Het politieke proces en het marktproces hebben een belangrijke overeenkomst. Beide hebben het doel om in te spelen op de wensen van de burger. Beide systemen proberen te voorzien in het toewijzen van productiemiddelen op zo’n manier dat dit leidt tot de grootste welvaart en welzijn van mensen. Beide hebben echter vaak hele andere uitkomsten.
Het grote verschil tussen beide is de manier waarop beslissingen worden genomen. Bij het politieke proces komen de beslissingen van bovenaf. In economische zin vertaalt zich dat in een geplande economie. Hierin is de aanname dat de overheid het beste weet wat de beste toewijzing is van de productiemiddelen. Het is ook mogelijk dat de politiek het markmechanisme bijstuurt door prijscontroles, subsidies en accijnzen. Dit lijkt minder ingrijpend, maar de aanname is nog steeds dat de overheid weet wat de beste toewijzing is van de productiemiddelen. Als de politiek aangeeft dat de prijs van een bepaald goed te hoog is dan weet de politiek kennelijk wat de goede prijs is. Verder betekent het ook dat de politiek kan overzien wat het totaal van gevolgen is van het bijsturen van deze prijs. Zou de politiek deze kennis namelijk niet hebben dan is het zinloos om te sturen. Het zou impliceren dat de politiek slechts aan het gokken is.
In een planeconomie maakt de overheid zich druk om alles. Zo moet er worden gezorgd dat iedereen brood heeft. Dat betekent opdrachten geven aan boeren, vervoerders en bakkerijen. Verder moet je een systeem vinden om dit brood toe te wijzen aan de consumenten. Dit is allemaal erg lastig. De eerste communistische regimes lieten geen enkele vorm van ruil of handel toe. Dit systeem grenst zelfs voor iets simpels als brood aan het onmogelijke. Je kan wel een verdeelsleutel maken om het brood over de mensen te verdelen, maar mensen zijn niet gelijk. De één heeft nu eenmaal meer honger dan de ander. Al snel werd er daarom toegelaten dat mensen op kleine schaal konden ruilen. Maar het systeem blijft hopeloos ingewikkeld. Maar toch is het ergens wel begrijpelijk dat mensen zich zorgen maken over iets dat zo essentieel is als brood.
Het is ook mogelijk om brood te subsidiëren zoals in veel landen gebeurt. In dat geval zullen er productiemiddelen van andere productieprocessen gebruikt worden voor de productie van brood. Men mag aannemen dat de politiek een beeld heeft van de productieprocessen die het betreft. Zou de subsidie ertoe leiden dat boeren overstappen van groente op graan dan schiet je weinig op met dit beleid. Dan is het brood wel goedkoper geworden, maar groente is duurder geworden. En daarbovenop zijn er nog kosten bijgekomen voor de handhaving van deze regels. In de praktijk is het echter nauwelijks te bepalen welke productieprocessen er worden opgeofferd voor de gesubsidieerde sectoren. Een stuk land kan maar één bestemming krijgen. Je kan het gebruiken voor woningen, landbouw, veeteelt of andere productie. Maar het ligt niet voor de hand dat een verschuiving tussen deze tot voordeel voor de bevolking leidt. Naast land kun je een zelfde verhaal voor arbeid houden.
Voorstanders van de vrije markt zeggen dat je niets hoeft te doen. Je hoeft alleen wat voorwaarden te scheppen zodat ondernemers hun werk kunnen doen. Dat is wel even slikken als je gewend bent om te denken in termen van controle. We doen dus gewoon maar niets aan de voorziening van brood en dan zal het wel goed komen? Er is een bescherming van eigendomsrechten en er is een mogelijkheid om contracten af te sluiten. En vervolgens komt alles op zijn pootjes terecht. Ergens kan ik wel begrijpen dat dit lastig is om te accepteren.
In Nederland zien we dat er bij de bakkerijen en supermarkten genoeg brood ligt om iedereen hiervan te voorzien. Er is wel eens wat teveel, maar er is eigenlijk erg weinig overcapaciteit. Kennelijk zijn er ondernemers op het idee gekomen dat er behoefte is aan brood in deze wijk en hebben daarom een bakkerijtje opgestart. Zo zijn er ook ondernemers geweest die graan gingen verbouwen. En dat geldt voor iedereen die heeft bijgedragen aan de productie van het brood. De fabriek die ovens maakt, het transport van het meel en de productie van kunstmest. Al deze processen hebben ook weer toeleveranciers nodig. Degene die het meel transporteert heeft bijvoorbeeld benzine nodig. Zo breidt dit netwerk zich steeds verder uit. Opvallende afwezige is hier de centrale coördinatie. Er is niemand die van bovenaf opdrachten geeft. Iedereen doet wat er gedaan moet worden zonder dat er iemand is die het hele proces overziet. En dat terwijl het hier gaat om een heel ingewikkeld proces.
We kunnen ook eens kijken naar een sector waar markt en overheid naast elkaar functioneren. Denk eens aan ontwikkelingssamenwerking. Je kan zelf je geld overmaken naar een organisatie of de overheid kan voorzien in deze hulp. Het grote verschil tussen deze twee zit in de precisie en de koppeling tussen opofferingen en opbrengsten.
Waar burgers zelf geld overmaken kunnen ze heel nauwkeurig aangeven wat zij belangrijk vinden. Willen ze geld geven voor noodhulp, scholing of natuurgebieden. Zijn er nieuwe effectieve methoden zoals microkredieten dan kan daar snel op worden ingespeeld. Functioneert een bepaalde organisatie slecht of gaat er teveel geld naar de directie dan zullen de donateurs daar op reageren. De invloed die de burger heeft is heel direct. Hecht je waarde aan natuur dan kun je geld geven aan het Wereldnatuurfonds.
Probeer je invloed uit te oefenen via het politieke proces dan is dit veel onnauwkeuriger. Je kan enigszins aangeven dat je meer of minder wilt. Je zou bijvoorbeeld kunnen stemmen op Groen Links als je meer wilt geven aan ontwikkelingslanden. Maar je hebt nauwelijks invloed op het soort hulp dat geboden wordt. Verder is het ook niet zeker dat je invloed ook doorwerkt. Als Groen Links in de oppositie komt dan is de invloed heel beperkt. Als je geld overmaakt dan weet je zeker dat je invloed hebt. Verder zit je met het probleem dat je het ook eens moet zijn met de andere standpunten. Invloed uitoefenen via politieke weg is dus heel erg onnauwkeurig. Je hebt geen mogelijkheid om aan te geven welke standpunten je wel en niet belangrijk vindt. Het is of de ene partij of de andere.
Een ander aspect bij de politieke weg is dat de koppeling tussen opbrengsten en opofferingen wordt verbroken. Als je zelf doneert dan is dat je eigen geld en je eigen afweging. Maar als de politiek besluit om meer geld uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking dan moeten alle belastingbetalers meebetalen. Via de politieke weg kun je anderen laten betalen voor jouw stokpaardjes. Je kan hier wat tegen proberen te doen door te stemmen op een partij die voor belastingverlaging is, maar deze invloed is heel beperkt. Een andere manier is om zelf ook maar wat mee te pakken. Je kan je bijvoorbeeld inzetten voor subsidie voor het wijkcentrum waar je voor werkt.
Het marktproces en het politieke proces zijn beide middelen om tegemoet te komen aan de wensen van de burgers. De middelen zijn bij beide heel anders. Waar het marktproces werkt van onder af en door prijssignalen werkt het politieke proces van boven af en door directe opdrachten. Beide hebben ze zo hun voor en nadelen. Maar naar mijn mening worden de mogelijkheden van het politieke proces sterk overschat en de mogelijkheden van het prijsmechanisme sterk onderschat.
www.devrijeeconomie.nl
Hetzelfde kun je zeggen van managers die in veel bedrijven rondwaren.
Ik weet niet meer waar dat was (In Nederland of Duitsland), maar daar gingen ze managers meer zeggenschap geven over de behandelingen.
De behandeling ging niet door als deze er tegen was.
Lees voor de “aardigheid” ook eens het geschrift “Economics in one lesson” van de schrijver/journalist Henry Hazlitt.
Uitgegeven in 1946 maar behoudens de ouderwetse prijzen net zo up-to-date alsof het gisteren geschreven is.
Zeer de moeite waard.
http://www.fee.org/pdf/books/Economics_in_one_lesson.pdf
Goed artikel, positief over marktwerking zonder het heilige geloof dan marktwerking voor alles de oplossing bied.
Hier heb ik een interessant filmpje dat de emotionele kracht laat zien van staatspropaganda. Maar nu pleit Hitler, ironisch genoeg, met al zijn passie voor de vrije markt met als achtergrond muziek de meeslepende muziek van Wagner, waarin Walhalla (het huis van de aristocratie) platbrandt en de ring der macht teruggebracht wordt naar de rijn. Deze scene is geïnspireerd door de anarchist Mikhail Bakunin:
http://www.youtube.com/watch?v=BbiLoudsUDQ
Comments are closed.