Vier schadelijke  industrieën

01. ontwikkelingshulp

02. drugsprohibitie

03. antiwitwaswetgeving

04. milieuindustrie

De vier hierboven  genoemde miljardenindustrieën hebben gemeen, dat    zij  kosten met zich meebrengen   welke  de waarde van welk nuttig  effect dan ook  verre  overtreffen.

ONTWIKKELINGSHULP

Deze hulp  wordt- ten detrimente van de   westerse  belastingbetaler-  verleend teneinde   een groot aantal  landen in een permanente staat van afhankelijkheid te houden.

DRUGSPROHIBITIE

Deze   wordt  – aangemoedigd   door een door de drugshandel   gefinancierde en aangestuurde  lobby-  voortgezet  teneinde   te beschermen de belangen  van al degenen   die  belang hebben bij deze prohibitie.

ANTIWITWASWETGEVING

Deze    snel groeiende  bedrijfstak  pretendeert  onder meer te kunnen voorkomen dat geld stroomt van punt A  naar punt B:  een   illusie die in stand gehouden wordt door tal van overheidsinstanties die   miljoenen ambtenaren gerecruteerd   hebben om dit onlofwaardig doel  na te streven.

Het enige wat bereikt is,  is het volgende :   het stromen van het geld   is  duurder  geworden en    de consument wordt   belast  met hogere prijzen voor   drugs en  het ontwijken van belastingen.

MILIEUINDUSTRIE

Ook deze industrie behoort   tot de snel  groeiende.

Met  name in de ondoorzichtige bedrijfstak  van de carboncredits zijn   miljarden te verdienen.

Alle vier de industrieën  hebben gemeen ,dat zij  uiterst schadelijk zijn, veel werk verschaffen aan   goedbetaalde  ambtenaren   en  geld lichten uit de zak van een goedgelovige consument.

Met name   industrie 02. en 03.   hebben echter nog een andere functie : het afleiden van de aandacht  van belangrijker  zaken.

Hugo van Reijen

2 REACTIES

  1. Met name industrie 02. en 03. hebben echter nog een andere functie : het afleiden van de aandacht van belangrijker zaken.

    Deze zin had zonder meer achterwege kunnen blijven. Alles wat socialisten zichtbaar doen is een afleidingsmanoevre voor de werkelijke agenda.

    In die zin zijn industrieën 1 en 4 ernstiger dan 2 en 3: ontwikkelingshulp is geen hulp en milieuzorg gaat niet om het milieu, maar aan de oppervlakte lijken het goede doelen en daar vallen schapen gepassioneerd voor.

    Industrie 2 kent al minder aanhangers, terwijl industrie 3 slechts op jaloezie is gebouwd: alleen zij die zich niet aan staats-afpersing kunnen onttrekken zijn voorstander van deze industrie (en dan nog niet eens allemaal), uit afgunst op hen die dat wel in zekere mate kunnen.

    De jacht op ‘zwart’ geld vestigt echter onherroepelijk de aandacht op het zich toe-eigenen van andermans eigendom door te staat. Dat onnadenkende mensen dat ‘normaal’ vinden (en onghelooflijk genoeg zelfs met verve kunnen verdedigen, ‘sociaal contract’ en zo) getuigt slechts van succesvolle hersenspoeling.

    Maar kritiek op ‘goede doelen’ trapt onnadenkende mensen op hun hart, zodat deze industrieën als afleidingsmanoevre veel effectiever zijn dan de andere twee.

Comments are closed.