Allereerst constateert het artikel dat het meten van economische productie in een industriĆ«le samenleving veel makkelijker is dan in een land waarvan de dienstensector 70% van de economie beslaat. Bij een fabriek weet je immers precies wat er aan waarde wordt geproduceerd. In de dienstensector is dat minder duidelijk. Als voorbeeld noemt het artikel de bankensector. Als centrale banken de interbancaire rente kunstmatig laag houden, is de marge die de banken op hun kredietverschaffing realiseren kunstmatig hoog. Dit is alleen anders als de banken de kunstmatig lage rente doorgeven aan hun klanten, maar dat is niet per se het geval. Als banken de rente die zij berekenen hoog houden maken zij extra winst, hetgeen in de statistieken meetelt als bruto binnenlands product (BBP). Geven de banken het voordeel van de kunstmatig lage rente door aan hun klanten, dan realiseert de klant extra winst als gevolg van een kostenvoordeel. Die winst telt ook weer mee voor het BBP. De kunstmatig lage rente schept dus een al even kunstmatige economische groei. Neem je daarbij in aanmerking hoe desastreus het kunstmatig laag houden van de rente is – denk aan de bekende business cycle van de Oostenrijkse economische school – en je begrijpt wat de waarde van zulke cijfers is.
Een ander punt in het artikel is dat groei van het BBP niets zegt over het niveau van de welvaart. Een klassiek voorbeeld om dit te illustreren kent iedere libertariƫr in de vorm van de drogredenering van de gebroken ruit. Wie een ruit stuk slaat schept werkgelegenheid voor tal van mensen: politie, de glaszetter, de schilder, de schade-expert van de verzekering en de journalist van de lokale krant. Toch is er geen sprake van welvaartsgroei. Er was immers een ruit die heel was, en alle arbeid en inspanning die door genoemde personen is verricht heeft er alleen maar toe geleid dat er wederom een (hele) ruit in de sponning zit. Verder is er niets veranderd. Economisch presteren om te blijven waar je bent, dus.
Het is niet verwonderlijk dat politici zich graag focussen op groei. Dat komt doordat de overheidsuitgaven moeilijk in de hand zijn te houden. Ook in Nederland zien we dat uitgaven van de overheid alsmaar door groeien. Uit cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB) hier blijkt dat het aandeel van de overheidsuitgaven in het BBP in de periode van 2001 t/m 2011 is gestegen van 45,4% tot 49,8%. De enige manier voor politici om hun medeburgers niet voortdurend om offers te hoeven vragen, is door te zorgen dat de economie blijft ‘groeien’. Op die manier kan de groei van de collectieve uitgaven worden gemaskeerd en kunnen politici stellen dat ‘ niemand erop achteruit gaat’ (lees: u wordt op rantsoen gezet, terwijl de collectieve uitgaven wel blijven groeien).
De kunstmatig lage rente die we momenteel genieten is een zoveelste – en misschien laatste – fase in dit Keynesiaanse spel. Eigenlijk zou de rente omhoog moeten om op die manier alle inflatoire lucht uit de activa (ook woningen) te laten lopen. Gezien de opgelopen staatsschulden en begrotingstekorten in de Westerse landen is het duidelijk dat politici dat niet zullen laten gebeuren. Het zou de genadeslag zijn voor de financierbaarheid van overheidsschulden. De meest voor de hand liggende weg voor politici en centrale bankiers is daarom meer geldschepping, en dus meer inflatie. Inflatie maakt mensen armer, net als hogere belastingen. Voor politici is inflatie te verkiezen boven hogere belastingen, want voor inflatie kun je de schuld altijd nog bij anderen leggen (bedrijfsleven, olieprijzen etc.). Als je de belastingen verhoogt is het vinden van een zondebok een stuk moeilijker.
Ondertussen is de conclusie duidelijk: bij het beantwoorden van de vraag hoe welvarend u bent moet u niet afgaan op groeicijfers, maar kijken naar de kwaliteit van uw leven en wat u daarvoor allemaal moet doen. Dat is de echte balans. Wie in een land als Nederland ziet wat hij of zij betaalt (vergeet vooral niet om ook de kostprijsverhogende belastingen mee te tellen!) en wat daar tegenover wordt gesteld, kon weleens tot de conclusie komen dat het een pover bestaan begint te worden. Met of zonder economische ‘groei’cijfers.
Paul Verhaegh
Economische statistieken voor het komende jaar is ten alle tijde giswerk.
BMW kan wel denken dat men 100.000 auto’s verkoopt met ā¬100,- winst per auto, maar een garantie hebben ze nooit. Dus blijft het gissen wat men doet.
in de jaren zestig kon 1 kostwinner een huis kopen, gezin onderhouden, auto rijden en nog sparen ook.
nu zijn er 2 kostwinners nodig per gezin en teert men – mede ook door inflatie – in op het eigen vermogen.
in die periode is de overheid gigantisch gegroeid en heeft ze economie doodgereguleerd/wegbelast.
goed bezig daar in Den Haag. maar je krijgt er wel een paar banken voor terug! en het volk snurkte door.
Bubbelprikker [3] reageerde op deze reactie.
@damoN [2]:
is dat niet voor een groot deel te wijten aan het feit dat sinds die tijd vrouwen ook meer zijn gaan werken? Lijkt me dat als het aanbod op de arbeidsmarkt toeneemt, dat de vragende partij betere eisen kan stellen (geen grote loonsverhogingen bijvoorbeeld).
damoN [4] reageerde op deze reactie.
@Paul Verhaegh
Uitstekend artikel. Economie een praktische wetenschap? No way! Getallen heilig? Wiskundige modellen heilig? Ook no way!
Hint: Waarom zou een briljant econoom als Ludwig von Mises kiezen voor praxeologie (het beredeneren van dingen) als de wiskundige modellen en getallen het antwoord waren?
@Bubbelprikker [3]:
nee. dat is een veel voorkomende misvatting. dit zou betekenen dat als je de wereldbevolking laat krimpen je een extreem hoog salaris zou krijgen. of dat in een land met veel werknemers, US bv., de lonen lager zouden liggen. dat is niet het geval. het draait om de productiviteit van de werknemers en die is juist enorm toegenomen in de laatste decennia. dit maskeert de enorme diefstal van de overheid. de markt zorgt voor toename welvaart en de overheid roomt het af. daarin schiet zij vaak door en vervolgens geeft ze de markt de schuld.
Comments are closed.