Bij economische neergang wordt makkelijk geroepen dat importen schadelijk zijn voor de economie en/of maatschappij. Maar de angst voor importen is volledig onterecht. Waar we ons echt zorgen over moeten maken is de export. Want die komt onder druk te staan als de overheid niet snel terugtreedt.
Als het gaat over import dan komen er al snel doembeelden om de hoek van leegstaande fabrieken. De concurrentie uit het buitenland wordt zo moordend dat iedereen zijn spullen in het buitenland koopt en hier zit iedereen zonder werk. Maar hier worden oorzaak en gevolg omgedraaid. We zijn in staat om te importeren omdat we ook exporteren. Uiteindelijk gaat het om ruilhandel. Wij bieden iets aan en krijgen daar weer wat voor terug. We willen natuurlijk het liefst zoveel mogelijk erop vooruit gaan bij deze ruil.
Stel wij verkopen tulpen en voor dat bedrag kunnen we sokken uit China kopen. Als China de prijs van sokken verlaagd dan krijgen we meer sokken voor onze tulpen en gaan wij erop vooruit. Stijgt de olieprijs dan moeten we meer tulpen exporteren om dezelfde hoeveelheid olie te krijgen. Lagere importprijzen betekent dat we meer in kunnen voeren en hogere prijzen dat we minder in kunnen voeren.
Kortom lagere importprijzen verhogen onze welvaart. De dumping waar vaak zo negatief over wordt gedaan is alleen maar goed voor ons. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Als we naar de Albert Heijn gaan zijn we ook blij als de aardbeien in de aanbieding zijn. Internationale handel is in principe hetzelfde als binnenlandse handel. Het vertroebelt de zaak als je van situaties ten onrechte een unieke situatie maakt.
Hoe zit het dan met de werkloosheid die veroorzaakt wordt door bedrijven die kapot geconcurreerd worden door import? Een Nederlandse bank kiest ervoor om geen Nederlands bedrijf meer in te huren voor het programeerwerk. Hoe moet het nu met de programmeurs die zonder werk komen te zitten? Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor deze beweging. Ten eerste is er de mogelijkheid dat door grote tekorten de salarissen van programmeurs omhoog schoten. In dat geval is er geen probleem. Door de verplaatsing van het werk naar het buitenland worden de tekorten minder, maar er ontstaat geen werkloosheid. Het is ook mogelijk dat de mogelijkheden om dergelijke zaken uit te besteden sterk verbeterd zijn. Door nieuwe technieken kan men nu ten volle profiteren van de lage salarissen in India. De arbeid van de Nederlandse programmeurs is nu ineens minder waard. Dan kun je jezelf omscholen of genoegen nemen met een lager salaris. Dat lijkt een achteruitgang, maar de welvaart is wel toegenomen doordat we de IT-diensten nu veel goedkoper inkopen. De programmeurs zullen uiteindelijk weer een baan vinden en zo gaan we steeds stap voor stap vooruit.
In bovenstaande geval was er sprake van concurrentie door inkoop uit het buitenland. Maar wat als een Nederlands exporterend bedrijf te maken krijgt met een sterke buitenlandse concurrent. Laten we er eens van uit gaan dat China veel betere en goedkopere tulpen op de markt brengt. Deze vooruitgang is een verbetering voor de welvaart. Elke technologische vinding helpt ons weer verder. Maar in Nederland staan er ineens mensen op straat omdat de bedrijven hier geen tulpen meer kunnen verkopen.
Onze export verminderd hierdoor. En dat betekent dat we minder goederen in het buitenland kunnen kopen. En dat is een groot probleem. Stel dat we geen sokken meer in China kunnen kopen, dan moeten we ze weer zelf gaan maken. Dat zou een flinke achteruitgang betekenen. Het gevolg van minder export is namelijk dat we minder kunnen importeren.
De exporterende bedrijven zijn kwetsbaar door de felle concurrentie. Deze bedrijven hebben het nu hard nodig dat de lasten verlicht worden. De loonkosten moeten laag blijven en dus moeten de belastingen omlaag. Het zou ook zeker helpen als andere heffingen verlaagd zouden worden. Dit zou moeten gelden voor alle bedrijven en niet alleen de exporterende bedrijven. Het land als geheel moet concurrerend blijven als we het huidige welvaartsniveau willen behouden.
Werk en ondernemersschap zijn de weg uit de crisis. Populaire maatregelen zoals het verhogen van het minimuloon zijn zeer schadelijk. Het hele pakket van lastenverzwaringen moet van tafel. De overheid moet het bedrijfsleven de kans geven ons uit deze crisis te halen. Want de particuliere sector zal het herstel moeten trekken. Een overheid die ons uit de crisis leidt is een illusie.
Leg dat maar eens uit aan de staat.
Begin er haast moedeloos van te worden.
Basis begrippen in hoe een economie werkt zijn zo simpel dat een kleuter het nog begrijpt, Mar een politicus natuurlijk niet. Want die heeft baat bij angst en daardoor dus gehoorzame burgers.
Margoed… we krijgen PAARS Mensen!!! Heerlijk.
Over 2 jaar verkiezingen, en een VVD die het dan fel op zijn dak krijgt omdat ze al hun standpunten kunnen inleveren in een coalitie met allemaal ultra linkse communistische partijen.
Import en export waren vroeger mechanismen die over een langere periode altijd wel weer met elkaar in balans werden gebracht door de wetten van de vrije markt.
Teveel import betekent scheefgroei in de staatsbalansen van dat land en dat leidde op termijn altijd tot devaluatie van de eigen muntsoort die binnenlandse lonen en de export weer goedkoper maakte. Hierdoor kon een balans weer op orde worden gebracht.
Zo ging het vroeger in bv de mediterrane landen.
Overheden hebben dit mechanisme totaal verstoort waardoor we nu met een groot probleem zitten.
De chinese munt had allang opgewaardeerd moeten worden tov de dollar. De hele grondstoffen- en oliehandel had allang ontkoppeld moeten worden van de dollar als wereldmunt en exclusieve speler op die markt.
De euro heeft geen enkel bestaansrecht omdat het als eenheidsmunt landen van compleet verschillend allooi kunstmatig aan elkaar koppelt.
Ook de nog gestaag doorgaande schaalvergroting van de internationale bedrijven baart mij zorgen zeker omdat die vaak niet op natuurlijke wijze tot stand is gekomen maar door corporatisme. In bijna elke sector zijn er wereldwijd nog maar enkele multinationals over die de lakens uitdelen en in feite het monopolie hebben. Monopolies zijn dodelijk voor vooruitgang op elk gebied.
Dit heeft vooral zo kunnen groeien doordat deze bedrijven effectief hebben kunnen lobbyen bij regeringen en internationale instanties.
Een voorbeeld;
Hoe meer wetten er vanuit de overheid er worden gemaakt hoe liever het deze spelers is omdat het kleinere concurrenten of innovatieve nieuwkomers bijna onmogelijk maakt om succesvol de strijd met deze bolwerken aan te bieden.
Zij hebben de mankracht,expertise en de financieele armslag om die nieuwe wetten in hun belang te kunnen misbruiken.
Innovatie of efficiënt werken wordt steeds minder belangrijk voor deze bolwerken zolang ze maar genoeg barrieres (met behulp van die overheden) opwerpen voor nieuwkomers.
Overheidsingrijpen zorgt niet alleen voor luiheid en achteroverleunen bij de bevolking maar evenzo bij de bedrijven.
Katjong [3] reageerde op deze reactie.
“Kortom lagere importprijzen verhogen onze welvaart.”
Er bestaat geen onze welvaart. Er is geen “Nederlandse welvaart”. De welvaart van alle Nederlanders samen is een leeg begrip. Het wordt nog mooier als je deze totale welvaart deelt door het aantal Nederlanders. Dan krijg je dus een gemiddeld stuk welvaart. Maar mij zegt het niets. Lagere importprijzen kunnen mijn welvaart verlagen terwijl zij de welvaart van mijn buurman verhogen. Ik heb het idee dat “onze welvaart” een begrip is uit de afdeling Keynes/hoera inflatie/leve de Staat.
“De exporterende bedrijven zijn kwetsbaar door de felle concurrentie. Deze bedrijven hebben het nu hard nodig dat de lasten verlicht worden. De loonkosten moeten laag blijven en dus moeten de belastingen omlaag. Het zou ook zeker helpen als andere heffingen verlaagd zouden worden. Dit zou moeten gelden voor alle bedrijven en niet alleen de exporterende bedrijven.”
Alle bedrijven zijn “kwetsbaar”. Kwetsbaar is een ander woord voor risico-dragend. Als er geen kwetsbaarheid is, dan is er geen kans op verlies, maar dus ook niet op winst. Kwetsbaar is het kenmerk van ondernemen.
Echter de overheid probeert de markt “te sturen”, waardoor bedrijven meer of minder kwetsbaar worden. De overheid dient echter niet het ene bedrijf te bevoordelen en het andere benadelen. Net zo min als zij de ene mens dient te bevoordelen en de ander te benadelen. Want de enige methode voor de overheid om dit te doen behelst (het dreigen met) geweld (boetes, gevangenisstraf).
Is export op persoonlijke schaal te vergelijken met het verkopen van mijn arbeid, ofwel de producten/diensten die ik ermee produceer? En is import te vergelijken met alles wat ik aanschaf van het geld dat ik verdien met mijn “export”? Of gaat hier de vergelijking mank?
Comments are closed.