solarflareRobert Heilbroner’s briljante boek ‘The Worldly Philosophers’ wijdt een pagina aan William Stanley Jevons, de 19de eeuwse econoom die beroemd werd door zijn “zonnevlekken theorie” van de conjunctuurcyclus.

Jevons analyseerde enorme hoeveelheden economische en meteorologische gegevens en ontdekte dat de periodiciteit van de conjunctuurcyclus (van boom tot boom) 10,46 jaar bedroeg, terwijl de frequentie van zonnevlekken 10,45 jaar was. Dit was “te dicht bij elkaar om toeval te zijn” en als zodanig had Jevons de conjunctuurcyclus “verklaard”.

Jevons betoogde dat er sprake was van een verband tussen de timing van de crises en de zonnecyclus. De fundamentele keten van gebeurtenissen was dat variaties in zonnevlekken invloed hebben op de kracht van de zonnestralen. Zij beïnvloeden daarmee de overvloedigheid van de oogsten en daarmee de prijs van graan, die op zijn beurt het vertrouwen van het bedrijfsleven beïnvloed wat aanleiding geeft tot commerciële crises. (bron)

Deze anekdote zou grappig zijn als de economische wereld lering had getrokken uit deze verkeerde aanpak. Maar dat heeft ’t niet! Dezelfde methodologie steekt keer op keer de kop op. Het beste voorbeeld hiervan is de Phillips Curve.

Econoom AW Phillips plotte de relatie tussen het percentage inflatie en werkloosheid en kwam met het volgende:

phillips_curve

Zoals we duidelijk kunnen zien is er een omgekeerde relatie tussen de inflatie en werkloosheid. Deze ontdekking en de daaruit volgende noodzaak om deze relatie onder controle te houden was een belangrijk argument waarmee de centrale banken hun beheer van de geldhoeveelheid rechtvaardigden.

Er gebeurde echter iets in de zeventiger jaren; het verband tussen werkloosheid en inflatie werd verbroken, het werd gewoon een wolk van willekeurige stippen!

Maar wees niet bevreesd, de economen manipuleerden gewoon de data en pasten de curve aan zodat die overeenkomt met de data; de nieuwe Phillips-curve geeft nu de relatie tussen de verwachte inflatie en de werkloosheid weer. Maar wat is ’t nut van een theorie wanneer je de bewijzen ervoor kunt laten conformeren aan elke relatie die je je maar kunt wensen?!

Dus daar heb je ’t; ’t zoveelste bewijs dat ecomomisch empirisme onzinnig is! Je kunt geen economische gegevens onderzoeken met de hoop op enig resultaat als je niet van tevoren een of andere theorie opsteld. Elke poging daartoe is gedoemd te mislukken!

’t Engelstalige origineel van dit artikel is te vinden op the Irish Liberty Forum.

7 REACTIES

  1. Empiristen zijn sowieso flapdrolletjes. Ze zijn voordturend op zoek naar stereotypen omdat ze de wereld niet begrijpen.
    Ook nooit zullen begrijpen met hun, zichzelf opgelegde, tunnelvisie.

    Stereotypen bestaan namelijk helemaal niet in tijd en ruimte.

  2. Ik snap niet dat je geen gegevens kunt onderzoeken als je niet van tevoren een theorie hebt. Dat heeft Mises toch ook gedaan door allerlei statistieken te onderzoeken? Het lijkt me een juiste methodiek om een theorie op te stellen op basis van empirisch bij elkaar gezochte gegevens, om later te proberen de theorie te bewijzen. Wat de schrijver misschien bedoelt is dat je een theorie niet moet manipuleren, maar moet falsificeren als de theorie onjuist blijkt.

    Spy-Nose [3] reageerde op deze reactie.

  3. @DrNomad [2]:
    “Het lijkt me een juiste methodiek om een theorie op te stellen op basis van empirisch bij elkaar gezochte gegevens, om later te proberen de theorie te bewijzen.”

    Dat is onjuist. Om een theorie op te stellen, heb je stellingen nodig, die je logisch met elkaar in verband brengt. Die stellingen (=aanvaarde hypothesen i.c. verworpen 0-hypothesen) zijn gebaseerd op geldige steekproeven van (gerandomiseerde !) empirische data afkomstig van een bepaalde populatie.
    De theorie wordt gevalideerd door hem te onderwerpen aan de scherpst mogelijke kritische toets(en).
    Zolang een theorie niet gefalsificeerd is, wordt hij mits aan alle randvoorwaarden wordt voldaan, voor geldig gehouden.
    Een theorie die niet getoetst (gefalsificeerd) kan worden is wetenschappelijk ongeldig.

    Het begrip “verwachte inflatie” is geen onafhankelijk empirisch gegeven. Hij wordt bepaald door extrapolatie van eerder gevonden resultaten en valt dus buiten het geldige bereik van de theorie. De verwachte inflatie is dus geen statistisch geldige onafhankelijke variabele.

    Men kan daaruit dan ook geen conclusies afleiden m.b.t. de geldigheid van die theorie. Dat zou namelijk leiden tot een drogreden (“petitio principii” of cirkelredenering). M.a.w. zo’n theorie (die a.h.w. zichzelf bewijst) is logisch en dus wetenschappelijk ongeldig.

    Mijn uiteenzetting gaat uit van enkele beginselen van de argumentatieleer dan wel van de statistiek.
    Jouw uitspraak gaat niet alleen voorbij aan het statistische criterium van een onafhankelijke steekproef, maar lijkt er ook op neer te komen, dat men extrapolaties van een onbewezen theorie zou mogen gebruiken om die theorie te bewijzen.

    Zoals hier geanalyseerd en aangetoond, voldoet jouw uitspraak betreffende “een juiste methodiek” derhalve niet aan de minimumcriteria van de argumentatieleer / statistiek en is bijgevolg logisch ongeldig.

  4. Interessant stuk, maar helaas niet geheel duidelijk.

    Er lijkt sprake van een hyperbool. Als AW Phillips i.p.v. de “Rate of Change of Money Wage Rates” de reciproque waarde daarvan had genomen, zou hij waarschijnlijk een lineair verband hebben gevonden, waaruit men veel beter de correlatiecoefficient kan berekenen dan uit de onderhavige grafiek.

    Een dergelijke berekening is helaas niet vinden in de opgegeven bronnen en ook niet in de wiki-beschrijving.

    Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Phillips_curve

    Als die ergens is berekend, hoe groot is dan de correlatiecoefficient van die Phillips-curve?

  5. De zonnecyclustheorie was zo gek nog niet. Als de zon actiever is, is er minder wolkenvorming en dus minder neerslag en een kleinere graanoogst, waardoor de prijzen stijgen. Let wel, Jevons publiceerde zijn theorie toen er nog geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen waren om de graanproductie te kunnen opvoeren en er nog nauwelijks sprake was van enige mechanisering in de landbouw. De invloed van natuurlijke factoren was dus groter dan nu. En verder speelden de landbouwprijzen een veel grotere rol in de gehele economie dan nu, aangezien de industrialisatie buiten Engeland en België nog nauwelijks op gang was gekomen. Om nog maar te zwijgen over de onbetekenende dienstensector.

  6. Als je astrologie los laat op de economie zal je ongetwijfeld ook paralellen ontdekken.

    Weer een leuk idee voor een toekomstige nobelprijswinnaar voor de economie, het lijkt me eigenlijk stug dat dit idee niet al eerder is toegepast, het wachten is nog op iemand van genie-nivo die een acceptabele theorie hierover ontwikkeld.

    En beroemd dat ie zal zijn joh, over vijftig jaar.

    Cut the Crap

Comments are closed.