COLLECTIE_TROPENMUSEUM_In_de_loods_van_het_onderstation_worden_de_theepluksters_betaald_West-Java_TMnr_10011944De jongste berichten over de maatregelen die het kabinet op Prinsjesdag gaat aankondigen beloven niet veel goeds voor productieve mensen. En dan te bedenken dat alle gelekte informatie alleen nog maar bedoeld is om iedereen voor te bereiden op de schok die gaat komen.

Iedereen kent wel het begrip ’tweedeling’. Je hoort het te pas en te onpas. Het begrip komt uit het arsenaal van de ‘progressieven’ en is geënt op het klassiek marxistische begrip ‘klassenstrijd’. Tweedeling bestaat dan bijvoorbeeld tussen lager opgeleiden en hoger opgeleiden, tussen gezonden en zieken en tussen mensen met een vaste aanstelling en flexwerkers. Het nut van tweedeling voor ‘progressieven’ is dat er altijd iets is om tegen te ageren (lees: mensen ergens tegen op te zetten).

Het concept tweedeling heeft het voordeel van de eenvoud. Iedereen kan het begrijpen. Het is ‘wij’ tegen ‘hun’, de goeden tegen de kwaden, de achtergestelden tegen de gepriviligeerden. En ‘wij’ zijn met de meesten, om Huub van der Lubbe van De Dijk te citeren.

Maar klopt het concept tweedeling met de realiteit? Dat is de vraag. De realiteit is veel complexer dan dit simpele concept suggereert. Neem bijvoorbeeld de tegenstelling lager opgeleid versus hoger opgeleid. Dit suggereert dat iedereen die niet op de universiteit of het HBO heeft gezeten een kansarme is. Terwijl toch menig geschoolde arbeider – om dat klassieke begrip maar eens te gebruiken – een royaler belegde boterham verdient dan sommige academici met een weinig gevraagde studie op hun naam. Het zijn dus niet ‘lager’ opgeleiden die kansarm zijn, maar mensen zonder enige kunde of beroep. De ongeschoolde arbeider dus. Want die geniet dankzij een combinatie van uitkeringen en toeslagen een welvaart die hoger is dan wat hij of zij in de markt kan verdienen. Kansloos wil voor deze groep dus zeggen: weinig of geen kans op werk. Dankzij de verzorgingsstaat kunnen zulke mensen een leven zonder productieve arbeid leiden.

Er is dus alle reden om op je qui vive te zijn als iemand met het begrip tweedeling aan komt zetten. De kans is groot dat er vervolgens een drogredenering wordt opgehangen.

Afgaande uit de uitgelekte informatie over de maatregelen van Prinsjesdag is er eerder reden om van ‘driedeling’ te spreken: de armen, de rijken en de middengroep.

De armen zijn in Nederland relatief goed af. Dankzij een stelsel van uitkeringen en toeslagen genieten zij een niveau van welvaart waarvoor je in sommige andere Westerse landen meer dan een fulltime baan nodig hebt. Zulke mensen klagen vaak dat ze nooit de stad in kunnen om iets te kopen of dat ze zich overbodig en nutteloos voelen, maar dat is alleen maar kijken naar de downside. De upside is dat deze mensen goed tot redelijk goed wonen, dat ze tegen ziektekosten zijn verzekerd en dat ze voldoende middelen hebben om te leven (ook al houdt het dan niet over).

De rijken hebben ook niets te klagen. Ze betalen weliswaar stevig belasting, maar als je eenmaal een inkomen hebt waarmee je netto tevreden bent, dan maakt het niet meer uit hoeveel belasting daar nog bovenop zit, want daar heb je dan toch geen last van. Ik zou de groep rijken daarom ook willen definiëren als ‘die mensen die een dusdanig netto inkomen hebben weten te bedingen, dat zij geen last meer ervaren van de belasting- en premie-opslagen die op dat netto inkomen zitten’. Want die opslagen betalen de rijken in hun eigen beleving toch niet zelf. Die zijn voor rekening van de baas. Voorbeelden van deze groep zijn publieke omroepcoryfeeën, woningcorporatiedirecteren en ander semi-publieke sectorvolk met een uitstekende onderhandelingspositie c.q. de juiste connecties in het politiek-bestuurslijke wereldje.

De middengroep bestaat uit mensen die het zich op basis van hun levensstandaard niet kunnen permitteren om niet te werken, net als de rijken, maar wier netto inkomen niet zo hoog is dat ze geen last meer hebben van de belasting- en premiedruk. Deze mensen worden – als de uitgelekte berichten kloppen – het hardst geraakt door het beleid van het zittende kabinet. Deze groep voelt de belasting- en premiedruk echt. Daar komt nog bij deze deze mensen doorgaans ook nog echt ‘werk’ hebben, in plaats van alleen maar te doen waar je plezier in hebt en daar ook nog eens een droominkomen voor te krijgen zoals bij de happy few het geval is. De middengroep betaalt per hoofd dan wel minder belasting dan de happy few, maar brengt in absolute termen de meeste belasting op. Gewoon omdat de middengroep uit zoveel mensen bestaat en de happy few – zoals de term al zegt – maar uit weinig mensen. Nu het kabinet bovenop de fiscale maatregelen ook nog met het voornemen speelt om de pensioenfondsen de hypotheekportefeuille van de banken over te laten nemen, dreigt voor deze groep ook nog eens pensioenschade als dit avontuur verkeerd uitpakt. Door de versobering van de arrangementen van de verzorgingsstaat – daaronder begrepen de verkapte vermogensintering die met ingang van dit jaar is geïntroduceerd in de AWBZ – ontstaat voor de middengroepen een situatie dat zij de verzorgingsstaat betalen, maar er zelf weinig – of in ieder geval steeds minder – voordeel van hebben.

De conclusie is dat de middengroep in Nederland wordt gereduceerd tot een kaste van plantagearbeiders. De politici en bestuurders van dit land zijn de opzichters van de plantage. De mensen die per saldo worden onderhouden door de gemeenschap zijn de economisch eigenaren van de plantage.

Het beleid van dit kabinet is niet The Road to Serfdom, het is serfdom. Voor productieve mensen die tot de middengroep horen is er eigenlijk geen enkele reden meer om in Nederland te zijn. Geen enkele economische reden dan. Een mensenleven gaat natuurlijk niet alleen over economie en fiscaliteit. Maar voor wie geen non-economische motieven heeft om in Nederland te zijn, zijn er ondertussen genoeg andere landen op de wereld waar het leven beter is dan in Nederland. Daar verandert het optimisme van Mark Rutte niets aan.

Paul Verhaegh

4 REACTIES

  1. Mensen delen alles op in goed en kwaad. Die ene bit informatie is de ultieme samenvatting van alle waarnemingen en ervaringen. Daarom gaat alle machtsstrijd ook altijd om de moral high ground en dat zie je nu ook rond Syria: de babylijken fotos vliegen je om de oren. “zij gebruikten chemishe wapens tegen kinderen, wij moeten terugslaan” “Nee, zij gebruikten chemishe wapens”
    Als je dat ene (goed/slecht) bit om hebt bij mensen, volgt de rest vanzelf. Elke oorlog en strijd begint om de moral high ground. Eerst moeten mensen overtuigd raken dat een politicus steelt voor rechtvaardigheid en eerlijkheid, pas daarna kan het stelen beginnen.

  2. Een nieuwe tegenstelling: de mensen die vertrekken en de mensen die achterblijven.

    Als je aan boord bent van de Titanic en je hebt plannen om er met een reddingssloep vandoor te gaan zul je aanvankelijk uitgelachen worden. Maar als je plannen serieus genomen worden kun je op boosheid stuiten. Als je van boord gaat wordt je als verrader beschouwd.

    Waar de ene persoon een tropisch eiland ziet ziet de ander slechts hoge donkere golven.

    Igor [3] reageerde op deze reactie.

Comments are closed.