Het is algemeen bekend, dat het overgrote deel van de nieuwe Nederlandse wetgeving wordt gedicteerd door Brussel. In de praktijk is nauwelijks of geen sprake van parlementaire behandeling. Veel minder bekend is, welke Europese wetsvoorstellen het nationale parlement daadwerkelijk passeren (en welke niet). Dat wordt namelijk bepaald door een tijdelijke parlementaire commissie op grond van de z.g. subsidiariteitstoets (“subsidiariteit” wil zeggen alleen datgene regelen wat niet meer uitsluitend nationaal kan worden geregeld). Over deze besluitvormingsprocedures is echter niets (grond)wettelijk geregeld.
In het kader van het Verdrag van Maastricht (1992) wordt door het parlement bekeken, hoe het toekomstige parlementaire stelsel zal moeten gaan functioneren. Daarom hebben de beide kamers der Staten-Generaal in 2003 besloten de kwestie door een speciale adviescommissie te laten bestuderen.
Zodra het Verdrag van Lissabon in werking is getreden, krijgen de nationale parlementen van de Europese Unie een formele rol in het Europese wetgevingsproces. Zij kunnen dan Europese wetgevingsvoorstellen toetsen aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit (niet meer dan nodig). Als eenderde van de nationale parlementen vindt dat aan die beginselen niet is voldaan, kan de “gele kaart ” worden getrokken en moet de Europese Commissie haar voorstel herzien.
Maar in feite is het parlement sinds 2003 op dit en het voorgaande -door Frankrijk en Nederland verworpen- verdrag vooruitgelopen. Zij hebben de stroom wetgeving uit Brussel laten uitschiften door (tijdelijke) commissies, die werd opgedragen om de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel te toetsen en/of bepaalde Europese wetsvoorstellen aan het parlement voor te leggen. Het parlement zette zichzelf daarbij in een groot aantal gevallen buiten spel. Het wordt niet duidelijk op grond van welke criteria precies de tijdelijke toetsingscommissies die schifting hebben toegepast.
Het is dan ook de vraag in hoeverre de betreffende “besluitvorming” betreffende Europese regelgeving altijd even wettig is en de Europese wetten au fond wel kracht van wet hebben. Maar zolang het parlement alles slikt, wat de regering doordrukt en daaraan zelfs actief meewerkt (o.a. dank zij het regeeraccoord en de fractiediscipline), zal deze principiele staatsrechtelijke kwestie door de wetgever niet aan de orde worden gesteld.
Ook de Hoge Raad zal in een voorkomend geval vermoedelijk zijn toevlucht nemen tot het argument van de “machtenscheiding” en zich van een oordeel onthouden. In het arrest Prof. van den Bergh (HR 27 jan 1961) sanctioneerde hij reeds de schending van de wetgevingsprocedure door de wetgever zelf (sic!). Dat komt op hetzelfde neer als goedkeuring van de handelwijze van de slager, die zijn eigen vlees keurt.
Het volgende is ontleend aan www.eerstekamer.nl
De gemengde commissie toepassing subsidiariteit
De commissie is op 18 november 2003 geïnstalleerd en op 31 januari 2006 decharge verleend. De commissie bestond uit leden van de Eerste Kamer en van de Tweede Kamer. Voorzitter van de commissie was de heer Van Dijk (CDA, Tweede Kamer). Ondervoorzitter was de heer Jurgens (PvdA, Eerste Kamer).
Om ervaring op te doen met de zogenoemde subsidiariteitstoets, startten alle nationale parlementen van de Europese Unie per 1 maart een experiment met als onderwerp het derde spoorwegpakket. Voor de Staten-Generaal nemen de gemengde commissie toepassing subsidiariteitstoets en de commissies voor Verkeer en Waterstaat van beide Kamers aan het experiment deel.
De commissie heeft op 1 november 2005 een advies (EK 30.389, A) uitgebracht waarin procedurele voorstellen zijn gedaan voor de parlementaire behandeling van Europese wetgevingsvoorstellen. Uit dat advies is de instelling van de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets voortgevloeid.
Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets (TCS)
De Eerste en Tweede Kamer hebben op dinsdag 28 maart 2006 de tijdelijke commissie subsidiariteitstoets ingesteld. Deze gezamenlijke commissie is ingesteld om enkele wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie te toetsen op het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel (alleen datgene op Europees niveau regelen als dat het meest efficiënt is). De commissie is ingesteld voor de duur van één jaar, waarna een evaluatie volgt.
De commissie is samengesteld uit de volgende leden:
mr. A. Broekers-Knol (VVD, Eerste Kamer)
dr. J.J. van Dijk (CDA, Tweede Kamer)
drs. J.H. Eigeman (PvdA, Eerste Kamer)
mr. J.J.A.M. van Gennip (CDA, Eerste Kamer)
B. van der Ham (D66, Tweede Kamer)
drs. M.J.L.M. Hermans (LPF, Tweede Kamer)
P.L. Meijer (PvdA, Tweede Kamer)
E. van Middelkoop (ChristenUnie, Eerste Kamer)
drs. L.H.G. Platvoet (GroenLinks, Eerste Kamer)
mr. drs. A.H.J.W. van Schijndel (VVD, Tweede Kamer)
mr. C.G. van der Staaij (SGP, Tweede Kamer)
Tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets (TGCS)
Deze gezamenlijke commissie van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer (TGCS) is op dinsdag 18 december 2007 ingesteld als (voorlopig) tijdelijke voortzetting van de Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets (TCS), hangende de herbezinning op de Europese werkzaamheden van de Eerste Kamer.
De commissie heeft als taak enkele wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie te toetsen op het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel. De commissie behandelt derhalve geen nationale wetsvoorstellen en nota’s.
Voorzitter van de commissie is de heer Van Dijk (CDA, Tweede Kamer). Vice-voorzitter is mw. Broekers Knol (VVD, Eerste Kamer). Onderaan deze pagina staan de commissieleden en plaatsvervangende leden van de Eerste Kamer vermeld.
Enkele slotopmerkingen
Nergens in de Nederlandse wet- en regelgeving staat geschreven, hoe de bevoegdheden van bovenstaande commissies worden afgebakend. De reglementen van orde van de Eerste en Tweede Kamer omschrijven slechts niet-limitatieve bevoegdheden van dergelijke commissies.
De Nederlandse wetgever behoudt zich in strijd met internationale volkenrechtelijke beginselen het recht voor zijn eigen wetgevingsprocedures te schenden en voert in strijd met de nationale (grond)wetgeving stelselmatig wet- en regelgeving van een buitenlandse mogendheid op het grondgebied van het Koninkrijk door.
De volksvertegenwoordiging pleegt stelselmatig machtsmisbruik door zijn volmachten onherroepelijk te delegeren aan onbevoegden (o.a. Europese organisaties) en zijn eigen verantwoordelijkheden te verwaarlozen. Zij overschrijdt aldus de grenzen van haar eigen vertegenwoordigende bevoegdheid en handelt daarmee onrechtmatig.
======
Verdere bronnen: www.europapoort.nl
Nieuwsbericht 5 oktober 2007
Eerste Kamer beziet opnieuw eigen rol bij Europees wetgevingsproces |
Nieuwsbericht 27 september 2007
Conferentie op vrijdag 28 september over versterking rol Nederlands parlement bij totstandkoming Europese wet- en regelgeving |
Nieuwsbericht 28 maart 2006
Staten-Generaal stellen tijdelijke commissie subsidiariteitstoets in |
Nieuwsbericht 1 februari 2006
Senaat akkoord met instelling tijdelijke commissie subsidiariteitstoets |
Nieuwsbericht 2 maart 2005
Experiment met subsidiariteitstoets |
“Als eenderde van de nationale parlementen vindt dat aan die beginselen niet is voldaan, kan de “gele kaart ” worden getrokken en moet de Europese Commissie haar voorstel herzien.”
Klinkt mooi, maar de Commissie kan ook zeggen:”Dan toch maar!” en dan gaat het gewoon door.
Goed stuk, dat overtuigt dat er van de Nederlandse soevereiniteit zo goed als niets meer over is.
Nod vertsterkt door slappe politici die alles doen om de EU maar te bevredigen.
Op z’n minst zou die commissie leden van alle partijen moeten bevatten.
Of kan over het advies nog gedebatteerd worden in de Tweede Kamer?
In dat geval is de zaak iets minder eigenrechtelijk dan hier wordt voorgesteld.
De grondwet heeft sowieso geen bepalingen over de relatie Europese wetgeving/nationale wetgeving.
Maar als die verdragen van Lissabon door de nationale regeringen zijn ondertekend, met instemming van de Staten-Generaal, is er wel een wetsgrond ontstaan, en is de zaak niet zo wetteloos als Spynose hier voorstelt.
Niet 1 vreemde mogendheid bepaalt mede de nationale wetten, maar een samenwerkingsverband, waaraan de Nederlandse wetgever zich vrijwillig heeft verbonden.
Maar het is wel duidelijk dat er een bestuurslaag bijkomt, die een grote vinger in de pap krijgt, en waarop democratische controle een stuk moeilijker is geworden.
Die EU is een moloch met anti democratische trekken.
Een politbureau gelijk.
Die commissie vloeit voort uit een anti democratisch wetgevend orgaan, en is een logische constructie nadat de regering zich al heeft uitgeleverd.
@beek:
@ Beek:
“Maar als die verdragen van Lissabon door de nationale regeringen zijn ondertekend, met instemming van de Staten-Generaal, is er wel een wetsgrond ontstaan, en is de zaak niet zo wetteloos als Spynose hier voorstelt.”
Het feit dat de NL regering heeft ondertekend, en zich (ons) vrijwillig ondergeschikt aan Brussel heeft verklaard, maakt het betoog van Spynose alleen maar sterker.
@Hub Jongen:
Nee, want niet die commissie is het probleem (zeker niet als er over de adviezen nog gedebatteerd kan worden), maar het verdrag van Lissabon.
Het blijkt dat het voorstel van de commissie wordt voorgelegd aan vakgroepen van de Staten Generaal, die er vervolgens over kan beslissen. Spynose suggereert dat die commissie eigenrechtelijk optreedt, wat niet het geval is.
Staatsrechtelijk gezien was het juist geweest, wanneer het parlement voor de instelling van deze procedures een rechterlijke toets van wetgeving aan de grondwet mogelijk had gemaakt. Dat is nog steeds verboden op grond van het befaamde artikel 120 Gw dat zo’n toetsing verbiedt. Dat zou kunnen gebeuren door de instelling van een Constitutioneel Hof of door de toekenning van die bevoegdheid aan de Hoge Raad.
Het excuus om een dergelijke toets te verbieden is, dat van de Trias Politica: de scheiding van de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Of dat argument steek houdt is echter zeer de vraag, alleen al, omdat die scheiding in dit geval ongewenste gevolgen heeft, terwijl men in andere gevallen dit argument aan zijn politieke laars lapt.
@beek: In die vaste commissies zijn niet alle partijen vertegenwoordigd. M.a.w. ook hier beslist niet het Parlement, maar een Commissie. Dat is onjuist.
@SpyNose:
Ik vermoed dat men heeft besloten dat de ondertekening van het verdrag van Lissabon, geheel volgens de grondwettelijke procedures is verlopen.
Dat er daarna een situatie ontstaat waarin de grondwet niet voorziet, is inderdaad curieus. Het instellen van zo’n commissie wil de wetgeving door het nationale parlement zoveel mogelijk waarborgen, wat niet in strijd met de grondwet lijkt.
@beek: Juist vanwege het feit, dat er al ongrondwettelijke situaties waren ontstaan en er nog veel meer zouden volgen, had het parlement tenminste de verzwaarde procedure via art 91 lid 3 Gw moeten volgen, waarbij een 2/3 meerderheid nodig is.
Men kan niet zomaar een mandaat doorschuiven naar onbevoegden en er al helemaal niet een gewoonte van maken en nog sanctioneren ook. Het hek is van de dam, niets minder.
Ik wens niet te kiezen voor een vertegenwoordiger om op zekere dag te ontdekken, dat hij zijn toog aan de wilgen heeft gehangen, het mandaat verkwanseld en er met het salaris vandoor gaat. En ik vermoed, dat ik zeker niet de enige ben, om het zwakjes uit te drukken.
@SpyNose:
Is een zaak ongrondwettelijk, als een grondwet erover zwijgt?
Ik zie die commissie, die ondergeschikt is aan de Staten Generaal, als een ‘redden wat er nog te redden valt’.
En als een cosmetisch instrument om de burger langzaam te laten wennen aan de nieuwe situatie.
Die commissie is niet het probleem. Het probleem is de politieke Unie.
@beek:
1. Ja, dunkt mij. Wat is zo’n zaak anders? Oh ja, experimenteel!
Maar zeker niet grondwettelijk.
2. Het is een experimentele procedure. De schiftingsprocedure van de TGCS is onduidelijk. Het interne reglement is onvindbaar en de commissie rapporteert achteraf.
Redden (..)? Bullshit. Waarom koos de volksvertegenwoordiging dan niet voor de grondwettelijke procedure?
(..)
3. De commissie (i.c. TGCS) heult met de EU-instellingen, maakt snoepreisjes naar andere lidstaten, etc. en draagt daarvoor de (politieke) verantwoordelijkheid, terwijl niemand weet hoe en wat.
@SpyNose:
De commissie legt een voorstel voor aan de vakgroepen van de Staten Generaal. In die vakgroepen zijn alle partijen vertegenwoordigd. Die vakgroepen beoordelen of er een situatie bestaat waarover de Unie of het nationale parlement het best kan beslissen.
Aangezien gemakzucht en afschuiven van verantwoordelijkheden menselijke trekken zijn van politici, vermoed ik dat er steeds meer aan Brussel zal worden overgelaten.
Maar met instemming van de Staten Generaal, hetgeen volgens de grondwet lijkt.
Overigens geeft Spynose een verkeerde invulling aan het begrip subsidiariteitsbeginsel. Het beginsel houdt in dat zoveel mogelijk besluiten door betrokkenen zelf zullen moeten worden genomen.
@beek:
Als ik mij niet vergis is TON van Rita Verdonk nergens in vertegenwoordigd. Ik kom haar naam tenminste in geen enkele commissie tegen.
Dat zijn dan evenzovele uitzonderingen op de regel, dat alle partijen in alle commissies zijn vertegenwoordigd. In zoverre heb je gelijk, dank voor je kritische noot.
Wat betreft de definitie van “subsidiariteit”: ook daarover bestaat politieke onenigheid.
Maar jouw definitie lijkt toch heel erg op mijn omschrijving, die ik overigens, als ik me goed herinner, van de site van de EK heb geplukt. De introductie van het begrip “betrokkene” maakt jouw definitie er evenwel niet helderder op.
Tenslotte herhaal ik principiele bezwaren te hebben tegen dat afschuifsysteem: het stelselmatig doorschuiven van bevoegdheden naar anderen, onbevoegden, die de zaken op hun beurt doorschuiven naar de centrale macht.
Dat is de strekking van mijn stukje. Een vertegenwoordiger moet immers niet kunnen wegkomen met het argument, dat hij zijn mandaat heeft doorgeschoven -en mocht doorschuiven- naar een ander, die geen verantwoording behoeft af te leggen.
Die EU blijft dictatoriaal.
Zo lees ik het volgende huiveringwekkende:
‘De Europese Commissie kan een verdraginbreuksprocedure aanspannen op de voet van artikel 226EG-verdrag.
Dir gebeurt uitsluitend tegen een Lid-Staat, ongeacht of de vermeende inbreuk door de Staat zelf, of door 1 van haar territoriale lichamen of organen werd gepleegd, en
ONGEACHT HOE ONAFHANKELIJK HET BETROKKEN LICHAAM IS VOLGENS HET NATIONALE RECHTSSTELSEL.’
Die Commisie kan de Staat verplichten dat verdachte orgaan tot de orde te roepen. Blijft de Staat in gebreke, volgens er sancties in de vorm van boetes.
Als inbreuk op het Europess verdrag kan een schending van het anti-discriminatiebeginsel gelden.
Politbureau in volle actie.
Herstel voor de google-ers: verdragsinbreukprocedure.
Die “heer Van Dijk (CDA, Tweede Kamer)” weet zichzelf aardig aan het gesubsidieerde werk te houden, zo te zien…
Comments are closed.