burgerschap_1Geboorterecht burgerschap is het beleid waarbij kinderen geboren binnen de geografische afbakening van de Verenigde Staten automatisch het Amerikaanse burgerschap verkrijgen en daarmee een geweldige magneet voor illegale immigratie. Velen geloven dat dit beleid expliciet aansluit op de Amerikaanse Constitutie, consistent met het Britse common law systeem, maar dat is simpelweg niet waar.

De opstellers van de Constitutie waren welbekend met de Britse common law. Zodoende wisten ze maar al te goed dat het hele concept van burgerschap daarin onbekend was. Common law spreekt alleen van door geboorte onderworpen zijn (birthright subjectship), en van door geboorte verschuldigde trouw (birthright allegiance), en noemt nergens de termen burger of burgerschap (William Blackstone – Commentaries on the Law of England).

Geboorterecht onderworpenheid komt van feodaal recht; het is de relatie tussen meester en dienaar en kan niet ontbonden worden. Onder common law betekent dit eeuwig verschuldigde trouw, en Amerika’s stichters verwierpen deze doctrine. De Onafhankelijkheidsverklaring stelt tenslotte plechtig dat “de goede mensen in deze koloniën … zijn gevrijwaard van elke verplichting van trouw aan de Britse Kroon, en alle politieke connecties tussen hen en de Staat Groot-Brittanië zijn, en behoren te zijn, compleet verbroken”.

Dus common law – de feodale doctrine van eeuwigdurende trouw – kan nooit de basis zijn voor Amerikaans (d.w.z. republikeins) burgerschap. Het idee is te belachelijk voor woorden. James Wilson, mede-ondertekenaar van de Onafhankelijksheidsverklaring, zei het zo: “In de Constitutie van de Verenigde Staten bestaan burgers, maar geen onderworpenen”. De transformatie van onderworpenen naar burgers was het werk van de Verklaring en de Constitutie. Beiden zijn gebaseerd op het idee dat burgerschap is gebaseerd op de instemming van de geregeerde – niet het toeval van geboorte.

Wie is burger?

Burgerschap is uiteraard geen natuurlijk fenomeen; burgerschap wordt gecreëerd door wetten en de identificatie van burgers is altijd gezien als een belangrijk onderdeel van soevereiniteit. Tenslotte zijn stichters van een nieuwe natie per definitie niet geboren in de natie die zij stichten. Dit is het geval bij alle burgers van een nieuwe natie – zij zijn er niet geboren, maar worden burger bij wet.

Hoewel de Constitutie van 1787 wel burgers noemt vergeet zij burgerschap te definiëren. Pas in 1868 werd deze definitie toegevoegd, middels het 14e Amendement: “Allen geboren of genaturaliseerd in de Verenigde Staten, en onderworpen aan haar jurisdictie, zijn burgers van de Verenigde Staten en van de Staat waarin zij wonen”. Er zijn dus twee componenten verbonden aan Amerikaans burgerschap: geboorte of naturalisatie in de V.S., en onderworpenheid aan de jurisdictie van de V.S.

Op de een of andere manier wordt tegenwoordig aangenomen dat iedereen geboren op Amerikaans grondgebied automatisch onder Amerikaanse jurisdictie valt. Maar dat zou de clausule totaal ontkrachten. Als dat de intentie was van de opstellers van het 14e Amendement hadden ze kunnen volstaan met te zeggen dat allen die geboren of genaturaliseerd zijn in de V.S. om die reden burger zijn.

Tijdens het debat over het amendement probeerde de opsteller van de burgerschapsclausule, Senator Jacob Howard van Ohio, zijn sceptische collega’s duidelijk te maken dat de nieuwe toevoeging niet bedoeld was om Indianen burgers van de V.S. te maken. Indianen, zo stelde Howard, waren weliswaar op het grondgebied van de V.S. geboren, maar onderworpen aan trouw aan hun stammen, niet aan de jurisdictie van de V.S. Senator Lyman Trumbull steunde die zienswijze door expliciet te stellen dat “onderworpen aan de jurisdictie” betekende dat er “geen enkele verplichting jegens derden was en onderworpenheid aan de volledige jurisdictie van de V.S.”. Derhalve betekent “onderworpen aan de jurisdictie” niet slechts dat men, zoals tegenwoordig vaak gedacht, onderworpen is aan de Amerikaanse wet of Amerikaanse rechtbanken. Het betekent het verschuldigd zijn van totale, exclusieve politieke trouw aan de V.S.

In 1923 werd, na aanvankelijk op stam-voor-stam basis aan Indianen het burgerschap te hebben aangeboden, een universeel aanbod van burgerschap aan alle stammen gedaan. Het betrof hier een zaak van wederzijdse instemming: een aanbod van de zijde van de V.S> en vrijwillige acceptatie ervan van de kant van het individu. Het Congress maakte dus gebruik van heer wetgevende macht onder het 14e Amendement om vast te stellen wie wel en wie niet onder de jurisdictie van de V.S. vielen. Zo zou zij nu kunnen vaststellen dat bv. kinderen van illegale vreemdelingen niet onder de jurisdictie van de V.S. vallen. Daar is nu net zo min een nieuw amendement voor nodig als dat in 1923 was.

Voetnoot van de vertaler:
De eis van exclusieve gebondenheid aan de jurisdictie van de V.S. werpt een interessant licht op duaal burgerschap en het daarmee verbonden verval van het burgerschap van de V.S. Daarover hoop ik in een vervolg te berichten, want deze zaken gelden universeel voor alle landen waar duaal burgerschap wordt toegestaan.

Dit artikel is een ingekorte vertaling van het eerste deel van een speech, gehouden op het Hillsdale College, op 12 februari 2008 door Edward J. Erler, Professor of Political Science. Het vervolg zal het tweede deel van deze speech betreffen.

Hillsdale geeft de zeer interessante serie Imprimi uit, zowel in druk als online. De artikelen zijn niet per sé libertarisch. Wel verschaffen ze vaak veel inzicht in (de achtergronden van) het handelen van overheden, en wat daar mis mee is. Hillsdale is een volledig private educatieve instelling, één van de weinige, zo niet de enige, in de Verenigde Staten.

Overigens zijn er verschillende definities van Amerikaans burgerschap: een ‘Citizen of the United States’ is iets heel anders dan een ‘United States citizen’ en ook de ‘United States’ zijn iets anders dan de ‘United States of America’. (Weet iemand sinds wanneer de eerste en sinds wanneer de laatste bestaat?) Ik ben nog bezig me te verdiepen in deze lastige materie, en hoop daar in de toekomst dieper op in te gaan.

2 REACTIES

  1. Bij mij roept het artikel een aantal vragen op:
    – Bestaat dat feodale “onderworpen” (onderhorig?) artikel nog steeds in de Britse common law?
    – Kent de Nederlandse wet een vergelijkbaar artikel?
    – Hebben de Indianen ooit het US staatsburgerschap geaccepteerd? Vooral een eventuele weigering zou een interessante situatie scheppen. Dan verblijven die indianen “illegaal” in het land dat de kolonisten van hen hebben gestolen.

    R. Hartman (NI) [2] reageerde op deze reactie.

  2. @Bon Vivant [1]:
    Ad 1) Geen idee, maar het zou me niet verbazen. Wil ik nog wel proberen te achterhalen, maar ben momenteel razend druk

    Ad 2) Goede vraag. Bij mijn weten heeft Nederland geen common law.

    Ad 3) Dat meldt het artikel niet. Ik hoop het niet, voor die Indianen. Een weigering maakt de Indianen niet ‘illegaal’. Ze zijn slechts niet onderworpen aan het Amerikaanse politieke en ‘rechts’systeem, met alle ‘privileges’ en vooral plichten die daarbij horen.

Comments are closed.