De verhouding tussen staat en belastingbetalers is vergelijkbaar met de verhouding tussen vleeseters en hun plantenetende prooi: prooidieren/belastingbetalers leveren het benodigde werk terwijl de predatoren en de staat zich met relatief weinig inspanning (toepassen van geweld of ermee dreigen) een flink deel van die inspanning toe-eigenen.

Planten bevatten heel weinig voedingswaarde, verdedigen zich met stekels en vergif tegen aanvraat en zijn niet altijd en overal gemakkelijk beschikbaar zodat planteneters zoā€™n 20 uur per dag druk in de weer moeten zijn om het juiste groen te zoeken, in te nemen en om te zetten in iets bruikbaars. Kortom: de plantenmarkt is een moeilijke markt.

Menselijke spelers uit de productieve sector moeten een gelijksoortige inspanning leveren om nuttige producten die het leven prettiger helpen maken te bedenken, produceren en te verkopen.

Het loon van de inspanningen van planteneters wordt opgeslagen als hoogwaardig vlees en reserves Ā voor slechtere tijdenĀ (vet ) en dat van de productieve mens als winst in de vorm van bankbiljetten.

Roofdieren belasten het vlees, de staat het geld.

Beiden hebben verder geen interesse in en bemoeienis met de manier waarop hun slachtoffers welvaart bijeen sprokkelen en voegen geen enkele waarde toe aan het eindproduct, ze houden alleen het resultaat van die inspanning in de gaten (langslopend vlees en geldstromen) en zien er op toe dat ze hun deel daarvan krijgen.

Jagende vleeseters zoals bijvoorbeeld leeuwen kunnen 22 uur per etmaal luieren en slapen vanwege de hoge voedingswaarde van vlees. Het moet weliswaar nog wel worden gevangen want de prooidieren geven het loon van hun inspanning niet zomaar vrijwillig weg maar dat vangen neemt relatief heel weinig tijd en moeite in beslag.

Leeuwen hoeven maar 2 uur per dag te werken voor de kost omdat zij hun prooidieren, die 20 uur moeten zwoegen, exploiteren. Ambtenaren en politici doen hetzelfde, ook zij hebben geen enkele toegevoegde waarde in de opbouw van welvaart en leven van het exploiteren van de inspanningen van de productieve mens via afpersing met blauwe enveloppen.

Ook de risicoverdeling tussen roofdier/staat en prooidier/belastingbetaler is identiek: bij droogte zullen de roofdieren hun jachtgebeid tot het laatste uitgehongerde prooidier leegeten terwijl de staat in een economische crisis de belastingbetalers tot de laatste cent zal uitknijpen om zichzelf in stand te houden zodat roofdieren/staat doorgaans de laatste overlevenden van iedere crisis zullen zijn en pas als laatsten zullen ondergaan.

Roofdieren bezetten doorgaans net als de staat een jachtgebied dat ze tegen concurrerende jagers beschermen en waarbinnen zij vleesbelasting heffen op prooidieren die zich in dat gebied bevinden of er doorheen trekken, precies wat de staat doet met belastingbetalers die op haar grondgebied wonen en werken: beiden maken zich meester van de hulpbronnen binnen een territorium die nodig zijn voor de productie van welvaart (roofdieren: grasland, water, staat: grondstoffen en bedrijven) en eisen hun tol van de productieven die deze hulpbronnen nodig hebben om te overleven.

En net als heuse staten voeren roofdieren onderlinge oorlogen om het recht wie de prooidieren/belastingbetalers binnen een omstreden gebeid mag uitbaten.

Sommige roofdieren dienen tevens als prooidieren voor grotere predatoren maar dat is net als ambtenaren die belasting betalen: het is feitelijk gerecycled vlees/geld waar geen werkelijke productie voor is geleverd.

Nou kleven er natuurlijk ook nadelen aan het leven van een leeuw/ambtenaar maar dat leven lijkt mij nog steeds duidelijk gemakkelijker dan het leven van een gemiddelde zebra of belastingplichtige die doorlopend op ieders menu staan.

5 REACTIES

  1. LOL, prachtige beelspraken, Van Kiel. Nu weet ik eindelijk waar al die leeuwen voor staan in de logo’s van overheden en vlaggen van familiewapens.

  2. Dan wordt het hoog tijd dat de bevolking zich als flink bijtende rode bosmieren gaan opstellen. Mieren werken altijd samen en zijn in staat om naar verhouding hele grote prooien aan te vallen en te doden.

  3. Ben je opeens vegetariƫr geworden, Wladimir ?

    Vegetariƫrs vergissen zich. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond: als je dieren (eiwitten) eet wordt je alert, van planten (koolhydraten) wordt je sloom en slaperig.

    In de vrije natuur zijn die predatoren er niet voor niets. Alles in de natuur is er immers op gericht om het leven in stand te houden, ongeacht de wisselende omstandigheden. Door planteneters te bejagen overleven slechts degenen die het snelst, sterkst, slimst, gezondst, enz zijn. Dat verbetert de soort.

    Planteneters kunnen elkaar immers alleen maar beconcurreren door de planten voor elkaars neus weg te kapen. Dat is van een heel andere orde. Daar hoef je bij lange na niet zo snel, sterk, slim, gezond, etc voor te zijn als voor het uit de klauwen blijven van een vleeseter.

    Dit artikel is 1 grote rechtvaardiging voor het bestaan van een parasitaire overheid en haar belastingdienst. En van stelende criminelen in het algemeen.

    Jammer. Heel jammerā€¦ šŸ˜‰

    ===
    ā€œI ate his liver with some fava beans and a nice chiantiā€
    – Hannibal Lecter

  4. Ambtenaren voegen geen waarde toe?
    Bleef het daar maar bij!
    De aangerichte schade zou aanzienlijk dalen, als een aantal ambtenaren met behoud van salaris naar huis gestuurd zou worden.
    De molestschade zou dan aanzienlijk dalen.
    Hugo van Reijen

Comments are closed.