… een ondernemertje die wat uitbreidingsplannen had en daarvoor een bedrijfspand(je) nodig had. Die plannen waren niets bijzonders, geen gekke dingen of vervelende milieubelastende zaken, niets illegaals volgens de wetgevende nazi’s in dit landje.
Nee hoor, de partner van de ondernemer wilde graag een zaak beginnen in het maken en verkopen van lederen tassen en aanverwante snuisterijen. Daar had ze een atelier met machines voor nodig, werktafels, voorraadruimte, enz. Kortom: het paste allemaal niet thuis of in de garage van het ondernemende stelletje.
De ondernemer wilde de plannen van zijn partner combineren met wat extra kantoorruimte, archiefruimte, opslagruimte en wat men verder thuis nog wel eens tekort komt aan ruimte.
De ondernemer en zijn partner zochten de wijde omgeving af naar een geschikt bedrijfspand in een beetje nette buurt, voor zover bedrijventerreinen dat zijn. In ieder geval niet te groot, niet te klein, beetje leuke en verzorgde uitstraling en niet vergeven van halve zigeunerkampen die aan allerlei gemotoriseerde voertuigen sleutelen. En gelooft u mij, zulke bedrijventerreinen zijn ’s avonds niet echt geruststellend om als vrouw alleen nog te gaan zitten werken of van pand naar de auto te stappen. Dat u maar weet, dat dit ook een van de factoren was voor de partner van de ondernemer (“hier voel ik me echt niet veilig“).
In een dorpje, niet ver van hun woonplaats vonden de ondernemer en zijn vriendin (de van plan wordende onderneemster) het ideale pandje: nieuwbouw, strak, netjes, goede “buurt” met voldoende verlichting, voorzien van een verdiepingsvloer en bovendien nog betaalbaar ook. Zo, wat waren ze enthousiast: dát moest het wel worden.
Contacten gelegd met makelaar en eigenaar, maar dat geneuzel is niet interessant om te vermelden in dit sprookje. Het werd pas interessant, toen de makelaar voorstelde om voor alle zekerheid even contact op te nemen met de gemeente, inzake of de plannen wel zouden stroken met (a) het bestemmingsplan en (b) het activiteitenbesluit. Of dacht u, dat u in dit landje gewoon een goed idee kon uitvoeren?
Met een frisse tegenzin ondernam de ondernemer (want ondernemers “ondernemen” altijd iets) de telefonische pogingen vriendelijk en beleefd contact te leggen met een instituut waarvan hij eigenlijk walgt: overheid, gemeenten, provinciebesturen, landelijke overheidsinstellingen…, afijn hetgeen hier op Vrijspreker regelmatig slecht beoordeeld wordt.
Omdat een ondernemer zich altijd goed voorbereidt, want dat niet doen kost meestal tijd en/of geld, had de ondernemer zijn licht opgestoken op diverse overheids-websites.
Hij had zich de kennis toegeëigend, dat je geen detailhandel (= verkoop aan consumenten) mocht doen op dat industrieterrein (hoewel daar gewoon een bouwmarkt voor consumenten zit, maar die zal wel steekpenningen hebben betaald, eeeuhm: ontheffing hebben aangevraagd). En die detailhandel was ook helemaal de bedoeling niet: het atelier zou zich in het pandje vestigen, het bedrijf op het woonadres, de verkoop vanuit thuis via internet. Geregeld, die schoot de ondernemer alvast keiherd in het doel, 1-0.
Een ander punt, waar de ondernemer voorzichtig mee was, was het milieubelastende effect van de werkzaamheden in het aanstaande atelier. Even goed onderzoeken. Welnu, het was eigenlijk alleen ontwerpen en maken van tassen e.d., dus het leer werd geheel gelooid en geverfd ingekocht; geen smerigheid in het pandje. Mooi, dat was alvast 2-0 voor de ondernemer.
In het activiteitenbesluit was niets te vinden over de activiteiten van lederen voorwerpen assembleren, dus was de conclusie van de ondernemer “categorie A” en dat betekende “niet meldings-plichtig”, laat staan “vergunnings-plichtig”. Mooi, de ondernemer scoorde al meteen een dikke 3-0.
De overige wensen (kantoortje houden, wat archief en opslagruimte) leken de ondernemer absoluut geen bezwaar. Nou, 4-0 voor de ondernemer, dus vol vertrouwen de telefoon ter hand en de gemenen bellen, de gemeente bellen.
Een vriendelijke vrouw was daar zowaar behulpzaam, en dat in vakantietijd, door de vragen voor te leggen aan de diverse nog wél aanwezige, hardwerkende, collega’s. Maar echt helpen deed het toch ook weer niet. Want qua bestemmingsplan mocht je er geen kantoortje houden, alleen kantoren die bij een uitvoerend bedrijf horen (een drukkerij of timmerbedrijf met een kantoortje ernaast mocht bijvoorbeeld wél), maar geen kantoren als in de bestemming “alleen kantoor” zoals een boekhoudbedrijf, advocatenbureau o.i.d.
En zonder vervuilingsrisico’s, vermeldend dat het part-time kantoorwerk was omdat de ondernemer zijn centen verdiende ter plaatse bij zijn opdrachtgevers…, het hielp niets. Regeltjes volgen en beslist niet nadenken, wat verwachtte de ondernemer eigenlijk anders van dit profiterend ambtenarentuig?
Dan het activiteitenbesluit; de collega’s van de vriendelijke vrouw “dachten” dat het een categorie B1 zou zijn om lederen voorwerpen in elkaar te knutselen. Terwijl dat niet in de onmetelijk diepe, naar elkaar verwijzende, internetinformatie van de overheid te vinden is. “De collega’s” deden dus gewoon maar wat, hun bek open en er lucht uit blazen en maar kijken welke woorden er gevormd werden, zich niet realiserend dat hun achterlijke uitspraken gevolgen kunnen hebben.
Op beide fronten (bestemmingsplan én activiteitenbesluit) dus afgewezen. Fijn, dat was een leuke score, waar was die 4-0 voorsprong gebleven?
Conclusie van de ondernemer: je moet dus eerst een locatie zoeken waar je de geplande bedrijfsactiviteiten volgens de (incomplete) regelgeving mag uitvoeren en je dáár dan vestigen. Ongeacht of dat interessant is qua afstand, locatie, omgeving, uitstraling, grootte en prijs van het pand, of het in de ondernemingsplannen werkt, of het bedrijfseconomisch haalbaar is, enz. De overheid bepaalt dus eigenlijk waar de ondernemers zich moeten vestigen; in dit vrije land dat ooit groot is geworden door ondernemen.
En de ondernemer begreep dat voor een deel wel. Dat je geen herrie in een woonwijk wilt, geen stank en noem alles maar op. De ondernemer snapte zelfs, dat je op een bedrijventerrein waar zwaar materieel voortbeweegt, geen paar honderd extra voertuigen per dag wilt van een stelletje mode-mutsen die kleding, tasjes, armbandjes of wat dan ook willen bekijken en kopen. Vond de ondernemer nog best logisch, geen probleem.
Maar voor stille werkzaamheden, niet stinkend of anderszins belastend voor milieu en/of omgeving, nota bene óp een bedrijventerrein, hierin omzet creërend waarvan belasting geroofd wordt om nota bene diezelfde belemmerende onderkruipsels van nutteloze ambtenaren in hun uitkering/salaris te voorzien…., dát kon niet.
Het gaat goed met dit landje, de “afdeling ondernemen” op de gemeentehuizen kunnen ze beter omdopen tot “ondernemen belemmeren”, en dat die hufters daar tevens hun eigen inkomen mee belemmeren gaat te ver voor die 3 hersencellen die een gemiddelde ambtenaar bezit.
Maar ja, uiteraard heeft dit sprookje een “happy end”, want de ondernemer was natuurlijk niet voor één gat te vangen en op Vrijspreker mag het begin van het weekeinde wel een beetje leuk zijn, nietwaar?
In tegenstelling tot ambtenaren, zijn ondernemers wél vindingrijk, kunnen zij wél “out of the box” denken en bezitten zij wél een flexibiliteit in het denkpatroon. De ondernemer ging een SBI-code (zoek maar op bij de Kamer van Koophandel als u niet weet wat dat is) aan zijn statuten toevoegen, waarmee hij bijna alles kon doen. Een prachtige omschrijving vond hij de SBI code 46.19: niet-gespecialiseerde handelsbemiddeling.
BRILJANT dat de KvK dit soort ontwijkingsmogelijkheden nog aanbood.
Mocht er een ambtenaren-luis-in-de-pels op het idee komen de activiteiten in het pandje te gaan onderzoeken, dan zou alles wat er in het pand stond “niet-gespecialiseerde” handelswaar zijn.
“Naaimachine kopen ambtenaartje, of liever een snijtafel? Heb ook nog een mooi partijtje leder op de kop kunnen tikken, interesse? Wat zegt u? Kantoortje daarboven, vergaderruimte? Nee hoor, meubilair dat te koop is. Interesse in een mooi archiefkastje? Maak ik die kasten effe leeg voor u en kunt u ze achter in uw mooie nieuwe BMW meenemen, oh is het de dienstauto en niet uw eigen wagen, gossie, zal de baas wel een hoop geld verdienen bij jullie en moet er wel veel vraag zijn naar die goede producten en diensten die jullie aanbieden, niewaar? Ladenblokje erbij? Nee?”
De aanpassing van de statuten kostte de ondernemer wel tegen de € 400,- notariskosten, maar dat zou hij wel terug sjoemelen van de belasting, op de een of andere manier. Want dat tuig helemaal laten winnen, kon de ondernemer niet over zijn hart verkrijgen. De tering voor ze.
Ik was vaak in Zwitserland.
Op industrieterreinen daar vind je dingen sportscholen, of supermarkten.
(Kortom, één grote chaos dus.)
Het zijn geen verlaten oorden na sluitingstijd.
Het was er ook veel prettiger dan een industrieterrein hier, waar het één grijze massa is, waar na sluitingstijd niemand meer wil zijn, waardoor het automatisch onveilig wordt.
er is nog een belangrijke onverwachte consequentie van dit soort geregel: niet de ondernemer die de beste prijs/prestatie maakt, maar de ondernemer die het slimst met de regeltjes (op welke manier dan ook) weet om te gaan, wint.
Oplossing is heel simpel. Gewoon je bedrijf starten. Niks melden, niks aanvragen. Er is vrijwel geen ambtenaar die handhaaft. En zit je er eenmaal met je bedrijfje… Geen haan die er naar kraait. Overheid is een enorm overschat instituut. Ik zie het vooral als een opvangcentrum voor kanslozen in de echte wereld.
Marcel [4] reageerde op deze reactie.
@Pendragon [3]:
Geinig artikel.
Maar de oplossing die Pendragon hier aandraagt maakt je nogal kwetsbaar.
Ik pleit ervoor dat ondernemers die iets dergelijks willen besluitvormende ambtenaren en politici eens thuis opzoeken. Dan douw je je vuurwapen met een kaliber ergens tussen .30 en .45 even tussen hun kaken, doe je waffel eens open jôh.
Ik heb een vergunning nodig.
Geef me er alsjeblieft eens een
zeg je dan.
Zolang de Nederlanders daar niet toe bereid zijn verdienen zij een overheid die elke economische activiteit verbied.
Veel plezier ermee hoor.
Comments are closed.