Godsammeliefhebben,” zei de boer tegen zijn vrouw met een diepe zucht, terwijl hij opkeek van de ‘Mondiale Heraut’.  “Moet je horen wat ze nou weer hebben besloten!  De regering gaat 100 miljoen liter bloed doneren aan de Centrale Wereldbloedbank.”  Hij wreef over zijn jeukende rode neus.

 

Ze zaten met zijn tweeën in de keuken van hun kleine boerderij.  Ingrid was wat lomp gebouwd, maar haar gezicht had iets vriendelijks.  Ze was zo’n innemend type van wie je verwacht dat ze kinderen schromelijk verwent.   Ze had een sjofel schort voor en zat aardappelen te schillen aan de eikenhouten keukentafel, waarover ze voor de gelegenheid een plastic tafelkleed had gelegd, eentje met een bloemetjesmotief.

Loek Blind was een stier van een vent met warrig peenrood haar en sproeten over zijn hele gezicht.  Hij zat tegenover Ingrid in zijn bontgeblokte katoenen hemd de krant te lezen, de twee bovenste knoopjes los en de mouwen opgestroopt tot aan zijn ellebogen.  Zijn gezicht was getaand, zoals je zo vaak ziet bij mensen die veel buiten zijn.  Hij dronk onderwijl bier uit een blikje in afwachting van het avondeten.

“Wat is de Centrale Wereldbloedbank, schat?” vroeg Ingrid, met gefronste wenkbrauwen.  Ze had geen make-up op, want daar hield Loek niet van.  Ze droeg haar grijze haar in een knoet.  “Is dat een plaats waar je veilig je bloed kan opslaan?”

De domme vraag van zijn vrouw hielp niet bepaald om zijn humeur op te krikken.  “Je moet jezelf op de hoogte stellen van wat er allemaal in de wereld gebeurt, vrouw!  Ik zal het je één keer uitleggen, dus luister goed, dan weet je het voor de volgende keer.  De Centrale Wereldbloedbank leent bloed uit als laatste redmiddel.  Ze lenen het aan commerciële bloedbanken, die op hun beurt dat bloed verkopen aan ziekenhuizen in het hele land.  De ziekenhuizen gebruiken het voor mensen die een bloedtransfusie nodig hebben, bijvoorbeeld mensen die een ongeluk hebben gekregen of die een operatie moeten ondergaan.”

“Wat bedoel je met ‘lenen’?  Wanneer mensen bloed krijgen toegediend, dan is het daarna toch van hen?  Of niet?”  Ingrid liet de aardappelschillen op een oude opengevouwde krant vallen en gooide een geschilde aardappel in de pan met lauwwarm water.

“Nee, vrouw,” zei Loek met groeiende irritatie over Ingrids gebrek aan kennis over wereldse zaken.  “Je moet dezelfde hoeveelheid bloed teruggeven die je hebt ontvangen, vermeerderd met 1% extra bloed per maand.  Dat is een wettelijke eis, tenzij je dood bent of anderszins niet in staat bent het bloed terug te doen.”

Loek liep op zijn kousenvoeten naar de koelkast en nam er een blikje bier uit.  Hij ging weer zitten, peuterde de ring los en drukte de lip naar binnen.  “Luister wat ze hier schrijven.  De sector Europa van de regering heeft besloten om 100 miljoen liter bloed te doneren aan de Centrale Wereldbloedbank om te verzekeren dat ze voldoende bloed in voorraad hebben.  Vorige maand luidde de CWB de alarmbel toen de bloedvoorraad van bepaalde landen, met name in Zuid-Europa, onder de gewenste minimale voorraad kwam.

Blind nam een ferme teug.  Hij keek geprikkeld uit zijn lichtgrijze ogen.  “Zie je wel, ik heb het wel gezegd.  Die lui in het Zuiden doen maar wat.”  Hij las verder, schuddend met zijn hoofd.

‘De CWB zal erop toezien dat het beschikbare bloed op een eerlijke manier zal worden geleverd aan regionale distributiecentra over de hele wereld,’ aldus een regeringswoordvoerder.  Deze regionale distributiecentra leveren op hun beurt de verschillende bloedgroepen aan de lokale ziekenhuizen in een verhouding die overeenkomt met het aantal inwoners in een bepaald gebied.

Het probleem is veroorzaakt door bepaalde lidstaten die te veel bloed hebben vergoten.  Zij veronderstelden dat het bloed van de PIGS een oplossing was, maar de derivaten bleken giftig.

“Wat zeg je?” zei Ingrid, terwijl ze behendig doorschilde.  “Pigs?  Zijn dat geen varkens?  Waarom praten ze niet in gewone-mensentaal?”

“Luister, vrouw,” zei Loek, wat rustiger.  “Je moet vaker naar het dagelijkse nieuws kijken.  PIGS staat voor vier Europese landen.  Snap je?  Pé-Ie-Gé-Es.  Portugal – Italië – Griekenland – Spanje.”

“En diri…,” zei Ingrid, met een uitdrukking op haar gezicht alsof iemand een spreuk uit de Koran in het Arabisch aan haar had voorgelezen.

“Derivaten,” zei Blind, terwijl hij het woord nakeek in de Mondiale Heraut.  “Godsammekraken, ik weet ook niet precies wat dat is.  Iets met stoffen in het bloed, denk ik.  Maar laat me verder voorlezen!”

“Dat was voorspelbaar.  ‘Het is duidelijk dat meer centrale controle nodig is en we hebben onze procedures aangescherpt,’ zei het hoofd Kwaliteitszorg van de Centrale Wereldbloedbank desgevraagd.  ‘Ook is de kwestie gemeld aan de Bloedraad die ongetwijfeld disciplinaire maatregelen zal nemen.’  Volgens een vertegenwoordiger van het Verenigde Congres die anoniem wenst te blijven, is het zeer waarschijnlijk dat binnen een paar maanden nieuwe wetgeving zal worden aangenomen, wat impliceert dat alle volwassen burgers jaarlijks een halve liter van hun bloed moeten doneren aan de regering indachtig het principe van sociale solidariteit.  Ze zei: ‘Ik hou er net zo min van als ieder ander, maar het is absoluut noodzakelijk.  Als de CWB doodbloedt, dan betekent dat effectief het einde van de wereld.’  Mensen met blauw bloed en mensen die lijden aan ziekten die via bloed worden overgedragen, zijn vrijgesteld van deze verplichting.  Ha!  Wat een schertsvertoning!”

“Een schertsvertoning?  Ik dacht dat het een bloedserieus onderwerp was,” zei Ingrid, schaapachtig lachend om haar eigen grap.

“Luister je niet, vrouw?” brieste Loek.  “Ze zeggen in deze krant dat elke burger nu bloed moet doneren, terwijl het tot op heden alleen verplicht was voor burgers die voorheen bloed hadden ontvangen via een bloedtransfusie.  Maar de adel hoeft dat niet te doen.  Praten over eerlijkheid, gelijkheid en rechtvaardigheid, ha, maar ondertussen!  Op de lange termijn zet deze praktijk kwaad bloed onder de mensen, let maar op.  Wat een giller!”

“Wind je niet op!  Misschien bloedt het wel dood.  Het is een goede zaak dat we bloed afstaan voor degenen die dat nodig hebben.  Wie weet, ben jij de volgende keer degene die een bloedtransfusie nodig heeft.  Of ik.  Of onze Jan.”

“Jan is ons eigen vlees en bloed,” wond Blind zich steeds verder op.  “Dat is een heel andere zaak.  Natuurlijk offer ik goed en bloed voor hem als hij dat nodig heeft; hij is mij na in den bloede.  Nee, praat me niet van verplichte bloeddonatie.  Het zijn bloedzuigers, dat is wat ze zijn en anders niets,” zei Loek, terwijl hij zijn grote handen balde tot vuisten.  “Ik kan hun bloed wel drinken!”

“Loek, doe eens rustig!  Denk aan je bloeddruk, alsjeblieft!  Je weet wat de dokter heeft gezegd.”

“Dokters.  Ha!” gromde hij.

“Koppigheid zit je in je bloed, is het niet?” zei Ingrid, misnoegd omdat haar Loek maar bleef doorrazen.  “Net als je vader.  Goed bloed kan niet liegen.  Dat is wel duidelijk.”

Loek zweeg even en kieperde de rest van de inhoud van het blikje door zijn keel.  “Terugkomend op die maatregelen voor bloeddonatie,” zei hij, enigszins gekalmeerd, “vind ik het niet erg om mijn bloed te geven op vrijwillige basis.  Als ze het vriendelijk vragen en mij kunnen overtuigen dat het nodig is, zou ik er geen problemen mee hebben.  Maar ik heb er problemen mee dat ze het verplicht stellen.  Ik hou er niet van dat één of andere pennenlikker die nog nooit van zijn leven voor zijn geld heeft hoeven werken, mij voorschrijft wat ik moet doen!  En je zult het zien: voor je het weet verhogen ze het volume.”

“Waar maak je je nu eigenlijk druk om?  Je lichaam is in staat om het afgestane bloed weer aan te maken, dus voor je het weet is je bloedvolume terug op zijn oude niveau.”

Loek liet een onbetamelijke boer.  “Dat weet ik wel, mens.  Dàt is niet het probleem.  Ik wil gewoon niet gecommandeerd worden door de overheid.  Weet je, mijn bloed stolde in mijn aderen toen ik besefte dat deze bloeddonaties zullen worden gescreend en de resultaten zullen worden geregistreerd in het Elektronisch Patiëntendossier.  Wie weet hoe ze dat tegen je zullen gebruiken.  Trouwens, als ze te veel bloed van je afnemen, ben je volgens mij kassiewijle.”

“Kun jij de aardappelen verder schillen?” vroeg Ingrid liefjes, wetend hoe ze iets van haar man gedaan kon krijgen na ruim dertig jaar huwelijk.  “Dan begin ik met de bloemkool.”  Loek pakte het aardappelmesje uit Ingrids handen en trok de bak met aardappelen en de krant met schillen naar zich toe.

Ingrid stond op en liep naar het gietijzeren fornuis, dat al minstens vijftig jaar oud was, net als de lichtblauwe wandtegels en de eikenhouten schouw.  “Schat, je moet de overheid vertrouwen.  Het lijkt erop dat je terug wilt gaan in de tijd.  We hebben nu een Wereldregering die voor ons zorgt.  Geen oorlogen meer, veiligheid voor iedereen.  Alles is vrij en eerlijk—”

Het bloed trok uit Blinds gezicht weg.  “Hou je kop, stom wijf!  Je brabbelt maar een eind weg.  Het is een handjevol mensen die ons vertelt wat we moeten doen.  Wat is er met onze vrijheid, hè?  Mijn ouders hebben met bloed, zweet en tranen opgebouwd wat we hebben.  Kijk eens wat er nog van over is.  Die Wereldregering van jou pakt het grootste deel van ons af om het te geven aan de behoeftigen, ha!  Die lieden laten het in hun eigen zak verdwijnen, dat is wat ze doen en niet anders!  Dus hen vertrouwen?  Nog in geen miljoen jaar.  Het zijn dieven, en anders — au, verdomme!”

“Moet je nou zien: je bloedt als een rund!  Je moet ook geen twee dingen tegelijk doen, zeker niet als je een paar biertjes op hebt.”  Ingrid veegde haar handen aan haar schort af en pakte de verbandtrommel uit één van de bovenkastjes.  Ze pakte er een stuk verband uit als doekje voor het bloeden en verbond Loeks duim zo goed als mogelijk.  “Ja,” zei ze, “het bloed kruipt waar het niet gaan kan.  Althans deze regering tilt dat naar een hoger niveau.”

“Wat kun je toch rare dingen zeggen, dwaze vrouw!  Kijk, ze halen de hele tijd geintjes uit met het bloed van mensen.  Eerst staan ze toe dat die gekken uit Zuid-Europa die deri… uhh … derivaten gebruiken.  Welke achterlijke idioot kwam met dàt idee?”

“Ik kan me niet voorstellen dat er geen deskundigen naar hebben gekeken.  De regering is zeer nauwkeurig met zulke dingen.”

“Deskundigen?” lachte Loek luid.  “Ha!  Nou, dat zijn ook maar mensen van vlees en bloed.  Een paar weken geleden stond er in de Heraut dat er een tekort aan opgeslagen bloed was, en nu, door even met hun toverstaf te zwaaien, pompen ze miljoenen liters in het systeem om dit probleem ‘op te lossen’.  En wie moeten daarvoor bloeden?  Wij.  De gewone bevolking.  Uiteindelijk zijn wij het, de gewone mensen, die ons bloed moeten geven.”  Hij voelde het bloed naar zijn hoofd stijgen.

“Rustig nou,” zei Ingrid bezorgd.  “Denk aan je bloeddruk.  Dadelijk snijd je je hele duim eraf.  Je zou het ook krachtig bestuur kunnen noemen.”

“Haha, je maakt me aan het lachen, vrouw,” zei Loek zonder dat zijn ogen lachten.  “Ik zeg je, er kleeft bloed aan hun handen.  En het binnenhalen van nieuw bloed in deze regering zou niet veel verschil uitmaken.  Die lui zijn allemaal hetzelfde.  Ze hebben allemaal hetzelfde vissenbloed.  Kille klootzakken zijn het, die de agrarische sector in koelen bloede de nek omdraaien.  Zo is het en niet anders.”

“Lieve Loek, het heeft geen zin altijd op hun bloed uit te zijn.  Het zal geen verschil maken.”

De boer verfrommelde het bierblikje in zijn grote knuist.  Zijn bloed had zo ongeveer het kookpunt bereikt.  “Dat is het punt, vrouw.  De regering laat ons voor de problemen bloeden.  En de mensen zijn gewoon apathisch; iedereen doet net alsof zijn neus bloedt.  Nou, dàt haalt me het bloed onder de nagels vandaan!  We moeten voor onszelf opkomen!”

Het was een dagelijks terugkerend ritueel.  Loek vond altijd wel iets in de krant waarover hij zich opwond en waarvan zijn bloed karnemelk werd.

“Kalmeer alsjeblieft, schat,” zei Ingrid resoluut.  “Je wordt er niet gelukkiger van als je zo tekeer gaat tegen alles wat in jouw ogen niet deugt.  Wat kunnen we eraan doen?  We kunnen ons beter gedeisd houden en gewoon genieten van wat we hebben.  We zijn gezond van lijf en leden.  Ik bedoel, een beetje bloed geven — wat dan nog?  Daar vloeit toch geen bloed uit?  De regering geeft om ons.  De regering zorgt voor onze veiligheid en gezondheid, voor ons voedsel, voor alles.  We mogen twintig procent van wat we produceren zelf houden, en zolang deze twintig procent toereikend is om van te leven, waarom zouden we ons dan druk maken?”

Ingezonden door Leonardo Pisano

3 REACTIES

  1. Inderdaad heeft Ingrid gelijk. We hoeven ons helemaal niet druk te maken. We mogen niet eens zelf beslissen wat we met die 20% doen.
    En we krijgen aangezegd wat we er wel mee moeten doen.
    Als we dus mak en gehoorzaam zijn, kan ons toch niets gebeuren?

  2. Leuk stukje over wat er in werkelijkheid gaande is met de euro en de eurozône, ik heb er van genoten het te lezen 🙂

Comments are closed.