De drie ratingbedrijven Moody’s, Finch en Standard & Poor weten te weinig, hebben teveel macht, zijn te duur en verre van onafhankelijk. Hoog tijd dus voor concurrentie en die komt uit Oostenrijk, land van de Austrian School. Dorian Credé ontwierp Wikirating waarmee iedereen de kredietwaardigheid van ondernemingen en staten kan controleren. Wikirating is het eerste vrije, transparante en onafhankelijke platform voor kredietbeoordelingen.

Dorian Credé gaat voor de intelligentie van de massa. Gebruikers geven credit ratingpunten aan landen en ondernemingen, van AAA (hoogste waarde) tot D (laagste). Het grote verschil tussen Wikirating en de agenturen is volgens wiskundige Credé vooral de geloofwaardigheid van de stemming.

De motivatie voor het project was Credé’s woede op de ratingbureaus. ‘Ik heb mij jarenlang met de financiële markten beziggehouden’, zegt hij.  Daarbij heeft hij een onbalans vastgesteld tussen het gevolg en de invloed van de ratingbedrijven. ‘Vooral bij IJsland en Lehman Brothers hebben de ratingagenturen voor mij aanzienlijk aan geloofwaardigheid verloren.’  Ondanks hun onkunde verdelen de drie zo’n 90 % van de markt onder elkaar. Concurrentie komt niet in de buurt.
In het voorjaar van 2010 vroeg hij zich af of er eigenlijk een open source project voor kredietbeoordeling was. Die was er niet dus heeft hij er zelf één opgezet. Samen met een vriend investeerde hij 1.000 uur vrije tijd en 4 weken vakantie er in. Credé werkt zelf full time voor een financieel software bedrijf uit Zürich. In oktober 2011 ging Wikirating online met inmiddels 2.100 gebruikers and counting.
Deelnemers mogen maar éénmaal een land waarderen om manipulatie te voorkomen. Credé heeft ook een rekenmodel ontwikkeld: de Sovereign Wikirating Index (SWI) waarin hij de totale schuld, de betalingsbalans tussen import en export, economische groei, inflatie en werkloosheidscijfers meeneemt.
Opvallend is dat bijna alle grote industriestaten volgens de SWI methode slechter uit de bus komen dan van de drie grote ratingagencies. Duitsland krijgt een BB+, Verenigd Koninkrijk een BB en Frankrijk een BB-.
Ik wil niet beweren dat mijn berekeningen goed zijn en de anderen fout’, zegt Credé, ‘maar als je een schoolklas neemt en AAA was een 10 dan valt wel gelijk op hoe er buitenproportioneel veel 10’en zijn – dat klopt gewoon niet.’
Credé is verbaasd hoe goed en realistisch de gebruikers stemmen. ‘Ik had verwacht dat er nationalisten zijn die zeggen: ik ben Portugees dus geef ik Portugal een triple-A. Maar dat gebeurt niet. En daarbij is er ook nog het tweede waarderingssysteem volgens het SWI systeem.
Natuurlijk mag men ook dit rekenmodel bekritiseren – discussie is het wezen van de open source website. Als men goede argumenten heeft, kan er een logischer en beter model voorgesteld en ontworpen worden. De tijd lijkt rijp voor zijn initiatief.

3 REACTIES

  1. leuk initiatief, ik denk dat de meeste onderdanen precies weten hoe de vlag hangt in hun belastnigboerderij. Als je het alleen aan ze vraagt, krijg je onzinnige antwoorden. Uit hun akties en vooral wat ze met geld doen, kun je echter veel aflezen.
    In azie sparen ze en dus vertrouwen ze op de investeringen die er mee gedaan worden. Alle produktie is dan ook naar azie vertrokken.
    In europa en de VS gaan mensen dik in de schulden, ze vertrouwen op de ondergang van hun geld, consumeren, kiezen advocatuur als beroep of soldaat. In azie kiezen ze ervoor ingenieur te worden of ondernemer. Iedereen weet hoe de vlag hangt en past alles er op aan. Je zou dit alles bij elkaar kunnen gooien en een geweldige rating kunnen krijgen.

  2. Interessant. Laat ook zien dat het in het geval van Nederland niet alles AAA is wat er blinkt. Heeft ongetwijfeld te maken met de hoge hypotheekschulden in NL, o.a. tgv HRA. Zo zie maar weer, alles wat de overheid aanraakt verandert in lood.

  3. Mooi initiatief!
    Zelf doe ik ook steeds mijn eigen huiswerk (juist omdat ik door samenwerking in het verleden met rating agencies goed weet hoe ondeskundig ze zijn).
    En zo had ik onlangs besloten dat enkele “ontwikkelingslanden” ondanks hun slechte rating veel beter waren dan sommige industrielanden met zelfs een AAA.

    Kijk even naar 2 lijnen statistiekjes en stel uzelf de vraag welke volgens u de beste rating verdient (het zijn cijfers over 2010 van bestaande landen)

    Land 1: schuld 83,4%, deficit 3,3%, overheidsbeslag 43%, groei 3,5% geen eigen munt
    Land 2: schuld 56,3%, deficit 1,2%, overheidsbeslag 29%, groei 8,5% wel eigen munt

    Enig idee om welke landen het gaat overigens? (*1)
    Goed, ik zal morgen (als ik eraan denk en tijd heb, anders later) met het antwoord komen.

    Overigens alvast opgemerkt dat ik het initiatief van de SWI toejuich maar dat ie m.i. (ofschoon beter dan de traditionele ratings!) toch enkele belangrijke aspecten over het hoofd ziet.

    Zelf hou ik o.a. rekening met volgende bijkomende factoren:
    – overheidsbeslag op de economie (liefst laag, dan is er in geval van nood meer ruimte om belastingen te verhogen) (*2)
    – eigen munt (dan is er i.g.v. nood nog de mogelijkheid tot bijdrukken) (*3)
    – omvang van de landbouwsector (liefst groot want dat maakt een land relatief robuuster dan een meer volatiele dienstensector. Op bioscoop-, restaurant-, kappers- en hoerenbezoek wordt in tijden van crisis nou eenmaal makkelijker bespaard dan op voedsel.)
    – samenstelling van het exportpakket (om de stabiliteit van de export en handelsbalans te kunnen inschatten, zo zal in een wereldwijde depressie de Chinese export van koelkasten en teddyberen vermoedelijk harder terugvallen dan de Braziliaanse export van soja, graan, vlees etc.)
    – exportbestemming (is die erg geconcentreerd en gaat het gros bovendien naar een land wat er zelf slecht voor staat of neemt het voornaamste land niet meer dan 15% voor zijn rekening en staat dat er bovendien zelf wel goed voor?)
    – omvang van de financiele sector (bankbalansen als % van BBP zijn bv. in Luxemburg en Zwitserland erg hoog en dat maakt hen kwetsbaar indien overheden met bail outs zouden “moeten” komen) (*4)

    M.a.w. ik ben blij met SWI en beschouw het als een stap in de goede richting. Als zij een land slecht raten, blijf er dan maar vanaf want dat betekent dat de cijfers sowieso (al) niet goed zijn. Maar als de cijfers (nog wel) goed zijn en de SWI rating derhalve goed is, wees dan toch nog voorzichtig. Immers zij hebben m.i. te weinig oog voor andere aspecten dan alleen de reeds bestaande schuld, deficit, inflatie, werkloosheid etc.
    Maar de factoren die ik hierboven aanhaalde geven een indicatie omtrent de stabiliteit en uiteindelijk is het de toekomst die telt, dus nu een goede handelsbalans maar een export die (zoals de Chinese) erg gevoelig is voor de afname van nutteloze gadgets in de VS terwijl de VS zelf er slecht voorstaan, voorspelt weinig goeds. en dit zowel voor de handelsbalans, de economische groei en daarmee ook de werkgelegenheid en (via de impact op belastingen en uitkeringen) het budgetdeficit (en na cummulatie uiteindelijk de totale schuld).

    (*1) de 3 mensen met wie ik onlangs prive hierover mailde (en de zelfde cijfers voorlegde) wordt verzocht voorlopig niet trots te tonen dat ze weten om welke landen het gaat. Een duidelijk en verifieerbaar juist antwoord neemt de lol weg voor de overige reaguurders. Dank bij voorbaat.
    (*2) ik praat hier puur uit oogpunt van een belegger die zijn uitgeleend geld terug wil zien en de kans hierop inschat. Over de (on)wenselijkheid van belastingsverhogingen (of ueberhaupt van belastingen!) gaat het hier dus niet.
    (*3) wederom puur uit oogpunt van de belegger: ofschoon geld drukken de waarde van elke reeds bestaande eenheid aantast en ook de nieuw gecreeerde niet meer zoveel waard is als voor aanvang van dit proces, krijg ik liever 100% van mijn yuan of pesos terug met nog 80% van hun koopkracht, dan dat ik nog maar 30% nominaal terugkrijg van het uitgeleende bedrag maar dat dan wel in een nog steeds waardevaste munt. De ideologische discussie over de onwenselijkheid van gelddrukken staat los van de vraag of ik als belegger meer vertrouwen heb in pakweg het VK (dat als het echt moet desnoods, zelf zijn ponden kan drukken) dan in Frankrijk (met an sich mogelijk lichtjes betere cijfers maar die niet soeverein over een geldpers beschikt, waardoor het risico op default mutatis mutandis hoger is).
    (*4) “moeten”? Van mij niet maar voor de publieke opinie allicht wel. Vraag is dus niet of ik het als belegger wenselijk acht doch of ik inschat dat bv. Luxemburg het mogelijk zou doen en wat de consequenties daarvan zouden zijn op hun staatsschuld en de capaciteit om die terug te betalen. In een hoge ratio bank liabilities/GDP schuilt dus een potentieel gevaar. SWI betrekt deze factor evenwel niet in zijn analyse…

Comments are closed.