In het kader van mijn interesse voor vliegtuigen en grote fails wil ik stil staan bij strategische bommenwerpers. En met name de casus van de B52 en haar vervangers presenteren. Een van de interessantere vliegtuigen is de strategische B52 bommenwerper. Tot twee keer toe zijn serieuze pogingen ondernomen deze bommenwerper uit de jaren 50 van de voorgaande eeuw te vervangen. Tevergeefs. Iedere vervanger werd een gecompliceerd te duur product gedeeltelijk achterhaald door nieuwe ontwikkelingen. Uiteindelijk resulteerde dit in een vervanger met een aanschafprijs in huidige dollars van 3 miljard dollar per stuk. Hoe kon het zo fout gaan?
In de jaren 70 en 80 heeft men als opvolger voor de B52 eerst de B1 A ontwikkeld en daarna volgens andere principes een tiental jaren later de B1 B. De B1 B is ook in redelijke aantallen geproduceerd en heeft als belangrijkste kenmerk dat het een variabele vleugelsymmetrie heeft. In plaats van een oorspronkelijke 244 stuks is er een contract getekend voor de productie van 100 toestellen, tegen een hedendaags kostenplaatje van 200 miljoen per stuk. Er zijn er thans nog maar 60 operationeel. De kosten per vlieguur bedragen 63 duizend dollar. En 48 onderhoudsuren. De kosten per vlieguur zijn overigens minder dan de kosten per vlieguur met een B52. Dat bedraagt 72 duizend dollar. Voor een uurtje vliegen. Een operatie kan met bijtanken in de lucht meer dan 20 uur bedragen. Reken maar uit.
De duurste opvolger van de B52 is de B2. De ontwikkeling van de B1 B werd mede stopgezet doordat de nieuwe generatie van stealth vliegtuigen een grotere belofte inhielden. De B2 doet voorgaande vliegtuigen verbleken. Vooral op het kosten aspect. In hedendaagse dollars kom je op ongeveer 3 miljard dollar uit. Per toestel. Toen de goudprijs nog niet zo hoog stond was het toestel letterlijk zijn gewicht in goud waard. In 1997 waren de totale aanschafkosten per toestel inclusief onderdelen 929 miljoen. De totale programma kosten per toestel inclusief ontwikkeling en testen bedroegen in 1997 2,1 miljard dollar. Let wel, per toestel! De JSF lijkt opeens een koopje te zijn….
Gezien de hoge kosten heeft men niet 132 toestellen aangeschaft maar is de teller bij 21 blijven steken. Er is intussen een toestel verongelukt hetgeen betekent dat er nog maar 20 over zijn. Hieronder de crashvideo:
De operationele kosten van de B2 bedragen 135 duizend dollar per uur. De kosten per maand bedragen 3,4 mln dollar, onder meer vanwege dure hangaars met airco.Ā Men heeft intussen besloten om de B52 nog maar een paar decennia in gebruik te houden tot ongeveer 2030. Best wel bizar dat het militair industriele complex in de VS niet langer in staat is om snel degelijke producten op de markt te brengen die het doen en niet te duur zijn. Terwijl dezelfde bedrijven er wel in slagen om (met wat vallen en opstaan) concurrerende verkeersvliegtuigen te bouwen met veel lagere operationele kosten.
Quote:
“Terwijl dezelfde bedrijven er wel in slagen om (met wat vallen en opstaan) concurrerende verkeersvliegtuigen te bouwen met veel lagere operationele kosten.”
Spijker, kop.
De verkoop van burgertoestellen is onderhavig aan de markt. Maak ze te duur en je verkoopt niets.
De verkoop van militaire toestellen is meer een politiek gebeuren. Maak ze te duur en je hebt meer verdiend.
Er is wel een lopende beschuldiging dat ze de burgertoestellen indirect via de ontwikkeling van militair toestellen subsideren.
De vraag is of ze met success burgertoestellen kunnen ontwerpen zonder de ontwikkeling van militair toestellen.
Als vliegtuigbouwkundig ingenieur wil ik hier wel op reageren. We praten hier wel over een tamelijk extreem toestel. Dit, omdat het aan bepaalde militaire specificaties moet voldoen. Die zijn gebaseerd op effectiviteit. Hoe dat qua stealth in elkaar zit, kan je een beetje opmaken uit het boek ‘Skunk Works, a personal memoir’ van Ben Rich, opvolger van de vermaarde Kelly Johnson bij deze geheime ontwikkelschuur van Lockheed Martin. Zeer inspirerende kost, overigens. Johnson was een meester in het ontwikkelen van extreme toestellen in het geheim (eerst CIA) in korte tijd en tegen een zeer beperkt en vast budget (lean & mean).
Those were the days! Paradepaardje is de SR71 Blackbird, gemaakt van een destijds nieuwe titanium legering Ti6Al4V (vanwege hoge temperaturen bij snel vliegen (Mach 3.5). Waanzinnig toestel, nog te bewonderen o.a. in Engeland in het Duxford museum waar ook de B52 staat (aanrader).
Overigens is het in de vliegtuigbouw vaak de kunst om de operationele (inclusief onderhoud) kosten in te perken, ofschoon de aanschafprijs het meest in het oog springt. En die lopen natuurlijk op als series uiteindelijk kleiner worden dan aanvankelijk geraamd/overeengekomen. Voor bedrijven en voor defensiestaf en politiek een lastig spel; en vanzelfsprekend een kostbaar spel. Maar dan heb je ook wat :).
ratio [4] reageerde op deze reactie.
@Cyril Wentzel [3]: Dank voor de aanvulling, het is lastig het hele verhaal in een kort artikel te vertellen. Er zijn ook andere facetten. Wat ik bijvoorbeeld niet heb benoemd is de politieke component. Dat wil zeggen dat de grote leveranciers in de VS hun productie over zoveel mogelijk staten verspreiden waardoor iedere staat een direct electoraal nadeel heeft als men wenst te bezuinigen op defensie. Dit is niet echt efficient maar wel politiek effectief.
Waar het mij om gaat is dat de ontwerpkosten thans heel hoog zijn zonder dat er altijd een echt goed systeem geleverd wordt. Terecht dat je erop wijst dat dat vroeger soms anders ging. Alhoewel er vroeger ook de nodige vliegtuigen werden ontworpen die niet helemaal geslaagd waren.
De civiele luchtvaart stelt overigens ook hoge eisen aan gewicht, geluid, brandstofverbruik, etcetera. Daar is de politieke component ook wel aanwezig maar lijken de missers en overschrijdingen minder groot te zijn.
Tja, het zijn toch toestellen die gemaakt zijn door bedrijven.
Ik weet niet of de concurrent goedkoper is, welke andere types zijn er zoal, en wat kost dat?
Comments are closed.