Als je de verkiezingsuitslag en – in het verlengde daarvan – het gesloten regeerakkoord beschouwt, vallen een aantal zaken op.

Allereerst is er het feit dat PvdA en VVD op elkaar zijn aangewezen. De tactiek van de VVD om Mark Rutte te pitchen tegen Diederik Samson heeft goed gewerkt. Goed in de betekenis van ‘effectief’, wel te verstaan. Zowel de SP als de PVV zijn daardoor buiten gevecht gesteld als potentiële coalitiepartner. De PVV heeft bovendien te lijden onder het feit dat zij heeft gebroken, en in de Nederlandse politiek betaalt degene die breekt nu eenmaal de rekening. Voor de SP geldt dat deze partij zich nooit helemaal heeft weten los te maken van haar oorsprong, dat is de maoistische KEN-ML (Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland – Marxisties-Leninisties). Nederlandse kiezers houden weliswaar van egalitarisme, maar niet van totalitair links.

Belangrijk is voorts dat het CDA geen machtsfactor meer is. Dit is geen donderslag bij heldere hemel. De afkalving van de christen-democraten is al in de jaren zestig begonnen. Een aantal malen leek het of de neergang werd gestuit: na de oprichting van het CDA in 1977, tijdens het premierschap van ‘Macher’ Ruud Lubbers in de jaren tachtig en last but not least in de periode na de moord op Fortuyn, toen kiezers in het CDA een anker van stabiliteit zagen. De onderliggende trend bleef echter benedenwaarts gericht en met de uitslag bij de verkiezingen van september jl. komt het CDA definitief langs de zijlijn te staan. Aansprekende leiders heeft de partij niet (‘We hebben niet beter dan Jan-Peter’, was de rijmspreuk onder CDA-prominenten tijdens de Balkenende-jaren) en de gedoogconstructie met de PVV heeft de partij intern verdeeld – en beschadigd – achter gelaten.

Voor de duidelijkheid in de politiek is het einde van de macht van het CDA goed nieuws. De partij was – en is – immers het vleesgeworden janusgezicht: het een suggereren, het andere doen. Ook de voortvarendheid waarmee PvdA en VVD zaken met elkaar deden is een verademing vergeleken met de eeuwige draadtrekken met de confessionelen die dan weer met hun geweten overhoop liggen, dan weer de kool en de geit willen sparen. Wazige compromissen waren maar al te vaak de uitkomst als de confessionelen meeregeerden. De huidige coalitiepartners doen het op zijn paars: door gewoon punten uit te ruilen kom je snel en voortvarend tot een duidelijk regeerprogram. De snelheid en slagvaardigheid die zij toonden in deze formatie is bijna ongekend.

Daar houdt het goede nieuws wel op. Allereerst betekent een coalitie tussen twee natuurlijke tegenpolen dat er geen wezenlijke oppositie meer is. Dat doet denken aan het kabinet Paars-II dat geen echte oppositie kende, totdat Pim Fortuyn op het toneel verscheen. Paars-III kan daardoor in dezelfde zelftevredenheid en regenteske arrogantie vervallen die Paars-II zo kenmerkte. We zien dat nu eigenlijk al aan het gemak waarmee de VVD tekent voor een regeerakkoord waarin het ziektekostenstelsel tot instrument van nivellering wordt gemaakt. Dachten Rutte en Blok echt dat ze dit konden verkopen aan de VVD-stemmers, nadat ze de campagne voerden die ze hebben gevoerd? Dan zijn ze net zo naïef als wijlen Hans Dijkstal, die ook dacht dat hij het beter wist voor het volk. Enfin, het oproer onder VVD-leden en VVD-stemmers spreekt boekdelen, daar hoef je als blogger niet veel aan toe te voegen.

Wezenlijker is de algemene teneur van het regeerakkoord. Het is dezelfde teneur als die van het zogenaamde Kunduz-akkoord. De boodschap van ‘Den Haag’ aan ‘het land’ is: de belastingen kunnen helaas niet naar beneden (ze gaan zelfs omhoog) en u gaat meer (zelf) betalen voor allerlei voorzieningen. Dat is een echte trendbreuk met de naoorlogse trend in het sociaal-economisch beleid. In het verleden gingen de belastingen en premies omhoog om voorzieningen mogelijk te maken of uit te breiden. Denk aan de groei van de WAO, de toenemende stroom asielzoekers sinds het einde van de jaren zeventig, studiefinanciering voor iedereen eind jaren tachtig etc. Je betaalde dus wel veel belasting en premies, maar daar stonden ook tastbare voordelen tegenover.

Sinds de de verkiezingen van 2010 geldt echter: u betaalt nog wel voor een verzorgingsstaat, maar die is er alleen niet meer, of althans, in steeds mindere mate. Wat doet dit met de psyche van mensen, als je leeft in een land dat een hoge belastingdruk heeft en tegelijkertijd geacht wordt zelfredzaam te zijn? Precies, de belastingbetaler gaat zich afvragen waarvoor hij of zij nu eigenlijk betaalt. En of Nederland nog wel zo’n goed land is om te leven en te werken? Er zijn immers genoeg ontwikkelde landen – of zich sterk ontwikkelende landen – die ook zelfredzaamheid eisen van burgers, maar die daar een aanzienlijk lagere belasting- en premiedruk tegenover stellen. De consequenties van het regeerakkoord van Paars-III zijn wat dat betreft duidelijk. Nederland wordt een land waar goed wordt gezorgd voor de Jan Splinters, zij het zonder dat deze groep kans heeft op verbetering. Voor de mensen met een middeninkomen (laten we zeggen tussen € 30.000 en € 70.000) betekent iedere financiële verbetering dat ze weer onevenredig veel meer bij moeten dragen aan de collectieve kas. Voor mensen die echt goed verdienen, laten we zeggen € 80.000 of meer, bijten belastingverhogingen niet meer of in ieder geval veel minder. Dat komt omdat die mensen al genoeg inkomen hebben om alle leuke dingen te doen. Er blijft daarna nog steeds geld over, terwijl bij middeninkomens de top van het inkomen helemaal op gaat aan leuke dingen. Het is ook niet toevallig dat het altijd grootverdieners in de publieke en semi-publieke sector zijn (beroepsbestuurders, hoogleraren, mediapersoonlijkheden die werken bij de publieke omroep etc) die luchtig doen over inkomensherverdeling of belastingverhoging. Zij zitten op een dusdanig inkomensniveau dat zij zich zulke opvattingen wel kunnen permitteren.

Het duurzame effect van de ingezette koers leidt tot het ontmoedigen van productiviteit. Productieve mensen die geografisch mobiel zijn zullen overwegen Nederland te verlaten voor landen met een vergelijkbare levenskwaliteit maar een lagere belastingdruk. Mensen die niet weg kunnen of gewoon niet weg willen zullen geen prikkel meer voelen om harder te werken voor meer geld. Wie bekend is met de wet van het afnemende grensnut weet wat dat betekent: een belastingopbrengst die stagneert, zelfs als de belastingen (verder) worden verhoogd. Zoals in sommige landen – bijvoorbeeld Griekenland – de crisis verergert door bezuinigingen, zo verergert de wet van de afnemende meeropbrengst de stand van de publieke financiën in landen die de belastingdruk over de top drijven. Wie bekend is met het Laffer-effect weet natuurlijk al in welke richting de oplossing gezocht moet worden: een lagere belastingdruk kon weleens tot hogere, of op zijn minst gelijke, opbrengsten leiden. Dat lukt natuurlijk alleen in combinatie met een beleid dat gericht is op het stimuleren van productiviteit van de burgers. Zo’n beleid zal daardoor breder moeten zijn dan de fiscaliteit sec.

Juist op dat punt heeft de VVD haar filosofische grondslagen verloochent en zichzelf – en de productieve mensen in Nederland – verkocht aan de partij van de looters. Wie Atlas Shrugged heeft gelezen weet hoe het afloopt met een looters paradise.

Paul Verhaegh

1 REACTIE

  1. “. . . . . heeft de VVD haar filosofische grondslagen verloochent en zichzelf – en de productieve mensen in Nederland – verkocht aan de partij van de looters. ”

    Ik ben zelf op zoek naar die filosofische grondslagen, of een basis principe van de VVD.

    Het liberalisme (ook LP) heeft:
    “Ieder mens heeft het recht op zijn eigen leven.” Met logische consequentie het basisprincipe het NAP (Non Agression Principle).

    Wat is dat voor de VVD?

Comments are closed.