Hans_Herman Hoppe heeft een nog niet in het Engels vertaald boek geschreven ‘ Der Wettbewerb der Gauner’. Het interview dat HHH gegeven heeft is door Peter Dijkstra in het Nederlands vertaald en verschijnt in 2 delen, zondag verscheen deel 1, vandaag deel 2.

V:  De stelling in uw boek is dat de overheid een monopolist is op het gebied van justitie en rechtshandhaving en dat elk monopolie altijd slecht is voor de consument – in dit geval de burger.  Uw alternatief is een privaatrechtelijke maatschappij.  Kunt u dit uitleggen voor de leek?

HHH: In de basis is het vrij simpel.  Schaf het monopolie af en stimuleer competitie.

In de huidige situatie in het geval van een conflict tussen een burger en de staat is het de staat (of een rechter in dienst van de staat) die beslist wie in haar recht staat.  Als de staat beslist dat ik meer belasting moet betalen of dat ik geen mensen in mijn restaurant mag laten roken en ik ben het er niet mee eens, wat kan ik dan doen?  Ik kan alleen naar een rechtbank vol met rechters die betaald worden van belastinggeld om overheidsregels uit te handhaven. Dus wat zullen die oordelen? Dat het allemaal legaal is wat de overheid beslist uiteraard.  Op deze manier wordt het beroven, aanvallen vermoorden en oorlog voeren door overheden allemaal ‘ legaal’ gemaakt.

In een privaatrechtelijke maatschappij zouden we , als we een conflict hadden naar arbiters gaan die onafhankelijk waren van beide partijen en die in concurrentie waren met andere arbiters om vrijwillig betalende klanten te werven.  We zouden geen inherent partijdige rechter nemen die werkt voor de staat, maar eerder een neutrale onpartijdige derde, om te oordelen over normale menselijke conflicten over eigendomsrechten en private contracten.

Deze derde zou graag haar reputatie als onpartijdige rechter houden om geen klanten te verliezen.  De uitspraak zou dan ook helder en voorspelbaar zijn:  mijn inkomen is van mij en niet van de staat en het restaurant is mijn eigendom, niet dat van de staat.  Derhalve zou elke belasting van overheidswege en elke restrictie om mijn eigendommen te gebruiken naar mijn goeddunken  (zoals een rookverbod) als onrechtvaardig, roof en onteigening worden bestempeld.

Dat is ook precies waarom de overheid dat monopolie heeft.  Omdat in een concurrerend en niet gemonopoliseerd juridisch systeem het meteen duidelijk zou worden dat de staat niets anders is dan een grote club bandieten,  een mafia,  alleen een wat grotere en gevaarlijkere.

V:  Zou de Staat nog een rol hebben in uw model?

HHH: Die vraag heb ik eigenlijk al beantwoord.  Welke taken zou je willen toebedelen aan een stelletje bandieten? Ze zouden allemaal ontslag moeten nemen en alle eigendommen die ze hebben geroofd – de zogenaamde publieke eigendommen – moeten teruggeven aan de rechtmatige eigenaren,  de belastingbetalers zouden moeten worden gecompenseerd naar rato van de door hen betaalde belasting!

Probleem is dat deze roversbende er niet over peinst om het veld te ruimen en al helemaal niet om hun slachtoffers schadeloos te stellen.  En dat zal niet veranderen – behalve als de publieke opinie enorme druk gaat uitoefenen.  Hetgeen me terugbrengt naar het onderwerp van de bewustwording van de klasse verschillen. Onze enige hoop op ontslag en compensatie hangt samen met de erkenning van de ware aard van de staat door de slachtoffers.  Eenmaal ontmaskert zullen ze niet lang bestaan.

V:  laten we het als laatste over geld hebben.  Door de overheid opgedrongen geld waarvan zelfs Henk en Anita nu door hebben dat er een luchtje aan zit.  Leg ajb uit aan hen waarom ‘ er absoluut geen enkele reden is voor de staat om zich te bemoeien met het geldwezen’

Omdat de staat een monopolie is en monopolies zijn altijd schadelijk voor de consument (en dus omgekeerd nuttig voor de monopolist)  Dit is ook van toepassing op geld en het overheidsmonopolie op geld. Alleen de door de Staat opgerichte centrale bank mag geld produceren en het geld is dientengevolge van slechte kwaliteit. In plaats van goud en zilver zoals vroeger hebben we thans niets anders dan papiergeld in de wereld. Dat is geweldig voor de monopolist. Deze kan vrijwel kosteloos geld bijdrukken en dure – tastbare – zaken zoals huizen en auto’s kopen.  Wie zou dat niet willen?  Echter, voor de anderen is het helemaal niet zo geweldig.

Meer papiergeld maakt een maatschappij niet rijker.  Het is louter meer papier.  Maar elk nieuw biljet reduceert de koopkracht van de bestaande biljetten.  En elk nieuw biljet veroorzaakt een inkomensoverdracht.  De geld drukkers vullen hun zakken en hun aandeel van de rijkdom in de maatschappij wordt vergroot.  Ze zijn nu in het bezit van huizen en autos die ze eerst niet hadden.  En de rest heeft nu minder van die zaken.

Ik ben er van overtuigd dat Henk en Anita tot het inzicht zullen komen dat deze malversaties die elke dag op bijna ongelooflijke schaal voor komen, niets meer zijn diefstal.

Maar in werkelijkheid horen we niets over deze fraude van onze pretentieuze,  ongeïnformeerde en arrogante zogenaamde financiële experts op de radio, TV en andere main stream media.  Dit is ofwel omdat ze er een belang bij hebben om dit verborgen te houden of omdat ze zo afgestompt zijn gedurende hun tijd in staatsuniversiteiten dat ze niet meer in staat zijn om de meest simpele feiten te onderkennen.

Wat zou er gebeuren als het overheidsmonopolie op geld zou worden afgeschaft?

Papiergeld zou onmiddellijk worden bijgedrukt in zulke hoeveelheden dat de koopkracht ervan meteen zou dalen tot nul.  Papiergeld zou verdwijnen als manier om dingen te betalen en de overheid zou zich niet meer kunnen verrijken ten koste van anderen.  (hetgeen precies is waarom de overheid dit monopolie met zoveel geweld afdwingt) . Maar dit betekent niet dat geld an sich zou verdwijnen.  In een concurrerende omgeving zou beter geld worden geproduceerd.  Waarom?  Omdat er altijd een vraag is naar ruilmiddelen.

Waarom gebruiken  mensen geld?  Waarom zijn niet al hun bezittingen in de vorm van tastbare zaken?  Omdat er altijd onzekerheid is in de wereld.  En de enige manier om hier om voorbereid te zijn is een reserve van goederen die uitzonderlijk goed en snel inwisselbaar zijn tegen een enorme hoeveelheid andere consumptie of productiegoederen.

Vanuit historisch perspectief waren deze goederen goud en zilver omdat ze het beste de functie van ‘ onzekerheidsverzekering’  vervulden.  En ze zijn naar boven komen drijven als de goederen met de hoogste inwisselbaarheid  (‘ marketability’ ) Ze waren het makkelijkst te verkopen en meest geaccepteerd van alle goederen.

Als het overheidsmonopolie op geld ooit zou verdwijnen dan zouden goud en zilver waarschijnlijk weer hun historische rol gaan vervullen (en papier zou simpelweg fungeren als eigendomsbewijs voor goud en zilver).