerse wereld is dat er een totale verandering heeft plaatsgevonden in de economie.

De landbouw is veronachtzaamd, dankzij de overheid, zowel in de Verenigde Staten als in Europa dankzij overheidssubsidies, tarivering, regulering, importbescherming en verboden, alsmede het creëren van enorme overschotten, die vervolgens worden opgeslagen of gedumpt, met alle gevolgen van dien voor de rest van de landbouwontwikkeling in de wereld.

Verder is de industrie behoorlijk onderhavig geweest aan allerlei vormen van uitholling, onder andere vanwege milieubeleid, belastingverhogingen, protectionisme, gemanipuleerde rentestanden, inflationaire politiek en ander overheidsdirigisme, waardoor de productie nu grotendeels is overgeheveld naar landen met een liberalere industrieel beleid en er een kaalslag heeft plaatsgehad in westerse wereld. Veel industriële segmenten zijn verdwenen uit zowel Europa als de Verenigde Staten en vinden nu nog alleen maar plaats in niet-westerse landen, zoals bijvoorbeeld de scheepsbouw, textiel, metaal etc.

De enige sector die nog grotendeels over is is de dienstverlening, maar dienstverlening aan wat? De landbouw en de industrie zijn nu in grote getalen verdwenen en de dienstverlening leunde historisch gezien op deze twee sectoren. Zonder deze heeft de de tertaire sector namelijk geen reden van bestaan en zal het moeten inkrimpen om in stand te kunnen blijven. De reden waarom deze tertaire sector nog zo lang heeft kunnen blijven groeien is vanwege het enorme aantal fiatgeldmiddelen die de economie is ingepompt. Nu hieraan een einde dreigt te komen is het ook gedaan met deze laatste sector.

Dit dilemma zagen de fysiocraten al ruim twee eeuwen geleden, maar de meesten van onze huidige economen zijn wat dat betreft onkundig ten aanzien van de vaste waarden die een economie zouden moeten vertegenwoordigen. Dankzij dit wanbeleid, welke door deze economen mede was geïnspireerd over de afgelopen decennia zijn wij nu veroordeeld om de gang naar beneden mee te maken en moeten we van onze fiatgeldverslaving afkomen om zodoende weer een gezonde basis te verkrijgen, waardoor de twee oorspronkelijke sectoren weer in ere worden hersteld.

Bronnen:
The Physiocrats: History of Economic Thought; R. Larry Reynolds, 2000, Boise State University, Idaho, USA
The Origin of Economic Theory: A Portrait of richard Cantillon, Mark Thornton, Mises Institute, 2002, Auburn, Alabama, USA

Literatuur:
Statesman of the Enlightenment, the Life of Anne-Robert Turgot, Malcolm Hill, Othilla Press, december 1999, Chesham, UK
Essai sur la Nature du Commerce en Général, traduit de l’Anglois, Richard Cantillon, 1775, Fletcher Gyles, Londen, UK
Eighteenth Century Economics; Pet Groenewegen, 26 juli 2002, Routledge Publishers, Londen, UK

14 REACTIES

  1. Er word in het artikel nogal voorbijgegaan aan feiten die een grootte invloed hadden op wat er in de laatste 200 gebeurd is op het samenlevingsfront van vraag en aanbod.
    Genoeg komt niet voort in het boek van menselijk gedrag.
    Ik heb genoeg geproduceerd klinkt abnormaal als je het vertaald in ,ik heb genoeg geld !
    Hebzucht produceert in meer en meer tot het aanbod de vraag overschrijd,en er een crises
    sfeer ontstaat wat in de oude tijd tot een ouderwetse oorlog leidde die de vraag ,door tijdelijk om te schakelen van ploeg naar zwaard ,deed toenemen.
    De industrie van ploeg naar zwaard is de belangrijkste geweest in het uitschakelen van idioten die maar stompzinnig door willen gaan met zaaien en oogsten.
    Met als magnifiek eindresultaat in mijn tijd ,a man on the moon !
    Oorlogen brengen ellende ,maar ook vooruitgang ,en is het middel om hebzucht [overproductie] aan banden te leggen.
    Economen, samen met goedwillende mensen zoals kerkleiders willen geen oorlog ,maar vrede.
    Dan krijg je regel op regel ,zo duidelijk in het verstikkend Europa van vandaag te zien.
    En was ook de hoofdreden voor de afschaffing in de oudheid.
    Met opkomst van Napoleon werd een oude wijsheid weer van stal gehaald ,welvaart komt uit de loop van een kanon,en niet door bedenksels van mensen.

    • “welvaart komt uit de loop van een kanon,en niet door bedenksels van mensen.”
      Moet je toch nog eens goed nadenken.
      Komt welvaart door “bedenksels” als meer voedsel produceren, medicijnen uitvinden die ziektes genezen, waterzuivering, drinkwatervoorziening, en nog veel meer,
      Of komt de welvaart door de dingen die ik noem kapot te schieten?

      • 2 voorbeelden ,er zijn er meer ,maar om te beginnen .
        Medicijnen en de IT technologie .
        allemaal ontwikkelt in de koude ,en af en toe koele oorlog.
        Of zijn de lezers er van overtuigt dat het merendeel van het soort mens uit is op de happiness van ons allemaal ?
        Beginnende bij 1900 .

        Ha ha ha

      • Ha Ha Ha

        Typisch gevalletje van oorzaak en gevolg verwarren. De stammen, de staten, de overheden, en de daaruit voortvloeiende oorlogen zijn allemaal gevolgen van de opkomst van de menselijke beschaving en de technologische vooruitgang. Omgekeerd hebben al die zaken vaker een negatieve invloed op vooruitgang en welvaart.

    • “welvaart komt uit de loop van een kanon”
      Als je me vertelt waar je woont, wil ik je welvaart wel eens komen verhogen door je huis te “verbouwen”. Ik ben zelfs bereid het gratis te doen (nou, tegen vergoeding van de kosten van munitie). Dus als je onverwacht niet geinteresseerd mocht zijn, gelieve die inconsistente houding dan goed te onderbouwen.

      • Japan,Amerika,Duitsland,Frankrijk,Engeland om bij deze te blijven ,zijn landen die het kanon en nog erger gebruikt hebben .
        De inzet waarop de eerste 2 elkaar bevochten werd afgesloten met de ontploffing van een bom die de zon nabootste,en kern energie mogelijk maakte.
        Vervolgens Japan een economische wereld macht te maken.
        De hersens inzet van mensen om te winnen was in de laatste 200 jaar enorm ,tot op de dag van vandaag.
        De wapen wedloop die nooit verdwenen of gestopt is geld ook als voorbeeld van mijn kanon .Er is geen industrie die meer geld/hersens zoekt als deze.
        Onze vooruitgang gemeten van WO1 tot nu is te danken aan die industrie.
        De ruimtevaart ,scheepsbouw,vliegtuig ,medicijn en andere ontwikkelingen zijn voor die reden afkomstig uit de loop van een kanon.

      • “Onze vooruitgang gemeten van WO1 tot nu is te danken aan die industrie.”
        Goh, jammer dat er voor 1914 geen oorlogen waren op de wereld.
        Stel nou dat de Romeinen niet per EU-verdrag maar na een oorlog over heel Europa hadden geregeerd. Of stel dat we de Spanjaarden niet om advies hadden gevraagd of dat we Napoleon niet tot president hadden verkozen, maar dat die lui pas na een oorlog over ons hadden geheerst, dan zou er voor 1914 dus ook een enorme technologische ontwikkeling hebben plaatsgevonden en zouden we nu dus beter af zijn?
        Jammer toch.

  2. Goed verhaal.

    Je kunt stellen, dat er zich bubble-vorming voor heeft gedaan in de tertiaire sector. Die gaat vroeg of laat leeglopen volgens de Austrians. Dat gaat nog gezellig worden; een land (landen) met hoge werkloosheid (waarbij het merendeel van de werklozen z’n eigen achterwerk nog niet eens schoon weet te houden bij wijze van spreken), gierende inflatie, voedseltekorten en uitpuilend van de regelgeving. Hmmm, sounds familiar ?

  3. Albert, is een Fiat kopen een geldige reden om fiatgeld te hebben? 🙂

  4. Interessant artikel. Albert S.
    Vandaar dat ik hier nog steeds rondhang.
    Inderdaad, de boerenstand is de basis van elke economie.
    Waardes worden gerealiseerd, en bestaan niet ‘zomaar’.
    Maar toch is de economische ontwikkeling vaak begunstigd door lieden die zich erg eigenwijs gedroegen, en zich niet door ‘geaccepteerde’ ‘logische’ zaken lieten leiden.
    Ik denk aan Henry Ford, met z’n ‘lage prijzen, hoge lonen’.
    Ligt, en lag ook toen niet bijzonder voor de hand.

    • Dat klopt Beek, het voordeel van een Henry Ford, Frits Philips, Anthony Fokker of Thomas Edison, was dat zij het allemaal zonder overheidshulp hebben weten te bewerkstelligen. Hun wereld was namelijk een stuk eenvoudiger en zij het hadden het voordeel dat de belastingen en overheidsinterventies een stuk lager waren dan nu. Ik denk zelfs dat het vrijwel onmogelijk is voor een uitvinder om een fabriek te kunnen stichten zonder aan allerlei eisen te voldoen. Dat is hetzelfde nu met de landbouw. Het is derhalve eenvoudiger om een dienstverleningsbedrijf te hebben in Nederland, omdat enerzijds er weinig eisen zijn en anderzijds de belastingstructuur niet zo zwaar drukt op de schouders.

      Het is tamelijk eenvoudig om een papieren bedrijf te verplaatsen naar het buitenland. Voor een boerenbedrijf of een fabriek is dat veel moeilijker, dus zucht men veel langer onder het overheidsregime alvorens de onvermijdelijke stap richting een zonniger ondernemersklimaat een feit is. Eenmaal verdwenen komen deze bedrijven nauwelijks of niet meer terug en dat is de feitelijke schade die aan de Nederlandse economie is aangericht. We slaan namelijk de fundering onder ons bestaan weg en blijven zitten met een leeg omhulsel.

      We zien nu dat zelfs het omhulsel wordt weggevaagd met de kredietcrisis en er veel dienstverleningsbanen op de tocht staan. Dan is de realiteit compleet onder de Nederlandse bevolking, helaas is het schromelijk laat geweest en moeten we straks weer van voren af aan beginnen.

  5. Merkwaardig verhaal, wellicht toch eens Adam Smith erbij halen en zijn Division of Labour. Dankzij dit concept hoeft immers niet iedereen meer voor zichzelf landbouw en industrie te verrichten en is de dienstensector ontstaan doordat iedereen datgene doet waarin hij/zij relatief het meeste kan verdienen om te voorzien in zijn/haar behoeften en kunnen we met hetzelfde aantal mensen veel meer welvaart en welzijn creeren. Uiteindelijk besteden we zo slechts een klein (wellicht door tijdelijke schaarste tijdelijk toenemend) deel van onze welvaart aan welzijn, eten, drinken en andere elementaire benodigdheden en houden we tijd en welvaart over voor andere belangrijke zaken en is er dus wel degelijk nog bestaansrecht en -reden voor dienstverlening zoals bijvoorbeeld toerisme (of kinderopvang om nog meer welvaart te creeren met datgene waar je relatief gezien goed in bent). Gezien de geringe omvang van de consumptie aan landbouw en industrie (die als ik mij niet vergis juist de grootste subsidies ontvangen van de genoemde drie sectoren) ligt het zelfs voor de hand om de economie juist voor een groot deel te baseren op dienstverlening (hoewel diversificatie natuurlijk spreekt van beter portefeuillebeheer). De successen die geboekt worden in bijvoorbeeld Dubai ondersteunen deze gedachte. Bovendien bestaat dienstverlening vooral uit transacties (als kennisvergaring, opleiden, adviseren) die al sinds het bestaan van de mensheid geschieden, maar pas nu geformaliseerd zijn als deel van de economie.

Comments are closed.