Nederland is een land dat bekend staat om het zogenaamde poldermodel. Als het niet in het buitenland is, dan wel in eigen land. Menigeen roemt de kwaliteiten van dit model, waarin de actoren elkaar steeds opzoeken en net zo lang overleggen totdat zij elkaar hebben gevonden.
Het heet een succesvol model te zijn. Maar is dat ook zo?
Het poldermodel steunt op vijf pijlers: coalitie, compromis, consensus, coöptatie en conformisme. Het streven naar coalities is een uitvloeisel van het politieke stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Doordat in het Nederlandse politieke stelsel geen enkele partij de meerderheid heeft, moeten er altijd compromissen worden gesloten. Het streven naar consensus wordt dan een tweede natuur. Je kunt je afvragen of het politieke stelsel een gevolg is van de coalitie- en consensuscultuur of dat deze cultuur een gevolg is van het politieke stelsel, maar dat wil ik nu niet doen. Het gaat me niet om een verklaring van het poldermodel, maar om te laten zien waar het toe leidt.
De nadruk op consensus heeft voordelen. Het leidt bijvoorbeeld tot een streven naar – meer – harmonie. Daarin onderscheidt het zich van andere modellen. Het beste voordeel van een conflictmodel is de constitutie van de Verenigde Staten. In dat model is het strijd tussen verschillende groeperingen (‘facties’) bewust ingecalculeerd. Deze strijd fungeert als de motor van het stelsel. Om die reden al is het Amerikaanse politieke model onvergelijkbaar met het Nederlandse, maar dat even terzijde.
Het streven naar harmonie kan alleen slagen als iedereen zich ook neerlegt bij uitkomsten die dankzij het poldermodel zijn bereikt. Conformisme is dus vereist, anders werkt het niet. Een ander nevenproduct van het poldermodel is coöptatie. Coöptatie houdt in dat degenen die posities bekleden zelf hun opvolgers c.q. medebestuurders uitzoeken. Stichtingsbesturen werken bijvoorbeeld volgens dat principe.
In de Nederlandse politiek zijn de gevolgen van deze mechanismen duidelijk zichtbaar. Ieder debat moet leiden tot consensus, dat is de doelstelling. Gaat het debat bijvoorbeeld over de vraag of de gezondheidszorg in Nederland goed geregeld is, dan wordt er net zolang gediscussieerd totdat er consensus is bereikt over de vraag of dat het geval is. Is men van mening dat het goed geregeld is met ‘de zorg’, dan staat in het poldermodel vast dat het in orde is met de zorg. Of het ook in werkelijkheid in orde is doet er dan niet meer toe. Wie vervolgens toch durft te beweren dat het niet goed is begaat de grootste zonde die in het poldermodel mogelijk is: hij of zij plaatst zich buiten de consensus en weigert zich dus te conformeren. De polderaars reageren hierop door de dissident buiten de orde (d.w.z. hun orde) te verklaren. Per saldo is de uitkomst een algeheel klimaat van conformisme en een verstikking van een echte discussie. Omdat een vrije meningswisseling en meningsverscheidenheid onmisbaar zijn voor iedere menselijke ontwikkeling werkt het streven naar consensus remmend op de maatschappelijke ontwikkeling. Het is niet verwonderlijk dat een maatschappij als de Amerikaanse, waarin men veel makkelijker omgaat met meningsverschillen en strijd tussen verschillende groepen, veel meer dynamiek kent dan de Nederlandse maatschappij. Dit is nog het meest zichtbaar in de private sector, en dan vooral in het bedrijfsleven. Als je de beursfondsen bekijkt die deel uitmaken van de Nederlandse AEX van valt op dat de grootste bedrijven vaak al meer dan honderd jaar oud zijn. Denk aan Shell, Philips, Akzo (Nobel), de Nederlandse banken etc. In de VS zie je onder de grootste fondsen veel bedrijven die minder dan vijftig jaar oud zijn, zoals Apple en Microsoft. Sommigen zijn nog jonger, denk aan Amazon, Google en Facebook. In Nederland kennen we in deze categorieën alleen TomTom en ASML, maar daarna houdt het al snel op.
Het feit dat politici graag visies tentoonspreiden over een dynamisch Nederland (‘de VOC-mentaliteit’ , ‘Manhattan aan de Maas’) doet in het licht van deze realiteit enigszins lachwekkend aan. Praatjes vullen geen gaatjes, zeggen we in Nederland. Wensdenken ook niet. Het eeuwige streven naar consensus heeft een prijs, en die prijs is in Nederland zichtbaar in wat het land is. En nog meer in wat het niet is.
Paul Verhaegh
Goed artikel en duidelijk.
In het kort geschreven streven wij af op een communistisch regiem waar andersdenkenden afgestraft worden?!!
@Paul:
Zeer goed artikel. Doe meer!
Het enige wat ik mis is wie er aan de poldertafel gaan zitten en dat zijn, buiten de gekozen politici, vaak partijen die nou niet bepaald gekozen zijn. Het is in feite een open deur naar eigenbelang en corruptie.
Het poldermodel geeft dus bepaalde macht aan partijen die feitelijk geen macht zouden moeten hebben.
Los van mijn “Gezeur” begrijp ik wel dat het artikel meer over de gevolgen van dit poldermodel gaan, dat dan weer wel.
Wanneer wordt dat poldermodel eens een Hedwigepolder? Zou leuk zijn. Steek de dijken maar door en laat het water zijn werk doen.
Comments are closed.