Door velen wordt aangenomen dat de aarde aan het opwarmen is. Er zijn nog steeds wetenschappers die dat verkondigen, maar dit wordt  door andere wetenschappers betwist. Hoe zit dat nu?

Bij nader inzien blijkt, dat de vraag of de aarde wel of niet opwarmt, niet eenduidig te beantwoorden is.
De vraag moet veel preciezer worden gesteld voordat er een antwoord op mogelijk is. 
 
In  de eerste plaats kunnen we niet nagaan of de aarde op dit ogenblik opwarmt. We moeten de vraag dus splitsen in twee vragen:

1.Is de aarde tot nu toe merkbaar opgewarmd?
2.Verwachten we dat de aarde in de komende tijd merkbaar zal opwarmen?

Het antwoord op deze vragen hangt af van minstens drie verschillende dingen, die wij nader moeten bepalen. Het hangt af van de manier waarop wij opwarming willen beschrijven, van de nauwkeurigheid waarmee we opwarming willen bepalen (wat is “merkbaar”?) en van de tijdschaal waarover we de opwarming willen bekijken.  

Voor de manier waarop wij de opwarming van de aarde beschrijven kiezen wij gewoonlijk de “gemiddelde” temperatuur van de atmosfeer. Om dit gemiddelde te bepalen moeten we de temperatuurmetingen van alle weerstations middelen over dag en nacht, over alle dagen van het jaar en over alle punten op de aarde. Dat is niet eenvoudig. Er komen op de aarde immers plaatselijke temperatuurverschillen voor van meer dan 100 °C! Het zo bepaalde gemiddelde heeft een zekere onnauwkeurigheid, vooral omdat de weerstations zeer ongelijkmatig over het aardoppervlak zijn verdeeld. Maar we weten niet hoe groot die onnauwkeurigheid is.

 We beginnen met de eerste vraagstelling: “Is de aarde de laatste jaren merkbaar opgewarmd?” En dan geven we eerst het eenvoudigste antwoord: Wanneer we de opwarming van de aarde willen uitdrukken in een gemiddelde temperatuur van de atmosfeer, met een nauwkeurigheid van plus of min een graad Celsius en we als tijdschaal de laatste 50 jaar kiezen, dan is het antwoord eenvoudig: Nee, de aarde is in die tijd niet merkbaar opgewarmd.

Wanneer we de tijdschaal uitbreiden tot de laatste 350 jaar, dan is het antwoord: Ja, de aarde is in die tijd gemiddeld ongeveer 1°C opgewarmd.

Wanneer we nog steeds de gemiddelde temperatuur als maat kiezen, maar een grotere nauwkeurigheid verlangen, van bijvoorbeeld 0,1 °C, dan wordt het geven van een antwoord veel moeilijker.
Allereerst is het een erg ingewikkelde zaak om een gemiddelde wereldtemperatuurverandering zo precies te bepalen.

Sinds 1979 kunnen we dit nauwkeuriger doen dan daarvoor, omdat we beschikken over satellieten die de gehele aardbol omcirkelen. Nu is gebleken dat de zo bepaalde gemiddelden van jaar tot jaar enige tienden tot een halve graad op en neer gaan. Het heeft dus weinig zin om een gemiddelde wereldtemperatuur met een grotere nauwkeurigheid te bepalen dan plus of min ongeveer 0,3 °C.

 Als nu de vraag luidt: is de temperatuur van aardatmosfeer de laatste tijd gestegen, dan hangt het antwoord verder nog af van de tijdschaal. Over de laatste tien jaar is de temperatuur niet merkbaar gestegen. Over de laatste 30 jaar wel, volgens satellietmetingen ongeveer 0,3 °C. En over de laatste 100 jaar is die ongeveer 0,6 °C (volgens metingen door grondstations). Dit laatste getal is dus “significant”, al moeten we bedenken dat de onzekerheid in het antwoord toch nog vrij groot is (± 50%). 

De aarde is dus in de twintigste eeuw inderdaad opgewarmd. In hoeverre 0,6 graad merkbaar is, is een kwestie van persoonlijke gevoeligheid. Ik denk dat de meeste mensen dat niet merken, omdat ze gewend zijn aan veel grotere veranderingen van de temperatuur in veel kortere tijd.

 We kunnen we ons ook afvragen hoe belangrijk we het vinden dat de gemiddelde temperatuur van de aarde in 100 jaar 0,6 (± 0,3) °C is gestegen. Daarover kunnen de meningen verschillen, maar gezien de variaties in de gemiddelde temperatuur van jaar tot jaar, die wel 0,5 °C kunnen bedragen, is de betekenis van zo’n temperatuurstijging over 100 jaar relatief beperkt.

Veel mensen hebben het gevoel dat het hier in Nederland toch de laatste tijd merkbaar warmer is geworden. Dat klopt. De gemiddelde temperatuur in West Europa is de laatste twintig jaar zeker 1 à 2 °C gestegen. Maar West Europa beslaat slechts 1% van het aardoppervlak. En in andere gebieden is het kouder geworden. Zulke plaatselijke klimaatveranderingen zijn van alle tijden. Die zeggen niets over een wereldwijde klimaatverandering.

 Nu de tweede vraagstelling: “Verwachten we dat de aarde in de komende tijd merkbaar zal opwarmen?” Met “de komende tijd” wordt dan meestal een periode van enkele tientallen jaren tot een eeuw bedoeld.

Er zijn twee methoden om deze vraag te beantwoorden.

  • a) We bezien de temperatuurontwikkeling in de laatste tijd en kijken of daaruit een trend volgt die zich in de toekomst zou kunnen voortzetten (die we dus kunnen “extrapoleren”).
  • b) We proberen een theoretisch model op te stellen dat de veranderingen van de temperatuur tengevolge van allerlei processen in de atmosfeer beschrijft, en proberen daarmee de toekomst te voorspellen.

 Methode a:
In de afgelopen eeuw is de gemiddelde temperatuur van de atmosfeer eerst ongeveer 0,5 °C gestegen (van 1900-1940), daarna 0,2 °C gedaald (van 1940-1975) daarna weer 0,3°C gestegen (van 1975-1998) en daarna weer iets gedaald. In totaal was de stijging groter dan de daling, maar uit het vrij grillige patroon is niet duidelijk af te leiden wat de temperatuur in de toekomst zal gaan doen. Als die zou stijgen op dezelfde manier als in afgelopen eeuw, dan zal die stijging waarschijnlijk minder zijn dan 1°C in 100 jaar. 

 Methode b:
Er is een “broeikastheorie” (van Arrhenius) die voorspelt dat door de toenemende CO2-uitstoot (tengevolge van het verbranden van steenkool, aardolie en aardgas) de temperatuur van de atmosfeer moet toenemen. De meeste voorspellingen over toekomstige klimaatveranderingen zijn op deze theorie gebaseerd. De theorie klopt echter niet met de waarnemingen uit de laatste ruim 100 jaar. Door veel wetenschappers wordt deze  theorie dan ook verworpen. Er wordt uitgebreid onderzoek gedaan naar verfijningen van deze theorie, waarbij veel meer effecten in rekening worden gebracht, maar men is nog niet zover dat men daarmee de toekomst kan voorspellen.

 Er is een andere theorie (van Svensmark en anderen) die de grillige temperatuurschommelingen van de laatste honderd jaar wel kan verklaren. Deze theorie lijkt aannemelijker dan de broeikastheorie, maar ook daarmee is helaas nog niets te zeggen over de toekomst.

Volgens een derde theorie is de ontwikkeling van het klimaat over tientallen jaren in principe zelfs helemaal niet te voorspellen (vanwege het chaotisch gedrag van het klimaat).

Dan zijn er astronomen die beweren dat de komende tien jaar de activiteit van de zon zal afnemen waardoor er een temperatuurdaling te verwachten is. Die afname is nu al begonnen.

 Beide methoden (a en b) geven dus geen duidelijk uitsluitsel over de te verwachten ontwikkeling van de temperatuur. Er zijn twee indicaties voor een zekere temperatuurstijging en één voor een temperatuurdaling.

 We kunnen de antwoorden op de oorspronkelijke vragen dus als volgt samenvatten:

  • De aarde is de laatste honderd jaar merkbaar opgewarmd, maar die opwarming was zo klein dat we niet kunnen zeggen dat die belangrijk is.
  • Er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat de temperatuur verder zal stijgen, en als die dat toch zou doen zal de stijging waarschijnlijk klein zijn.

 De vraag wordt wel gesteld of het niet toch mogelijk is dat de gemiddelde wereldtemperatuur in de toekomst merkbaar zal gaan stijgen. Dat is zeker mogelijk, want natuurlijke klimaatveranderingen zijn van alle tijden. Maar zo’n stijging zal niet veroorzaakt worden door het broeikaseffect van CO2. Het is ook mogelijk dat de temperatuur zal gaan dalen. Wat het meest waarschijnlijk is, temperatuurstijging of -daling, is een punt van studie. De ontwikkeling van de klimaatwetenschap (die nog in zijn kinderschoenen staat) is nog in volle gang.

 De schijnbaar eenvoudige vraag, “Warmt de aarde nu wel of niet op?”, is dus niet zo eenvoudig te beantwoorden. Het beste antwoord is: misschien warmt de aarde een heel klein beetje op, maar daar merken we weinig van. En voor de toekomst kunnen we geen belangrijke opwarming verwachten.

 Hoe komt het nu dat er zo’n wijdverbreide verontrusting bestaat over de opwarming van de aarde? Dat komt allereerst omdat er een club van wetenschappers is die blijft vasthouden aan de broeikastheorie en de argumenten die daartegen pleiten niet erkennen. Maar belangrijker is nog dat er een veel grotere groep van “modelleerders” bestaat, die computermodellen maakt van het klimaat op basis van die broeikastheorie. Deze leiden dan tot toekomstvoorspellingen waarbij gebruik wordt gemaakt van aanzienlijke extrapolaties. Zij doen dan net als of deze voorspellingen gebaseerd zijn op wetenschap. Dat is echter niet het geval. In brede kringen wordt gewezen op de verregaande onbetrouwbaarheid van deze computermodellen. Maar dat heeft niet verhinderd dat de fantastische resultaten daarvan aanzienlijke aandacht in de pers kregen en vervolgens in de politiek. Pers en politiek hebben bewust gekozen voor de “AGW-hypothese” (AGW = anthropogenical global warming, ofwel door de mens veroorzaakte wereldwijde opwarming). En zij hebben er bewust voor gekozen het publiek éénzijdig voor te lichten.

 We kunnen de vraag “Warmt de aarde nu wel of niet op?” ook beantwoorden met: Er is misschien sprake van een kleine opwarming, maar het effect is eigenlijk niet werkelijk van belang. In feite is er dus nauwelijks sprake van een “klimaatprobleem”. In het Engels wordt dit kort en bondig samengevat als “Global warming is a non-problem”.

Al het geld dat nu wordt uitgegeven aan een mogelijke beperking van die opwarming is dus weggegooid geld.
———-
 Ingezonden door Dick Thoenes 1 september 2008

32 REACTIES

  1. @Kees Bosman [28]:

    Dat zijn “moment-opnames”.
    Een mensenleven is maar een moment-opname tov wat de Aarde meemaakt.
    Vele mensen kijken dan alleen naar hun eigen belevingswereld en de door hun ervaren veranderingen.
    Wetenschap van vele milennia/decennia geeft duidelijk weer, in hoeverre wij heden ten dagen door de politiek voor compleet dom worden uitgemaakt.
    Isotopen-onderzoek aan ijskernen en boorkernen van de oceaanbodem helpen ons in te zien hoe het klimaat varieerde voor de mens van belang werd.
    En dat wordt nú genegeerd.
    Met dank aan Tatcher en Gore.
    Als je als wetenschapper de CO2-regie durft aan te vechten, wordt je afgebrand. Het is gelijk aan de heksenjacht van de middeleeuwen. Ketterij!
    Er zijn nu zoveel mensen( 10.000-den), financieel afhankelijk van de CO2-euforie, dat het vechten is tegen de bierkaai.

    Het verhaal van opwarming, wordt door de huidige globale politiek alleen bekeken vanuit een zeer selectieve tijds-span, nl. de afgelopen 150 jaar.

    Vanaf het jaar 800 –> 1200 was er de middeleeuwse warmte-periode, het was er deccennia lang destijds veel warmer dan nu het geval is ( isotopen-onderzoek/ boomringen/ veenafzettingen )….oorzaak?
    In ieder geval niet de invloed van en door de mens.
    Hierna volgde de kleine ijstijd.

    In de Vostok-uitkomsten (isotopen-onderzoek)is duidelijk gebleken dat de CO2-stijging een lange vertraging laat zien tov de temperatuur.
    Het is dus zo dat wanneer de temperatuur nu zou gaan zakken ( globaal gem.), dat het CO2 percentage in de lucht zelfs nog verder zal stijgen….
    Om pas vele jaren later ook een daling te laten zien.

    Maar al deze “ontdekkingen” worden vrolijk ter zijde geschoven, omdat MEN ( eindelijk) een houvast heeft aan CO2.
    Men kan hiermee de globale bevolking manipuleren om te zorgen dat de verspilling verminderd wordt.
    Het heeft dus geen moer te maken met opwarming.
    Het is het handvat geworden van een partij zoals bijv. Groen Links om mee te kunnen hakken in de maatschappij.
    Wij mensen zijn de boosdoener, dus moeten boeten.

    Het IPCC, waar uit de regeringen hun gelijk halen, is een politiek instituut, welke selectief misbruikt maakt en heeft gemaakt van onderzoeken naar het klimaat.
    Vele wetenschappers hebben zich hier al van gedistantieerd en eisen v/h IPCC dat hun naam-vermelding vewijderd wordt. Dit wordt ook genegeerd.

    De controle op de uitstoot heeft wereldwijd invloed op de groei. De economische groei.
    Zoals in Afrika…..waar al zólang….zo enorm lang….
    geen groei te zien is zoals wij “westerlingen” hebben kunnen ondervinden. In landen waar de olie haast als vanzelf de grond uit komt lopen…..waar je totaal geen industriële activiteiten ziet, behalve de export van die olie!….?
    Zoveel Afrikaanse landen met zoveel grondstoffen…..en nog steeds is er oorlog en armoede….
    Waar gaat al die “hulp” dan naar toe?

    Hoe zou de wereld er uit zien, als ook alle Chinezen/ Indiërs en Afrikanen tot op westers niveau van welvaart zouden geraken?
    ——dan komen we grondstoffen te kort!!!——-

    En daarom draait de CO2-molen!

    Wij moeten inschikken,…..maar de rest ook!
    Dus,…anderen( lees bijv. afrikanen), mogen zich ontwikkelen,…maar niet met de olie-welvaart.
    De alternatieve energie wordt nu ge-pushed.

    En wij ‘westerlingen’, zullen nog láng…zéér lang,….de spotjes op de TV zien, waar onze hulp gevraagd wordt om die arme mensen te helpen, terwijl onze regeringen/bedrijven gewoon door blijven gaan met de grondstoffen daar weg te jatten.

    And that’s it!

    .

Comments are closed.