Van de lagere school herinner ik mij dat iedere leerling een cijfer kreeg voor vlijt.
Hoewel de zin van deze evaluering mij toen ontging, heb ik mij achteraf gerealiseerd, dat het vermoedelijk wel zin zou hebben , eens een rangorde op te stellen van landen en- of volkeren qua vlijt.
Zij die hun leven doorbrengen in een koud klimaat, spreiden doorgaans grotere vlijt ten toon dan volkeren die het met een warm klimaat moeten doen.
Zo zal het wie enige ervaring beschikt met Nepalezen, waarschijnlijk duidelijk zijn geworden, dat dit volk tot de vlijtigste ter wereld moet behoren.
Deze aanleg tot vlijt en hard werken houdt vermoedelijk verband met de moeilijkheid om op grote hoogten met veel zorg gewassen tot bloei te brengen met vaak magere resultaten.
Nederlanders worden minder ijverig. Vele vertonen helaas de neiging om in de LAWEP te gaan lopen ( Laat Anderen Werken En Ploeteren).
De overheid moedigt dit op uiterst agresssieve en drastische wijze aan.
Dit leidt op uiterst voorspelbare wijze tot een situatie waarin wij zoals Wim Kan eens opmerkte tijdens een oudejaarsavondconference, aanleiding bestaat, om “de toekomst ernstig en zonder vertrouwen tegemoet te zien.”
Hugo van Reijen
Vlijt is toch ook nergens meer voor nodig.
Iedereen heeft toch recht op van alles?
En iedereen krijgt toch ook wat hij/zi nodig vindt?
Comments are closed.